Les10 Flashcards
1
Q
Stelen
A
偷
2
Q
Straffen
A
惩罚
3
Q
De rechter
A
法官
4
Q
Een straf opleggen
A
处以罚款
5
Q
Strafrecht
A
刑法
6
Q
De jongere
A
年轻人
7
Q
De kinderrechter
A
少年法庭法官
8
Q
De rechtszaak
A
诉讼
9
Q
Gelden
A
申请
10
Q
De regel
A
规则
11
Q
Het publiek
A
观众
12
Q
De rechtszaal
A
法庭
13
Q
Bijzonder
A
特别
14
Q
Het geval
A
案件
15
Q
In het nieuws zijn
A
新闻焦点
16
Q
De vernieling
A
毁灭