Les fêtes Flashcards
pg 92-94
de (huwelijks) verjaardag
l’anniversaire (de mariage)
de fuif
la boum
de begrafenis, de uitvaart
l’enterrement
het verjaardagsfeestje
la fête d’anniversaire
Moederdag
la fête des Mères
Vaderdag
la fête des Pères
de kermis
la kermesse
het huwelijk, het trouwfeest
le mariage
de dood
la mort
de geboorte
la naissance
Nieuwjaar
le Nouvel An
de receptie
la réception
Sinterklaas
la Saint-Nicolas
Ouderjaarsavond
la Saint-Sylvestre
Valentijnsdag
la Saint-Valentin
het feest, de fuif
la soirée
de karaokeavond
la soirée karaoké
het uitje
la sortie
uit eten gaan
aller au restaurant
(18) jaar oud zijn
avoir (18) ans
vieren
célébrer
dansen
danser
(met z’n vieren) zijn
être (quatre)
feesten, fuiven
s’amuser (follement)
vieren, uit de bol gaan
s’éclater
zich (als fee) verkleden
se déguiser (en fée)
trouwen (met)
se marier (avec)
zich vervelen
s’ennuyer
uitgaan (in een discotheek)
sortir en boîte
wensen
souhaiter
Op uw gezondheid!
À votre santé!
Welkom!
Bienvenue!
Veel plezier!
Bon amusement
Gelukkig Nieuwjaar!
Bonne année
Succes!
Bonne chance!
Gelukkige feestdag!, Een leuk feest gewenst!
Bonne fête
Gefeliciteerd!, Proficiat!
félicitations
Beste wensen!
Meilleurs voeux!
het adres
l’adresse (f)
de sfeer
l’ambiance (f)
het apritief
l’apéritif, l’apéro (m)
het bier
la bière
het drankje
la boisson
de kaars
la bougie
de discobal
la boule disco
het boeket bloemen
le bouquet de fleurs
het budget
le budget
het cadeau, het geschenk
le cadeau
de koffie
le café
de (e-)kaart
la carte (virtuelle)
de bestelling
la commande
de confetti
les confettis (m)