LES 7: VOETPAD EN OVERSTEEKPLAATS VOOR VOETGANGERS OF ZEBRAPAD Flashcards

1
Q

Wat zijn weggebruikers?

A

Een weggebruiker is elke persoon die gebruik maakt van de openbare weg. Dit betreft personen, maar geen dieren of objecten zoals fietsen of auto’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een voetganger?

A

Een voetganger is een persoon die te voet op de openbare weg beweegt. Dit kan op een trottoir, voetpad, berm of, als deze niet aanwezig zijn, op de rijbaan of fietspad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie wordt er nog meer als voetganger beschouwd?

A

Personen die een winkelkarretje, kruiwagen of rolstoel voortduwen, en iemand die zich stapvoets verplaatst met een voortbewegingstoestel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de status van iemand die een defecte bromfiets of fiets voortduwt?

A

Deze persoon is ook een voetganger. Het voortduwen moet op het trottoir gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is een ruiter of iemand die een paard begeleidt een voetganger?

A

Nee, ze zijn geen voetganger, maar wel een bestuurder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat moet een voetganger doen als er een oversteekplaats is binnen 20 meter?

A

De voetganger moet de oversteekplaats gebruiken als deze binnen 20 meter ligt. Dit geldt voor een zebrapad of andere oversteekplaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een gevleugeld zebrapad?

A

Een bredere zebrapad (8-9 meter), die bedoeld is om voetgangers beter zichtbaar te maken voor hogere voertuigen (zoals vrachtwagens) en om het oversteken veiliger te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat moet je onthouden bij het benaderen van een zebrapad?

A

Voorrang: Voetgangers op het zebrapad hebben altijd voorrang.
Inhalen: Je mag nooit een voertuig inhalen dat stopt voor een zebrapad.
Stilstaan/parkeren: Je mag niet stilstaan of parkeren op de zebrapad, of binnen 5 meter van het zebrapad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat moet je doen als je in een file staat en de auto voor je stopt op een zebrapad?

A

Je mag niet stoppen op het zebrapad, maar moet voor het zebrapad stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat moet een voetganger doen als er geen oversteekplaats is?

A

De voetganger moet zelf voorrang verlenen bij het oversteken van de rijbaan, maar altijd voorzichtig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat moeten bestuurders doen in een voetgangerszone?

A

Bestuurders moeten stapvoets rijden, de doorgang vrij houden voor voetgangers, en indien nodig stoppen om voetgangers niet in gevaar te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat moeten bestuurders doen bij een tram- of bushalte zonder vluchtheuvel?

A

Ze moeten stoppen aan de kant waar reizigers in- of uitstappen en voetgangers de kans geven om veilig de rijbaan over te steken, voordat ze met matige snelheid verder rijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly