Les 65 Afscheid Flashcards
1
Q
Afscheid
A
Goodbye
2
Q
Bijna
A
Almost
3
Q
Zover
A
Time
Bijna zover = almost time
4
Q
Geregeld
A
Arranged
5
Q
Vooruit gegaan
A
Progress
Move forward
6
Q
Benieuwd
A
Curious
7
Q
Geslaagd
A
Passed
8
Q
Doel bereikt
A
Mission acomplished
9
Q
Tevreden
A
Happy
Satisfied
10
Q
Best wel trots
A
Quite proud
11
Q
Enzoovort
A
And so on
12
Q
Immers
A
After all
13
Q
Verwachten
A
Expect
14
Q
Soorten
A
Soort
15
Q
Stel
A
Suppose
16
Q
Geburden
A
Happens
17
Q
Stel je voor dat er ieats gebeurt met Haar ouders
A
Suppose something happens to her parents
18
Q
Dood
A
Dead
19
Q
Als ze eraan denkt
A
When she thinks about it
20
Q
Huilen
A
Cry
21
Q
Durf
A
Dare
22
Q
Veilig
A
Safe
23
Q
Gevaar
A
Danger
24
Q
Bang
A
Scared
25
Toestel
Aircraft
26
Zo gaat het snel voorbij
It goes fast
27
Gewenst
| Veel succes gewenst
Desirable
| Good luck