Les 6, spijsverteringskanaal Flashcards

1
Q

Wat zijn de onderdelen van het spijsverteringskanaal ?

A

mondholte, farynx, oesofagus , maag, dunne darm, dikke darm, anus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke klieren worden geassocieerd met het spijsverterings kanaal

A
  • speekselklieren lever en pancreas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de functies van het spijsverteringskanaal ?

A
  • verteren voedsel
  • opnemen voedingsstoffen in het bloed
  • uitscheiden onverteerde resten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de algemene opbouw van het spijsverterings kanaal?

A
  • mucosa/slijmvlies
  • submucosa
  • muscularis
  • Serosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

opbouw mucosa/slijmvlies?

A

Epitheel met dunne laag losmazig bindweefsel en dunne laag spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

opbouw submucosa?

A

Dikkere laag losmazig bindweefsel ( bloed/ lymfe/zenuw /klier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

opbouw muscularis?

A

circulaire+ longitudinale spierlaag (peristaltiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opbouw serosa?

A

losmazig bindweefsel met bloed / lymfe/vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken speeksel klieren?

A
  • Exocriene secretie van amylase en lysozyn
  • 3 losse klier pakketten (sereus, muceus en seromuceus)
  • myoepitheelcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken Oesofages?

A
  • transport van farynx naar maag
  • niet verhoornend Meerlagig plaveiselepitheel
  • veel slijm producerende klieren in submucosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Oesofagus ?

A

buisvormige verbinding van de keelholte naar de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk type epitheel vind je in de maag?

A

een lagigcilindrisch epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de pylorus?

A

maagportier (sfincter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van muscularis van de maag?

A

3 lagen: kneden en vermengen voedsel met spijsverteringssappen (chymus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

functie mucosa laag van de Maag?

A

Maagklieren → productie maagsap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke cellen vind je in de isthmus? (maag)

A

stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

welke cellen vind je in de maag klieren ?

A
  • muceuze cellen
  • pariëtale cellen
  • Hoofdcellen
  • Entero-endocriene cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe gaat de regulatie van endocriene regulatie?

A
  • peristaltiek
  • secretive van spijs verterings enzymen
  • gevoel van verzadiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

in Welke organen vind je endocriene klieren?

A
  • maag darm kanaal (DNES)
  • hypothalamus
  • pancreas
  • nier
  • geslachtsorganen
  • vetweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

kenmerken endocriene klieren?

A
  • geven producten af aan bloedbaan
  • Target cellen/ organen vaak op afstand
  • zijn vaak zelf ook target orgaan voor hormonen
21
Q

Wat zijn belangrijke endocriene klieren?

A
  • hypofyse
  • pijnappelklier
  • schildklier en bijschildklier
  • bijnier
22
Q

Hoe gaat cellulaire communicatie?

A

lokaal of lange afstand ( via bloedbaan)

23
Q

welke 3 soorten lokale cellulaire communicatie zijn er?

A
  • Autocrien
  • paracrien
  • synaptische
24
Q

kenmerken Neurohypofyse?

A
  • hypofyse achterkwab
  • Directe verbinding met hypothalamus
  • productie hormonen in hypothalamus, opslag en release van uit hypofyse ADH
25
Q

kenmerken adenohypofyse?

A
  • hypofyse voor kwab
  • verbonden met hypothalamus via bloed
26
Q

Wat betekent adeno?

A

klier

27
Q

voor welke releasing hormonen afgifte zorgt de hypothalamus?

A
  • GHRH
  • GnRH
  • TRH
  • CRH
28
Q

welke cellen vind je op de eilandjes van Langerhans? (pancreas)

A

alfa, beta en delta cellen

29
Q

wat is een andere naam voor de pancreas?

A

duodenum

30
Q

welk epitheel vind je in de dunne darm?

A

eenlagigcilindrisch epitheel

31
Q

kenmerken dunne darm?

A
  • Duodenum, jejunom en ileum
  • 3 niveaus van opp vergroting
  • laatste stappen spijsvertering
  • Absorptie nutriënten
32
Q

kenmerken duodenum?

A
  • chymus uit de maag
  • klieren van Brunner
  • pancreas en lever (gal)
33
Q

kenmerken acini? (pancreas)

A

serieuze cellen
secretie van: Alkalische vloeistof – Trypsinogeen, chymotrypsinogeen, procaboxypeptidases – Amylase - - lipase – nucleases ( DNAse, RNAse)

34
Q

Welke functie heeft de lever voor het spijsverteringskanaal?

A
  • productie gal
  • opgenomen stoffen van maag en darn komen via de poortader in de lever terecht
35
Q

andere functies lever?

A
  • productie plasmaeiwitten
  • aminozuren omzetten in glucose
  • Detoxification van giftige stoffen
    -Deaminatie van aminozuren
  • opslag glucose en triglycerides
  • opslag andere stoffen
36
Q

wat is een functionele eenheid van de Lever?

A

lever lobje

37
Q

Waaruit bestaat het driehoekje van kiernan?

A
  • poortader ( binnenkomend bloed)
  • Arteria hepatica (binnenkomend bloed)
  • galgang (afvoer gal)
38
Q

waar gaat het bloed de nier weer uit?

A

centrale vene

39
Q

Wat is een hepatocyt?

A

grote meer hoekige epitheel cel

40
Q

wat is een sinusoïde?

A

gefenestreerd Endotheel cellen

41
Q

kenmerken villi ?

A

Enterocyten (microvilli)
slijmbekercellen

42
Q

kenmerken crypten?

A
  • Entero-endocriene cellen
  • paneth cellen
  • stamcellen
43
Q

kenmerken enterocten?

A
  • glycocalix → laagje op de microvilli
  • Disaccharidases en dipeptidases
  • Actief transport
44
Q

Hoe worden voedingsstoffen opgenomen in de dunne darm?

A

Door de cellen heen tight junctions
Vetten gaan via een andere route

45
Q

welk epitheel is in de dikke darm?

A

Eenlagig cilindrisch epitheel

46
Q

uit Welke onderdelen bestaat de dikke darm?

A

Cecum – appendix – colon – rectum

47
Q

functie dikke darm ?

A

absorptie water en zouten

48
Q

welke cellen heeft de dikke darm?

A

heel veel slijmbekercellen
colonocyten voor absorptie

49
Q

wat gebeurt er bij de Rectoanal junction ?

A

Overgan genitheeltype
Sfincter (spierweefsel)