Les 5-9 Flashcards
Goed cijfer voor proefvertaling
1
Q
Per
A
- Door
2. Gedurende
2
Q
Signum
A
Teken
3
Q
Ignis
A
Vuur
4
Q
Annus
A
Jaar
5
Q
Vivere
A
Leven
6
Q
Nuper
A
Kort geleden
7
Q
Docēre
A
Onderwijzen
8
Q
Ardēre
A
Branden
9
Q
Debēre
A
Moeten
10
Q
Autem
A
Echter
11
Q
Dea
A
Godin
12
Q
Abesse
A
Afwezig zijn
13
Q
Addere
A
Toevoegen
14
Q
Diu
A
Lang, lange tijd
15
Q
Discedere
A
Weggaan
16
Q
Sol
A
Zon
17
Q
Ludere
A
Spelen
18
Q
Tantum
A
Slechts, alleen maar
19
Q
Poena
A
Straf
20
Q
Ostendere
A
Tonen
21
Q
Culpa
A
Schuld
22
Q
Super
A
Boven(op), over
23
Q
Orare
A
Bidden (tot), smeken (om)
24
Q
signum
A
Teken
25
Q
E/ex
A
Uit
26
Q
Mox
A
Spoedig
27
Q
Bellum
A
Oorlog
28
Q
Gerere
A
- Dragen
2. Voeren
29
Q
Victoria
A
Overwinning
30
Q
Dux
A
Aanvoerder, leider
31
Q
Equus
A
Paard
32
Q
Sedēre
A
Zitten
33
Q
Pugna
A
Gevecht
34
Q
Vincere
A
(Over)winnen
35
Q
fugere
A
Vluchten
36
Q
Interea
A
Intussen
37
Q
Exspectare
A
Wachten (op)
38
Q
Forum
A
Forum, marktplaats
39
Q
Pro
A
- Voor
2. In plaats van
40
Q
Vita
A
(Het) leven