LES 20/21 BEELDSPRAAK⚡️🌺🐚 Flashcards

1
Q

Metafoor

A

Vergelijking waarbij de werkelijkheid met een beeld wordt vergeleken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vergelijking met verbindingswoord

A

De auteur gebruikt om een beeld aan de werkelijkheid te koppelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zuivere metafoor

A

Alleen het beeld wordt genoemd niet de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Personificatie

A

Menselijke eigenschappen toegeschreven aan dingen/voorwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Synesthesie

A

2 soorten zintuiglijke waarnemingen die worden vergeleken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Homerische vergelijking

A

Een zeer uitgebreide vergelijking aan en dankt aan de Griekse dichter Homerus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Metoniem

A

Een vorm van beeldspraak die niet zozeer een vergelijking is maar een soort relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Deel ipv geheel

A

Een onderdeel wordt genoemd, maar het geheel wordt bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geheel ipv deel

A

Het geheel wordt genoemd, maar het deel wordt benoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Abstract ipv concreet

A

Het abstracte wordt genoemd, maar het concrete wordt bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Concreet ipv abstract

A

Het concrete wordt genoemd, maar het abstracte wordt bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorwerp ipv inhoud

A

Voorwerp wordt benoemd, maar de inhoud wordt bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stof ipv voorwerp

A

Het materiaal waarvan iets is gemaakt wordt genoemd, maar het voorwerp wordt bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Enkelvoud ipv meervoud

A

Enkelvoud wordt genoemd, maar meervoud wordt bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eponiem

A

De maker/merk wordt genoemd, maar we bedoelen het product van de maker/merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly