Les 2 - De crisisjaren (The great depression) Flashcards

1
Q

Wat is een (economische) Crisis?

A

Een periode waarin het slecht gaat met de economie. Veel bedrijven moeten sluiten en veel mensen worden werkeloos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is (sociale) Steun?

A

De uitkering die werklozen in de crisisjaren kregen van de regering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Werkverschaffing?

A

Een regeling van de regering om werklozen verplicht nuttig werk te laten doen. Dit was zwaar werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noemt men een periode waarin het slecht gaat met de economie?

A

Een Crisis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noemt men de uitkering die werklozen in de crisisjaren kregen van de regering.

A

(Sociale) Steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noemt men een regeling van de regering om werklozen verplicht nuttig werk te laten doen?

A

Werkverschaffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ging het in Amerika onmiddelijk na de Eerste Wereldoorlog?

A

Het ging erg goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe betaalde mensen in Amerika voor luxe spullen?

A

Door te lenen bij de bank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe konden bedrijven in Amerika nog meer spullen maken?

A

Door te lenen bij de bank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem drie Amerikaanse luxe producten van net na de Eerste Wereldoorlog.

A
Koelkast
Stofzuiger
Telefoon
Radio
Strijkijzer
Auto's
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer begonnen de Crisisjaren (the Great Depression)?

A

1929

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom begonnen de Crisisjaren (the Great Depression)?

A
  1. Omdat mensen en bedrijven hun leningen niet meer konden betalen.
  2. Bedrijven sloten de deuren en mensen raakten hun banen kwijt.
  3. Hierdoor hadden mensen nog minder geld, maar nog steeds hoge schulden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kwam het dat de Crisisjaren (the Great Depression) ook naar Europa en Nederland kwam?

A

Omdat de Amerikanen niets meer kochten sloten bedrijven de deuren en mensen raakten hun banen kwijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem drie voorbeelden van werkverschaffing

A
  1. Wegen aanleggen
  2. Kanalen graven
  3. Stadion bouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Moest bij werkverschaffing iedereen hetzelfde werk doen?

A

Ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe controleerde de regering of een werkloos persoon die steun ontving toch niet stiekem een baan had?

A

Werklozen moesten dagelijks een stempel halen.