Les 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 5 niveaus van lichaamssamenstelling?

A

-Atomair
-Moleculair
-Cellulair
-Weefsels
-Lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op wat wordt het atomair niveau toegepast?

A

chemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op wat wordt het moleculair niveau toegepast?

A

Biochemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op wat wordt het cellulair niveau toegepast?

A

Celbiologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op wat wordt het weefsel niveau toegepast?

A

Fysiologie en anatomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op wat wordt het lichaam niveau toegepast?

A

Antropometrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit wat bestaat het atomair niveau van het lichaam?

A

Tabel van mendeljev: 30tal stoffen

hoofdzakelijk: zuurstof, koolstof, waterstof, stikstof, calcium en fosfor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit wat bestaat het lichaamssamenstelling op moleculair niveau?

A

-Water
-Proteïnen
-Lipiden
-Mineralen (weinig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de variabelen bij moleculair niveau?

A

-Geslacht
-Ras
-Leeftijd
-Lichamelijke activiteit
-Klimaat
-Gewichtsextremen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit wat bestaat het Cellulair niveau?

A

-Celmassa
-Extracellulair vocht
-Extracellulaire vaste stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit wat bestaat celmassa?

A

-Metabool actief, vetvrij, vnl. intracellulair vocht
-Intracellulair vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit wat bestaat Extracellulaire vaste stof?

A

-Collageen, reticuline-elastinevezels
-Botmineraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uit wat is het weefselniveau opgebouwd?

A

-Bloed
-Bot
-Vetweefsel
-Skeletspieren
-Andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit wat bestaat Lichaamsgewicht op moleculair niveau?

A

Vetmassa + vetvrije massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uit wat bestaat vetvrije massa?

A

Water + proteïne + mineraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de vier hoofdcomponenten op moleculair niveau?

A

Water, proteïnen, lipiden en mineralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Uit wat bestaat Lichaamsgewicht op weefselniveau?

A

Vetweefsel (adiposity tissue) + mager lichaamsweefsel (lean body mass-

18
Q

Uit wat bestaat het Multicompartimentenmodel op weefselniveau?

A

Vetweefsel + spier + bot + ingewanden + bloed + rest

19
Q

Welke onderzoeksmethoden zijn er voor het bepalen van lichaamssamenstelling?

A

-Directe methoden
-Indirecte methoden
-Dubbel indirecte methoden

20
Q

Wat doen directe methoden?

A

Meet het volume rechtstreeks

21
Q

Geef een voorbeeld van een Indirecte methode

A

Densitometrie (gewicht/volume)

22
Q

Hoe werken indirecte methoden?

A

Afgeleid uit het bepalen van kenmerken

23
Q

Hoe werken dubbel indirecte methoden?

A

Densiteit onrechtstreeks en van daaruit volume vetmassa/vetvrije massa

24
Q

Geef voorbeelden van dubbel indirecte methoden

A

-Antropometrie
-Bio-impedantiemeting

25
Q

Wat is Antropometrie?

A

metingen van de variatie in lichamelijke afmetingen en grove samenstelling van het lichaam

26
Q

Wat zijn voordelen van Antropometrie?

A
  • Meer klinisch bruikbaar, snel en goedkoop
  • eenvoudig, veilig, niet invasief
  • Informatie over voeding in verleden
  • Identificatie milde, matige en ernstige ondervoeding
  • Opvolgen van veranderingen in de tijd
  • Screeningtesten risicopersonen
27
Q

Wat geeft de formule van gewichtsverandering?

A

% gewichtsverlies/toename

28
Q

Wat is de formule van gewichtsverandering?

A

Normaal gewicht-gewicht nu x 100 % /
Normaal gewicht

29
Q

Welke Antropometrische indices van groei zijn er?

A

-Gewicht voor leeftijd
-Gewicht voor lengte (maat voor wasting, acute ondervoeding)
-Lengte voor leeftijd (maat voor stunting, chronische ondervoeding)
-Quetelet- index of BMI voor volwassen populatie

30
Q

Wat geeft QI en BMI goed weer?

A

Goede correlatie gezondheidsindices zoals mortaliteit en lichaamsvetpercentage

31
Q

Hoe worden de antropometrische indices geëvalueerd?

A

Vergelijking met referentiewaarden
* Vlaamse groeicurven, zie voeding van doelgroepen 2 VD
* WHO curven
* Mediaan (= het midden van een verdeling)
* Percentiel: plaats van de meting t.o.v. alle metingen in de referentiepopulatie
* Standaarddeviatiescore = Z-score =(meting-mediaan)/SD van populatie
* Kinderen: leeftijds- en geslachtsspecifieke groeicurven

32
Q

Vanaf wanneer spreken we volgens de BMI over ondergewicht?

A

< 18.5

33
Q

Welke klassen ondergewicht zijn er bij de BMI?

A

I: 17-18.4
II: 16-16.9
III: <16

34
Q

Wat is volgens de BMI een normaal gewicht?

A

18.5-24.9

35
Q

Wanneer spreken we over overgewicht volgens de BMI?

A

25-29.5

36
Q

Welke obesitas klasse zijn er volgens de BMI

A

I: 30-34,5
II: 35-39,5
III: morbide obesitas >40

37
Q

Welke metingen zijn er bij Antropometrie?

A

-Midbovenarmomtrek
-Huidplooidikten
-Middelomtrek
-Bio-elektrische impedantie analyse

38
Q

Voor wat staat BIA?

A

Bio-elektrische impedantie analyse

39
Q

Wat is BIA?

A

indirecte methode voor het meten van
de lichaamssamenstelling gebaseerd op de elektrische geleiding van een hele kleine wisselstroom doorheen het lichaam, dan wel het bieden van weerstand daartegen

40
Q

Hoe werkt BIA?

A

Weefsels met veel water en elektrolyten, zoals bloed en spieren, geleiden goed

Vetmassa, lucht of bot daarentegen geleiden nauwelijks stroom

Dus hoe groter de vetvrije massa, des te groter het geleidingsvermogen van het lichaam.