les 1.1: uitwerking Flashcards

1
Q

soorten verbintenis

A
  • de voorwaardleijke verbintenis
  • de verbintenis met tijdsbepaling
  • de persoonsgebonden en prestatiegebonden verbintenis
  • de splitsbare verbintenis
  • de hoofdelijke verbintenis
  • de resultaats- en inspanningsverbintenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de voorwaardelijke verbintenis

A

enkel en alleen als een bepaalde voorwaarde zich wel of niet voordoet, zal de verbintenis gelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 soorten voorwaardelijke verbintenissen

A
  • de opschortende voorwaarden
  • de ontbindende voorwaarde
  • de potestatieve voorwaarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

opschortende voorwaarde

A

houdt in dat beide partijen de uitvoering van verbintenis afhankelijk maken van een toekomstige en onzekere gebeurtenis. enkel als de gebeurtenis plaatsvindt zal de verbintenis gelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ontbindende voorwaarde

A

houdt in dat beide partijen de verbintenis laten uitdoven of vervallen wanneer een onzekere en toekomstige gebeurtenis plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

potestatieve voorwaarde

A

houdt in dat de realisatie van de verbintenis afhangt van de toekomstige en onzekere wil van de schuldenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verbintenis met tijdsbepaling

A

er wordt een zekere toekomstige gebeurtenis in rekening gebracht. het ogenblik moet niet nader bekend zijn maar de verwezenlijking moet wel vaststaan (dit kan met opschortende als ontbindende tijdbepaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschil tussen persoonsgebonden en prestatiegebonden verbintenis

A

bij een persoongebonden verbintenis is de persoon of de hoedanigheid van deze persoon doorslaggevend voor de andere partij van de overeenkomt. bij prestatiegebonden verbintenis maakt het niet uit wie de prestatie levert zolang de prestatie maar geleverd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

splitsbare verbintenis

A

indien meerdere personen de rol van één partij vervullen binnen één zelfde verbintenis is elk van de schuldeisers of schuldenaren slechts schuldeiser of schuldenaar voor het eigen deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoofdelijke verbintenis

A

wanneer deze verbintenis is aangegaan is er ook sprake van meerdere personen binnen de rol van één partij maar heeft één persoon de macht om de totale uitvoering van de verbintenis te eisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vershil tussen resultaats en inspannings verbintenis

A

bij een resultaatverbintenis verbindt de schuldenaar zich er toe om een bepaald resultaat te bereiken. bij een inspanningsverbintenis belooft de schuldenaar zijn uiterste best te doen om een prestatie te leveren maar hierbij wordt geen belofte gedaan over het resultaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke verbintenis maakt de mondhygiënist vaak?

A

inspannings verbintenis –> de mh belooft zijn/gaar uiterste best te doen om het gebit te reinigen maar kan hier geen resultaat beloven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

externe factoren die de inspanningsverbintenis kan beïnvloeden(2)

A
  • de aard en intensiteit van de ziekte

- de medewerking en therapietrouw van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stelling: een schriftelijke verbintenis heeft een lagere (rechts) waarde dan de mondelinge verbintenis

A

onjuist: de schriftelijke verbintenis heeft een hogere (Rechts) waarde dan de mondelinge verbintenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fout aansprakelijkheid

A

het aansprakelijkheidsrecht tracht te bepalen of de schde al dan niet hersteld dient te worden door de veroorzaker oftewel wanneer schadelijke neveneffecten aanleiding kunnen geven tot een verbintenis om de schade te herstellen of te vergoeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat houdt samengestelde aansprakelijkheid in

A

in bepaalde gevallen kan een derde ook een schadevergoeding worden opgelegd ook als deze persoon niet de veroorzaker is

17
Q

noem enkele voorbeelden van samengestelde aansprakelijkheid (3)

A
  • de ouders voor schade veroorzaakt door hun kinderen
  • de eigenaar van een dier voor de schade veroorzaakt door het dier
  • de werkgever voor de fouten van de werknemer
18
Q

aansprakelijkheid voor eigen fout, 3 elementen

A
  • de fout
  • de schade
  • het oorzakelijke verband tussen beide
19
Q

wat is een fout

A

onrechtmatige daad. dit kan zowel bewust geburen als onbewust door nalatigheid of onvoorzichtigheid

20
Q

wanneer is iets geen fout?

A

wanneer het veroorzaakt is door toeval, overmacht of een andere oorzaak is geen fout

21
Q

goede huisvader principe

A

niet enkel aandacht voor eigen belang maar ok rekening houdt met anderen of goederen van anderen

22
Q

toerekenbaarheid

A

in welke mate de veroorzaker bewust was van zijn daden en de gevolgen ervan

23
Q

schade

A

schade kan materieel of moreel zijn. schade kan actueel of toekomstig zijn waarbij het verlies van een kans ook als schade beschouwd wordt

24
Q

de spelers van justitie

A
  • de rechter
  • de griffier
  • het openbaar ministerie
  • de advocaat
  • de gerechtsdeurwaarder
  • de gerechtsdeskundige
  • de natuurlijke persoon
25
Q

rechter

A

jurist van opleiding. dit dient om de onafhankelijkheid van de rechter te garanderen

26
Q

griffier

A

gerechtelijke ambtenaar. deze ondersteunt hoofdzakelijk de administratieve kant van een hof

27
Q

3 taken van griffier

A
  • noteren van beslissingen
  • aannemen van bewijslast die wordt neergelegd
  • organisatie van rechtsdagen
28
Q

openbaar ministerie

A

het is hun taak om de belangen van de gemeenschap te verdedigen

29
Q

salduz arrest

A

bepaalt dat een persoon die aangehouden is het recht heeft om voor het eerste verhoor een advocaat naar keuze te raadplegen

30
Q

gerechtsdeurwaarder

A

gerechtelijke ambtenaar die aktes bezorgt en/of uitvoert

31
Q

gerechtsdeskundige

A

deskundige binnen een bepaalde specialisatie die door het gerecht kan worden aangesteld om vanuit zijn of haar expertise een toelichting te geven over veeleer technische aspecten van een zaak

32
Q

aantal rechten die een handelingsonbekwame minderjarige wel kan uitvoeren (sommige rechten hebben een leeftijdgrens)

A
  • erkking van een kind
  • verzet tegen orgaantransplantatie
  • toestemmen om erkend te worden
  • opmaken van een testament
  • sluiten van een arbeidsovereenkomst
  • keuze voor euthanasie
33
Q

beschermde meederjarigen + 2 voorbeelden

A

omwille van diverse redenen kan het zijn dat een meerderjarige niet in staat is om de eigen rechten en plichten uit te oefenen. deze personen vallen onder ‘bewind’
- wanneer een persoon onmogelijk is om zelf zijn belangen te verdedigen wegens zijn gezondheidstoestand
- wanneer een persoon zich in staat van verkwisting bevindt

34
Q

hoe zijn de hoven of rechtbanken gestructureerd

A

piramidaal

35
Q

geeft de piramidale structuur van de rechtbanken of hoven

A
  • hof van cassatie
  • hof van beroep en arbeidshof
  • rechtbank van eerste aanleg en arbeidsrechtbank en handelsrechtbank
  • politierechtbank en vrederecht
36
Q

2 typen rechtscolleges

A

administratieve rechtscolleges en tuchtrechtelijke rechtscolleges

37
Q

verschil tussen administratieve en tuchtrechtelijke rechtscolleges

A

administratieve rechtscolleges handelen over geschillen inzake politieke rechten voor zover deze niet tot andere rechtsbanken zijn toebedeeld. de tuchtrechtelijke rechtscolleges handelen over overtredingen tegen de deontologische regels van een beroepsgroep