Les 1: introductie in ontwikkelingspsychologie Flashcards

1
Q

Wat is ontwikkelingspsychologie?

A

De bestudering van psychologische veranderingen bij toenemende leeftijd. Er worden in de ontwikkelingspsychologie verschillende leeftijdsfasen onderscheiden. Tijdens elke leeftijdsfase is het uitgangspunt steeds dat iemand een aantal belangrijke, bij zijn kalenderleeftijd passende vaardigheden (ontwikkelingstaken) leert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het belang van ontwikkelingspsychologie binnen het sociaal werkveld?

A
  • Inzicht in eigen ontwikkeling helpt ons het gedrag en de ontwikkeling van ander beter te begrijpen.
  • Je eigen hulpverleningsstijl kunnen aanpassen aan de ontwikkelingsfase van je cliënt.
  • (Afwijkende) signalen kunnen herkennen en verdere stappen hierin kunnen zetten.
  • Kunnen herkennen en toepassen tijdens WPL en latere werkveld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem alle ontwikkelingsfasen in chronologische volgorde:

A

baby, peuter, kleuter, schoolkind, puberteit, adolescentie, jong-volwassenheid, midden-volwassenheid, laat-volwassenheid, oudere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kalenderleeftijd van baby, peuter, kleuter:

A

baby: geboorte - 1.5j
peuter: 1.5j - 3j
kleuter: 4j - 5j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kalenderleeftijd van schoolkind, pubertijd en adolescentie:

A

schoolkind: 6j - 12j
pubertijd: 13j-15j (onderdeel van adolescentie)
adolescentie: 13j - 21 j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kalenderleeftijd van jong-volwassenheid, midden-volwassenheid en laat-volwassenheid:

A

jong-volwassenheid: 22j - 35j
midden-volwassenheid: 35j - 50j
laat-volwassenheid: 50j - 67j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kalenderleeftijd van oudere

A

68j tot aan de dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn ontwikkelingstaken?

A

Bepaalde vaardigheden die een mens zich in een bepaalde levensfase eigen hoort te maken. De vaardigheden noemen we taken, omdat de samenleving van ieder mens verwacht dat hij deze vaardigheden aanleert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorbeeld van een ontwikkelingstaak:

A

Baby moet zich veilig hechten aan zijn opvoeders. Een tiener zijn taak is om een eigen identiteit te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Indien een ontwikkelingstaak in een bepaalde fase niet goed kan worden volbracht, loopt diegene mogelijk een … of … op.

A

ontwikkelingsachterstand, ontwikkelingsbeperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Achterstand in de ontwikkeling die nog kan worden ingehaald, bv op latere leeftijd alleen gaan wonen:

A

ontwikkelingsachterstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Achterstand die niet kan ingehaald worden, bv Syndroom van Down:

A

ontwikkelingsbeperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem alle ontwikkelingsgebieden:

A

lichamelijke ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, emotionele ontwikkeling, sociale ontwikkeling; psychoseksuele ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom ontwikkelingsgebieden belangrijk voor hulpverlener?

A

Zodat de hulpverlener een eerste schatting kan maken of een kind of cliënt op schema loopt, wat betreft zijn ontwikkeling. Belangrijk is wel om te weten dat de ontwikkelingsgebieden elkaar beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit: lichamelijke ontwikkeling

A

De ontwikkeling in groei, spierkracht, zintuigen en motoriek. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt de lengtegroei en spierkracht van de mens toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit: cognitieve ontwikkeling

A

Cognitieve ontwikkeling is de mentale ontwikkeling zoals lezen en schrijven, maar ook de ontwikkeling van het abstracte denkvermogen zoals het oplossen van steeds complexere vraagstukken

17
Q

Leg uit: emotionele ontwikkeling

A

De ontwikkeling van emoties, die bewust ervaren, ze kunnen benoemen en er grip op hebben. Hoe jonger de mens, hoe minder hij zijn emoties in hand heeft (voorbeeld: driftbuien bij peuters en kleuters).

18
Q

Leg uit: sociale ontwikkeling

A

steeds beter kunnen inschatten wat er met de gevoelens, gedachten, meningen, bedoelingen, behoeften en wensen van anderen wordt bedoeld en ermee kunnen omgaan en naar handelen.

19
Q

Leg uit: psychoseksuele ontwikkeling

A

het ervaren van lichamelijke sensaties en reacties alsook het ervaren van gevoelens van veiligheid en gehechtheid. Later in het leven komen lichamelijke rijping, de genderidentiteit, de seksuele identiteit en het aangaan van seksuele relaties aan bod.