Les 1 Flashcards

1
Q

Theorie is verwant met, maar verschillend van:

A
  1. Speculatie
  2. Hypothese
  3. Taxonomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom bestaan er meerdere theorieën?

A
  1. Verschillende persoonlijke achtergronden
  2. Verschillende filosofische oriëntaties
  3. Data die gekozen wordt om te observeren is verschillend
  4. Unieke manieren om naar de wereld te kijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat maakt theorie zinvol? (6)

A
  1. Genereert onderzoek
  2. Falsifieerbaar
  3. Leidt handelen
  4. Organiseert gekende data
  5. Intern consistent
  6. Spaarzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dimensies voor ‘concept’ over de mensheid (6)

A
  1. Determinisme vs vrije keuze
  2. Pessimisme vs optimisme
  3. Causaliteit vs teleologie
  4. Bewust vs onbewust determinanten
  5. Biologische vs sociale invloeden
  6. Individualiteit vs similariteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie persoonlijkheid volgens trekbenadering

A

Een patroon van relatief permanente karaktertrekken en unieke kenmerken die zowel voor consistentie als individualiteit zorgen in het gedrag van een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Trekken zijn.. (3)

A
  1. Consistent over de tijd
  2. Individuele verschillen in gedrag
  3. Stabiel over situaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie theorie

A

Een set van gerelateerde veronderstellingen die wetenschappers toelaten om op basis van logisch deductief redeneren testbare hypotheses te formuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly