les 1-4 Flashcards

1
Q

sociology in medicine

A
  • Sociologische studie die bijdraagt aan de verbetering van gezondheid en gezondheidszorg.
  • Onderzoeksvragen die vooral relevant zijn voor zorgverstrekkers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociology of medicine

A
  • Sociologische studie van gezondheid, ziekte en gezondheidszorg, met als doel een beter inzicht te krijgen in het functioneren van de maatschappij
  • Sociologische problemen en onderzoeksvragen staan centraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

assumpties van het biomedische model

A

positivisme, specifieke etiologie, reductionisme, lichaam-geest dualisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

biopsychosociaal model

A

Lichamelijk afwijkingen zijn noodzakelijk, maar onvoldoende condities voor het ontstaan van een ziekte (disease), en het ontwikkelen van een gevoel van ziek-zijn (illness); persoonlijke ervaringen (en dan vooral de dokter-patiënt relatie) spelen een belangrijke rol bij de diagnose. Nadruk op de wisselwerking tussen: sociale, psychologische en biologische factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Evolutionair perspectief: Darwiniaanse Geneeskunde

A

Ziekte en gezondheid bekeken vanuit een evolutionair perspectief, waarbij het ontstaan van ziekten vaak eeen functie hebben of voortkomen uit de organisatie van de menselijke sl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sociologisch perspectief op ziekten en gezondheid

A

Vanuit een sociaal perspectief reflecteren de definitie van ziekte en gezondheid de sociale structuur van de maatschappij. Men bekijkt dit vanuit de sociale rol. (rol vd zieke - Talcott Parsons)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ecologisch perspectief op ziekte en gezondheid

A

Lichamelijke dysfuncties (zoals de genetische opbouw) zijn niet de essentiële oorzaken. Er zijn geen fundamentele oorzaken, maar enkel variaties in de condities van de bevolking. Het populatie niveau is ook een causale realiteit die niet kan genegeerd worden. Dit perspectief gaat op zoek naar verklaringen voor structurele fenomenen op het macro niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ziekten ttv de jagers-verzamelaars

A

Heirloom: de overgeërfde parasieten door zeer direct contact

Souvenier parasieten: komen vooral voor bij dieren maar kunnen zich ook entten op de mens (bv rivierblindheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ziekten ttv landbouwsl

A

1ste epidemiologische transitie!!! Toename van infectieziekten,die dodelijker zijn. Door urbanisatie, bevolkingsgroei, domesticatie van dieren, eenzijdig dieet, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ziekten ttv de industriële revolutie

A

2de epidemiologische transitie:
1) Daling van mortaliteit en mortaliteitsfluctuaties, en infectieziektes

2) Overgang naar degeneratieve ziektes die vooral op latere leeftijd treffen en niet besmettelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3de epidemiologische transitie

A

1) grote hoeveelheid nieuwe ziekten (zika, ebola, lyme)
2) Toename/terugkeer oude bestaande infectieziekten waarvan we dachten dat ze onder controle waren, bv mazelen
3) Resistentie tegen pathogenen, zoals antibioticagebruik
4) Toenemende globalisatie zorgt ervoor dat ziektes zich sneller kunnen verspreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

social gradient

A

de sociale ladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de selectiehypothese

A

Mensen hebben genen die zich kwetsbaarder maken voor bepaalde ziekten. Maar er zijn ook genen die je sociale positie mee bepalen, hoe snel je kan contact leggen met anderen, hoe goed je kan studeren en dergelijke. De achterliggende oorzaak zijn dus de genen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

drift hypethese

A

Gezondheid bepaalt de sociale positie van een persoon .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

causatiehypothese

A

De sociale klasse/situatie waarin iemand zich bevindt is de hoofdoorzaak van ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

labeling

A

Wanneer je mensen ziet en je weet dat ze een stoornis hebben, zal je op zoek gaan naar een bevestiging van dat label. Bij een negatief label kan een persoon hierdoor zich ongelukkig zal voelen en zich hiertegen gaan verzetten. Je probeert iemand anders in te schatten adhv wat je ziet, waardoor het zelfbeeld van deze persoon ook aangetast kan worden. Hierdoor kunnen ze kwetsbaar worden en zelfs een andere stoornis ontwikkelen. Dit heeft veel invloed op de sociale positie die je aanneemt in de sl.

17
Q

sociale stress model

A

als persoon heb je vele sociale rollen, zijn sommige rollen vatbaarder voor stress (bv een grote levensgebeurtenis). Deze stress is een trigger voor sociale stoornissen. Sommige mensen kunnen beter copen met deze stress en gaan daarom geen stoornis ontwikkelen

18
Q

fundamental causes perspective

A

verband tussen sociale ongelijkheid en slechte gezondheid (ookal neem je levensstijl weg) door fundamentele oorzaken:

  • de ongelijke verdeling van risico’s en levenskansen
  • ongelijk health capital dat je van thuis mee krijgt