les-1 Flashcards
l’adjoint
de adjunct
het advies
le conseil
l’analogie
de analogie
pauvre
arm
l’article
het artikel
l’accident de voiture
het auto-ongeval
la base
de basis
l’entreprise
het bedrijf
l’accident de travail
het bedrijfongeval
la jambe
het been
le début
het begin
la gestion/politique
het beleid
le message
het bericht
le métier
het beroep
l’officier de carrière
de beroepsofficier
la protection
de bescherming
la décision/résolution ou l’arreté/décret
het besluit
la bière
het bier
la feuille
het blad
la bouée
de boei
le livre
het boek
l’arbre
de boom
l’assiette
het bord
l’incendie
de brand
le pain
het brood
l’averse
de bui
le quartier
de buurt
le café
het café
le chrétien
de christen
le comité
het comité
le commandement
het commando
la coopération
de coöperatie
la coordiantion
de coördinatie
la coparentalité
het co-ouderschap
la partie
het deel
le dépot
het depot
le dessert
het desser
l’animal
het dier
la mort
de dood
le tour
de draai
le deux-points
het dubbele punt
la langue allemande
het Duits
l’allemand
de Duitser
het Duitsland
l’Allemagne
la sieste
het dutje
la poussée
de duw
l’unité
de eenheid
le siècle
de eeuw
l’oeuf
het ei
la fin
het einde
le jour férié
de feestdag
les fruits
het fruit
la soirée de gala
de gala-avond
le masque anti-gaz
het gasmasker
le trou
het gat
le domaine/territoire
het gebied
le comportement
het gedrag
le bruit/son
het geluid
le sujet de conversation
het gespreksonderwerp
le cas
het geval
le combat/bataille
het gevecht
le pilote de chasse
de gevechtspiloot
le poids
het gewicht
le verre
het glas
le degré
de graad
le légume
de groete
de groet
le salut
petit snack/ collation/morceau
de hap
l’origine
de herkomst
l’hindouisme
het hindoeïsme
la cabane/ la cage
het hok
la hauteur/ altitude
de hoogte
le bois
het hout
l’individu
het individu
l’insecte
het insect
la Yougoslavie
het Joegoslavië