les 1 Flashcards

1
Q

carniaal

A

richting het hoofd (schedel) (romp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

caudaal

A

richting de voeten- staart (romp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

alkalose

A

hoge Ph waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

acidose

A

lage pH waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

homeostase

A

interne milieu dat in evenwicht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pancreatitis

A

ontsteking aan de alvleesklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

transdermaal

A

geneesmiddel wordt op de huis aangebracht maar de huid is niet het doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vasconstrictie

A

vernauwing van slagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vasdilatatie

A

verwijding van bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

neuroloog

A

gespecialiseerd in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gastroscopie

A

kijken in de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pneumothorax

A

klaplong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sublinguaal

A

onder te tong (tabletten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hysterectomie

A

verwijderen van de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

diagframa

A

middenrif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

thorax

A

borstkast

17
Q

abdomen

A

buikholte

18
Q

proximaal

A

meer naar het hart (armen)

19
Q

distaal

A

meer naar het uiteinde (armen)

20
Q

mediaal

A

binnenzijde (benen)

21
Q

hyster

A

baarmoeder

21
Q

lateraal

A

buitenzijde (benen)

22
Q

itis

A

onsteking

23
Q

pancreas

A

alvleesklier

24
Q

dilatatie

A

verwijden

25
Q

constrictie

A

vernauwen

26
Q

scopie

A

kijken

27
Q

gaster

A

maag

28
Q

linguaal

A

tong

29
Q

sub

A

onder

30
Q

tomie

A

snijden