Les 1 Flashcards
Lucht/lied
Aria (aarieaa)
Vleugel
Ala (aalaa)
Vuurtoren/koplamp
Faro (faaroo)
Brood
Pane (paanee)
Room
Panna (paannaa)
(Het is) genoeg
Basta (baastaa)
Dansen
Ballare (baallaaree)
Goed zo!; dapper
Bravo (braavoo)
Barbier; herenkapper
Barbiere (baarbiejeeree)
Pop
Bambola (baa’mboolaa)
Woede
Rabbia (raa’bbiejaa)
Lip; rand
Labbro (laabbroo)
Ruil; het wisselen
Cambio (kaa’mbiejoo
Ketting; keten
Catena (kaateenaa)
Staart
Coda (koodaa)
Taak; huiswerk
Compito (ko’mpietoo)
Zorg; kuur
Cura (koeraa)
Hart
Cuore (koeoree)
Crisis
Crisi (kriezie)
Klas/klasse
Classe (klaassee)
Kristal
Cristallo (kriestaalloo)
Klimaat
Clima (kliemaa)
Helder
Chiaro (kiejaaroo)
Kerk
Chiesa (kiejeezaa)
Vragen
Chiedere (kiejeederee)
Kletsen
Chiacchierare (kiejaakkiejeraaree)
Honderd
Cento (tsjentoo)
Plechtigheid
Cerimonia (tsjeerimo’niejaa)
Notenboom; noot
Noce (nootsjee)