Les 1 Flashcards
1
Q
Attractie
A
Attraction
2
Q
Gewend zijn aan
A
Be used to
3
Q
Inwoner, burger
A
Citizen
4
Q
Bestaan uit
A
Consist of
5
Q
Vertrekken
A
Depart
6
Q
Ontwikkelen
A
Develop
7
Q
Korting
A
Discount
8
Q
Enorm, heel groot
A
Enormous
9
Q
Verkennen
A
Explore
10
Q
Haven
A
Harbour
11
Q
Indrukwekkend
A
Impressive
12
Q
Eiland
A
Island
13
Q
Overvol
A
Packed
14
Q
Spoorweg
A
Railway
15
Q
Retourtje
A
Return ticket