Les 0 Flashcards
1
Q
La penna
A
De pen
2
Q
Il libro
A
Het boek
3
Q
La matita (emph. -TI-)
A
Het potlood
4
Q
Il gesso
A
Het krijt
5
Q
Il quaderno
A
Het schirft
6
Q
La bacheca (emph. - CHE-)
A
Het prikbord
7
Q
La sedia
A
De stoel
8
Q
La lavagna
A
Het krijtbord
9
Q
La pagina (emph. PA-)
A
De pagina
10
Q
L’evidenziatore
A
De highlighter
11
Q
La porta
A
De deur
12
Q
Lo zaino
A
De rugzak
13
Q
Lo scherma
A
Het scherm
14
Q
Il pennarello
A
De (markeer)stift
15
Q
Il proiettore
A
De beamer
16
Q
La finestra
A
Het raam
17
Q
Il cestino
A
De afvalbak
18
Q
Il tavolo
A
De tafel
19
Q
Il foglio (di carta)
A
Het papier (blad)
20
Q
La lezione
A
De les
21
Q
Il paese
A
Het land
22
Q
Bravo
A
Goed zo!
23
Q
Benvenuti
A
Welkom
24
Q
Arrivederci
A
Tot ziens!
25
Allegro
Blij, opgewekt
26
Azzurro
Lichtblauw
27
Blu
Donkerblauw
28
Lingua ufficiale
Officiële taal
29
Adagio
Rustig aan
30
Dolce
Zoet
31
Veloce
Snel
32
Bello
Mooi
33
Tedesco
Duits
34
Spagnolo
Spaans
35
Francese
Frans
36
Più piano
Langzamer
37
Come si chiama questo?
Hoe heet dit?
38
Come si scrive ... ?
Hoe schrijf je ... ?
39
Come si pronuncia ... ?
Hoe spreek je ... uit?
40
Cosa significa ... ?
Wat betekent ... ?
41
Come suono ... ?
Hoe klinkt ... ?
