Lektion 3 zinnen Flashcards
1
Q
goedendag
A
Guten Tag!
2
Q
hallo hoe heet je?
A
Hallo wie heißt du?
3
Q
ik heet Miriam
A
ich heiße Miriam
4
Q
mijn naam is Miriam
A
mein Name ist Miriam
5
Q
hoe gaat het met jou?
A
wie geht es dir?
6
Q
het gaat (niet) goed met mij
A
danke, es geht mir (nicht) gut
7
Q
hoe oud ben je?
A
wie alt bist du
8
Q
ik ben twaalf/dertien/veertien jaar oud
A
ich bin zwölf/dreizehn/vierzehn jahre alt