Lektion 1 Flashcards

1
Q

vertaal het volgende: anziehen

A

aantrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vertaal het volgende: brauchen

A

nodig hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vertaal het volgende: empfehlen

A

aanbevelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vertaal het volgende: die Ernährung

A

de voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vertaal het volgende: fast

A

bijna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vertaal het volgende: das Gefühl

A

het gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vertaal het volgende: die Gesundheit

A

de gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vertaal het volgende: heutzutage

A

tegenwoordig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vertaal het volgende: der körper

A

het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vertaal het volgende: das Nahrungsmittel

A

het voedingsmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vertaal het volgende: die Süßigkeiten

A

de snoep(jes), de zoetigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vertaal het volgende: der sucker

A

de suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly