leerstof Flashcards

1
Q

Hoe komt het dat een merk dynamisch is

A

-ontwikkeling van buitenaf:
°consumententrends
°imago-onderzoek
°concurrentie
°wetgeving
-ontwikkeling van binnen het bedrijf:
°andere strategie
°overname/fusie
°nieuw management
°het gevoel dat het merk niet meer van deze tijd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Corporate brand

A

Merk waarbij de merknaam gelijk is aan de bedrijfsnaam en waarbij de consument in eerste instantie denkt aan het bedrijf en dan pas aan de producten/diensten die eraan gekoppeld zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Product brand

A

Merk waarbij de consument eerst denkt aan de producten/diensten waaraan het merk is gekoppeld en vaak het bedrijf erachter niet kent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Concept brand

A

Merk waarbij de consument eerst denkt aan het gedachtegoed waar het merk duidelijk voor staat en fan is van de daarbij ontwikkelde producten/diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voordelen corporate brand

A

Mogelijkheden voor merkextenties, door de bredere merk basis kunnen aanvullende producten geintroduceerd worden onder hetzelfde merk

introducties tegen lagere kosten, het merk bestaat reeds voor de consument

Kleinere marktsegmenten kunnen met minimale investeringen toch bediend worden

Snellere acceptatie van introducties bij afnemers, retailers en tussenpersonen.

Een hoge belevingswereld creeeren: het merk kan de productkenmerken ontstijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nadelen corporate brand

A

Negatieve publiciteit rond 1 product kan het hele bedrijf en andere producten schade toebrengen

Als generalist moeilijker concurreren met gespecialiseerde Product brands

Onderdelen in het assortiment kunnen tegenstrijdig lijken

Er kan een diffuus merkbeeld ontstaan door een te breed aantal productgroepen onder het merk

Negatieve financiele beursprestaties van het bedrijf kunnen een negatieve invloed op de consumentenafzetmarkt hebben en omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voordelen Product Brands

A

Optimaal merkportfoliomanagement, mogelijk met meerdere merken in hetzelfde segment

Specifieke concurrentie als specialist in het marktsegment

Mogelijkheid een marktsegment te claimen, zoals Red Bull voor energy drinks

Beperkt afbreukriscio, problemen met het merk beperken zich tot dat merk en beinvloeden niet de hele organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nadelen Product Brands

A

Introductie nieuw Product Brand is relatief duur, omdat het merk nog volledig moet worden opgebouwd

Introductie alleen zinvol bij een groot markpotentiel, in verband met het terugverdienen van de investeringen

Mogelijkheden voor merkextenties zijn beperkt door de sterke koppeling van het merk aan de producten

Geen synergievoordelen in media communicatie

Risico van versnippering van aandacht en budgetten over de diverse merken in de portfolio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voordelen Concept Brands

A

Merkimago op te bouwen op hoog emotioneel niveau met een rijke en complexe belevingswereld

‘Fans’ van het merk zijn bij voorbaat geinteresseerd in de nieuwe producten of diensten en in andere uitingen van het merk zoals blogs en Apps

Sterk synergie-effect in media, alle producten of diensten profiteren

Veel mogelijkheden voor extenties, zolang de nieuwe producten en diensten maar naadloos aansluiten op het gedachtegoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nadelen concept brands

A

Veel (media) investeringen nodig om het gedachtegoed van het merk bekend te maken en te activeren

Risico dat een slecht product het gedachtgoed kan schaden, zoals de iPhone 4 met een slechte antenne in de zomer van 2010

Gedachtegoed moet steeds geladen en geactiveerd blijven

Succesvolla Concept Brands worden vaak geimiteerd en gekopieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

merkarchitectuur

A

de bouwstenen van het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

merkhierarchie

A

de onderlinge verhouding van de bouwstenen(merkarchitectuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

4 soorten merkarchitectuur

A

1 het hoofdmerk
de basis er is altijd een hoofdmerk
2 het afzendermerk
het bedrijf achter het hoofdmerk
3 het submerk
varianten onder het hoofdmerk die onderling verschillend zijn
4 productnaam
smaak,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vier kwadranten merkhierarchie matrix

A

primaire merk
het moedermerk,basis voor alle afgeleide merken

secundaire merken
merken die sterk gekoppeld zijn aan het moedermerk maar hun eigen visuele herkenning hebben

gerelateerde merken
specifieke submerken met eigen positionering

separate merken
merken die op hun eigen staan, visueel losgekoppeld

TEKENEN OP PAPIER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Merkstrategie

A

Merkpositionering: Wat onderscheid ons?
Merkdoelgroepen: Tot wie richten we ons?
Merkbasis: Wie zijn we?
Merkontwikkeling: Wat willen we zijn? Waar gaan we naartoe?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Merkpositionering

A

Is het streven om het merk een bepaalde positie te geven ten opzichte van andere merken in het hoofd van de klant/consument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Positioneringsmatrix
tekenen op papier

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

7 bronnen voor een typische merkpositionering

A

1purpose
tony chocolonely slaafvrij, dove schoonheid is van iedereen

2product of dienst
skoda value for money carglass carglass herstelt carglass vervangt

3merkimago
gilette the best a man can get, coca cola the real thing

4concurrentie
colruyt de goedkoopste, ryanair low fares, made simple

5distributiekanalen
dell computers direct kopen, zonder tussenhandel, bol.com de online winkel van ons allemaal

6doelgroep
l Oreal omdat je het waar bent

7 gemeenschappelijke vijand/overtuiging
Vlaams belang eigen volk eerst, virgin tegen de status quo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Points of Difference (pod’s)

A

punten van verschil bij een product/dienst. Alles wat je aanbiedt is grotendeels verschilt met hetgeen de concurrentie aanbiedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Points of Parity (pop’s)

A

punten van overeenkomst bij een product/dienst. Alles wat je aanbiedt is grotendeels vergelijkbaar met hetgeen de concurrentie aanbiedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

pod en pop in merkpositionering

A

pod: Statusmerken, echt accent leggen op het unieke
pop: commoditymerken, gebruiksmerken, het accent leggen op prijs, gebruiksgemak, kwaliteit, formaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

merkdoelgroepen

A

1/ financiële doelgroepen: aandeelhouders, banken, beursanalisten
2/ arbeidsmarkt: huidige werknemers, potentiële werknemers, vakbonden,..
3/ toeleveranciers: grondstoffen, halfafgewerkte producten, verpakking, design,
4/ tussenpersonen: winkels, franchisers,..
5/ klanten/consumenten: gebruikers, kopers, beïnvloeders, beslissers,..
6/ publiek domein: overheid, media, buurtbewoners,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Monolithische merkbasis

A

de naam van de onderneming is ook de merknaam
op alle producten/diensten

de doelgroep ervaart alles als 1 geheel = sterke uniforme uitstraling vanuit het ondernemingsmerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Semimonolithische merkbasis

A

de naam van de onderneming is ook de merknaam
op alle producten/diensten, met minder uniformiteit.
de doelgroep ervaart alles als 1 geheel, maar er is nu een groter onderscheid tussen de producten/diensten.
Vb: Sony: telefoon, tv’s, geluidsinstallatie, camera, spelcomputer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Endorsed merkbasis

A

er is sprake van twee merken: het hoofdmerk en het
afzendermerk (de endorser)
bv nestle en verschillende chocoladerepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Multibranded merkbasis

A

er is sprake van twee hoofdmerken die ieder een
eigen stempel drukken op de uitstraling
Hierin vinden we nog 4 varianten:
a/ in-home multibranding
De 2 hoofdmerken zijn eigendom van dezelfde onderneming

b/ co-branding
De 2 hoofdmerken zijn eigendom van verschillende ondernemingen. Er wordt specifiek voor dit product samengewerkt.

c/ ingredient branding
De merknaam van het ingrediënt (onderdeel) wordt gebruikt in combinatie met het hoofdmerk.

d/ promotional branding
Het ene merk wordt promotioneel ingezet ten gunste van het andere merk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Singlebranded merkbasis

A

Dit gaat uit van een duidelijk product brand, dat door de consument aan één of slechts
enkele producten/diensten wordt gekoppeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

brand basics model tekenen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

merkontwikkelingsmatrix op basis van Ansoff
tekenen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Merkactivatie

A

Het tot leven laten komen van je merk

31
Q

Merkrestyling

A

kleine aanpassingen in de visuele identiteit van een bestaand merk bij de huidige doelgroep.
bv verpakking modernisers, opfrissen
GEEN aanpassing aan de mentale merkidentiteit (het innerlijke)

Aanleidingen:
-veroudering: merkuiterlijk is verouderd
-veranderde tijdsgeest: hip vroeger, nu niet meer
-veranderende consumentenwensen/voorkeuren: bv meer gemak, comfort, bio
-concurrenten die nieuwe producten lanceren
-andere eisen van de disitributie, bv meer online verkoop
-nieuwe wetgeving: bv rond kinderreclame

32
Q

Merkherpositionering(repositioning)

A

= grote aanpassingen in de merkidentiteit (innerlijk) alsook in de visuele merkidentiteit.
= wanneer? de gewenste merkidentiteit en het werkelijk imago te ver uit elkaar liggen.
=je kan het aanpassen naar de huidige doelgroep of net verschuiven naar een andere
doelgroep.

33
Q

Merkstretching(lijnextensie)

A

Uitbreiding van het merk met nieuwe producten/diensten binnen de huidige markt waarin het merk actief is.

Voordeel: relatief goedkoop: het merk bestaat reeds en je moet alleen de toevoeging
communiceren.
Nadeel: je kan als merk hierin te ver gaan, waardoor het merkimago troebel wordt. Kan ook
gevoelig liggen bij de bestaande klanten = merkverwatering

Kan up-market en down-market ook

34
Q

Merkextensie(merkuitbreiding)

A

=het merk begeeft zich buiten de huidige productcategorie.
=het merk wordt verbreed.
Risico: gevaar van vervreemding: de huidige doelgroep herkent zich niet meer in het merk.
Waar staat het merk nu nog voor?

35
Q

Merkruil(brand switching)

A

Het volledig omwisselen van ene lokale merk in een, bepaald land voor het internationale
merk.
voor dezelfde producten/diensten en in principe bij dezelfde doelgroep
Voordelen: schaalvoordelen: communicatie (1 tv commercial-website), goedkoper inkopen

36
Q

Merkintroductie(brand introduction)

A

= de introductie van een volledig nieuw merk met nieuwe producten/diensten bij een
nieuwe doelgroep.
=reden: de bestaande merken zijn té sterk gekoppeld aan bepaalde producten/diensten.

37
Q

Definitie brand design

A

Design is een proces dat een belangrijke rol speelt in het creëren van waarde voor de klant en de
winstgevendheid van het bedrijf. Design moet niet alleen visueel aantrekkelijk zijn, maar ook bijdragen
aan de gebruiksvriendelijkheid, duurzaamheid en efficiëntie van een product, met als doel een betere
klantbeleving te bieden en concurrentievoordeel te behalen.

38
Q

customer journey

A

Alle stappen die de klant maakt voor, tijdens en na het kopen en gebruiken van het product of de dienst

39
Q

Verschil vormen en vormgeving

A

vormen van de merken: inhoud
vormgeven van de merken: uiterlijk

40
Q

functies van brand design

A

-creëren van onderscheidend vermogen
-creëren van toegevoegde waarde
-communiceren van beloftes
-creëren van aandacht
-creëren van herkenning
-communiceren van basisinformatie
-zorgen voor interne motivatie: living the brand
-verruimen van een marktsegment
-creëren van een nichepositie

41
Q

De fases van het brand design process

A

Strategie
Bespreking briefing,Opstellen plan en offerte,ontwikkelen merkstrategie,Vastleggen merkidentiteit,Verkennen designstrategie

Creatie
Visualiseren persona’s,Ontwerpen concepten,Creatieve voorstellen, Analyse look & feel,Optimalisatie concept

Realisatie
Inventarisatie uitingen,Checken alle input,fotografie schrijven teksten,uitwerken bestanden,maken werktekeningen,

Orkestratie
Overleg producent,Controle proeven/productie,afstemmen en bewaken stijl,intern introduceren,vastleggen in manual

42
Q

4 functies internal branding

A

1/ concrete werkinstructies: wat mag je wel en wat niet = Brand Manual

2/ benutten van aanwezig kennis: kennis en ervaring is vaak versnipperd over veel mensen. Interne communcatie kan deze kennis delen
3/motiveren en binden van mensen: goede interne communicatie maakt de mensen trots isminder personeelsverloop
4/het richten van de organisatie: ervoor zorgen dat iedereen weet wat de koers en het merk is.

43
Q

Merkvisie

A

geeft het toekomstbeeld van de markt en de positie van het merk daarin.

omschrijving van het bestaansrecht en de gedachtegang van de onderneming in het algemeen.

beschrijft de horizon voor het merk en geeft richting aan de LT-strategie.

beleidsinstrument

bevat gevoelige informatie; wordt niet zomaar gecommuniceerd aan iedereen.

geeft structuur aan de medewerkers

44
Q

golden cirkel tekenen

45
Q

Merkmissie

A

een verklaring die de doelstellingen, doelen en fundamentele reden van bestaan van een merk of bedrijf beschrijft.

HOW
Brand missionstatement

concrete opdracht aan iedereen in het bedrijf om de geformuleerde merkvisie ook daadwerkelijk te realiseren.

omschrijving van het echte bestaansrecht van de onderneming.

46
Q

Merkwaarden

A

Brand values, geven weer (in woorden) wat het merk waardevol maakt voor de
consument

47
Q

verschil kern en merkwaarden

A

kernwaarden zijn interne normen en waarden het zijn de voorwaarden waar elke medewerker aan moet voldoen.

Merkwaarden zijn extern gericht ze zijn wat het merk uniek en onderscheidend maakt voor de externe doelgroepen.

48
Q

Merkpersoonlijkheid

A

de omschrijving van een merk in persoonsgebonden begrippen = het karakter

het kan je merk letterlijk een gezicht geven

brand personality

49
Q

Wat levert merkpersoonlijkheid op?

A

Zorg voor een onderscheidend vermogen

vergroot de merkbekendheid

vergroot klantloyaliteit

50
Q

merkpersoonlijkheid op basis van Jennifer Aaker

A

oprechtheid
opwinding
bekwaamheid
verfijning
robuustheid

51
Q

4 kwadranten van Carl Jung

A

beleven
voelen
denken
intuïtie

52
Q

Merkbelofte

A

beschrijft wat het merk belooft aan de consument.

53
Q

Merkessentie

A

geeft de kern van het merk aan voor de consument
eenduidige plaatsbepaling van het merk

54
Q

Visuele merkidentiteit

A

niet alleen puur het visuele,wel de totale zintuigelijke beleving

55
Q

5 zintuigen

A

zien
horen
ruiken
voelen
fysiek voelen,mentaal voelen,tastbaar,emotioneel voelbaar
proeven

56
Q

tone of voice

A

de manier waarop je een boodschap overbrengt, inclusief de stijl, het karakter en de houding van de communicatie

57
Q

typen merkiconen

A

beeldmerk
apple,microsoft,tiktok

menselijke karakters
iglo,mora

bekende mensen
max verstappen red bull, george clooney espresso

ondernemers
Veel bedrijven (vooral modemerken) hangen hun identiteit in sterke mate op aan de
bekendheid en uistraling van de ontwerper en naamgever.

fantasiekarakters
mario,crocky

58
Q

merkwijzer overlopen

59
Q

soorten merken op prestaties

A

1 A merk
2 B merk
3 C merk
Fabrikanten merken (1,2,3)

4 D merk =winkelmerk
5 Fancy merk
Een door fabrikant of distirubuteur willekeurig gekozen merknaam, symbolen, tekens,kleur, vormgeving en/of verpakking voor een product dat eenmalig of slechts voor korte tijd op de markt is.
6 Wit merk
merkloos

60
Q

functies van het merk voor de ondernemer

A

Financiële waarde
Marge en winst
Onderscheid
Portfoliomanagement
Juridsiche bescherming
Nieuwe markten
opvallen
Interne motivatie

61
Q

functies van het merk voor de consument

A

Vertrouwen
Kwaliteitsgarantie
Merkentrouw
Herkenning
Onderscheid
Status
Storytelling

62
Q

Functies van het merk voor de tussenpersoon & retailer

A

Meer marge
Shop traffic
Laden retailformule
Impulsaankopen
Prijsbenchmark
Exclusiviteit

63
Q

Merkidentiteit

A

De gewenste positie van een merk vanuit de onderneming

64
Q

Merkimago

A

De daadwerkelijke perceptie van het merk door de consument

65
Q

Beeldmerk

A

Het visuele herkenningsteken bv nike swoosh

66
Q

Merkbeeld

A

De totale indruk die gebruikers hebben van een merk

67
Q

Purpose marketing

A

verbinden van een authentieke en betekenisvolle drijfveer vanuit de bedrijfscultuur met de wensen en behoeften van klanten/stakeholders om een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij.

68
Q

mytische merken

A

Exclusieve autos, dure kleding,sieraden

hoog financieel een sociaal risico,met een belangrijke rol voor design en ego

69
Q

territorium merken

A

producten zoals koffie,frisdrank,bier,snacks

laag aankooprisico, met een belangrijke rol voor het product zelf

70
Q

informatie merken

A

diensten zoals verzekeringen,banken en producten zoals wasmachines en auto

Men heeft een groot informatiebehoefte vaak gevoed door een groot financieel risico, het merk is kwaliteitsgarantie

71
Q

cluster merken

A

Producten met een belangrijke rol voor een lage prijs
Het product speelt de hoofdrol
bc wc papier, wasmiddel,zeeman,action

72
Q

soorten merken grafiek tekenen op basis doelgroepbelang

73
Q

merken op basis van geografische gebieden

A

global brands

local brands
Een local brand wordt in één of enkele landen gebruikt.