Learning Dutch Sentence Flashcards

1
Q

Ik ben het met je eens

A

I agree with you

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Laat maar zitten

A

Never mind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het is een bijzondere dag.

A

It is a special day.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Praat Nederlands met me

A

Talk Dutch with me

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zeg nooit nooit

A

Never say never

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ken ik jou niet ergens van?

A

Don’t I know you from somewhere ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eenzaam, maar niet alleen

A

Lonely, but not alone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Iedereen is anders

A

Everyone is different

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik verveel me

A

I am bored

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De grenzen van mijn taal,

zijn de grenzen van mijn wereld.

A

The limits of my language,

are the limits of my world.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bedoel je?

A

What do you mean ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ik had beter moeten weten

A

I should have know better

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zou je doen?

A

What would you do?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neem het niet persoonlijk

A

Don’t take it personal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ik weet niet waar ik heenga

A

I don’t know where I’m going

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ik wil weten wat liefde is

A

I want to know what love is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ik weet het niet zeker

A

I’m not sure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bemoei je met je eigen zaken!

A

Mind your own business!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar is het feestje?

Hier!

A

Where is the party? Here!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet…

A

I spy with my little eye…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Dit kan niet waar zijn

A

This can’t be true

22
Q

Zij gelooft in mij

A

She believes in me

23
Q

Elk einde is een nieuw begin

A

Every end is a new beginning

24
Q

Het is regent zonnestralen

A

It’s raining sunrays

25
Ik hou van jou | tot de maan en terug
I love you | to the moon and back
26
Wat is er aan de hand?
What's the matter?
27
Het is koud zonder jou
It's cold without you
28
Afscheid nemen bestaat niet
Saying goodbye doesn't exist
29
Ik moet iets bekennen
I must confess something
30
Hij houdt niet op met klagen
He doesn't stop complaining
31
De lerares is heel trots op haar leerlingen
The teacher is very proud of her pupils
32
Het is niet makkelijk om je fouten toe te geven...
It is not easy to admit your mistakes...
33
Vandaag ben ik dankbaar
Today I am grateful
34
Ik ben verslaafd aan chocola
I am addicted to chocolate
35
Ik ben een tevreden mens
I am a satisfied human being
36
Ik vind het belachelijk!
I find it ridiculous!
37
Ik begrijp het gewoon niet
I just don't understand
38
Ik heb het heel druk
I am very busy
39
Kort maar krachtig
Brief but powerful
40
Hij kan behoorlijk koppig zijn
He can be quite stubborn
41
Tijd voor jezelf is de sleutel naar geluk
Time for myself is the key to happiness
42
Moeilijk betekent niet onmogelijk
Difficult does not mean impossible
43
Voordat je oordeelt, denk
Before you judge, think
44
Ik ga lopen tot de zon komt
I'll go walking until the sun comes
45
Je maakt me aan het lachen
You make me laugh
46
Ik leer elke dag
I learn every day
47
Ja, Ik ben gek op muziek. | Ik ben er gek op!
I'm crazy about music. | I'm crazy about it.
48
Voor jou doe ik mijn masker af
For you I take off my mask
49
Ik kan niet slapen
I can't sleep
50
Latent we gauw afspreken
Let's meet soon
51
Het heeft tijd nodig
It takes time
52
Ik heb je zo gemist !
I have missed you so much !