Latijnse termen Flashcards

1
Q

Ala

A

uitstekend of vleugelvormige structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Angulus

A

hoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arcus

A

boog, welving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Caput

A

kop, hoofd (vgl. capitaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Circumferentia

A

omvang, omtrek van een structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Collum

A

hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Corpus

A

lichaam, hoofddeel of schacht van een bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Concaaf

A

hol, tegenovergestelde van bol/convex, oppervlak dat naar binnen is gebogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Condylus

A

gewrichtsknobbel, een afgeronde uitstulping aan het uiteinde van een bot, betrokken bij de vorming van een gewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Convex

A

bol, naar buiten gebogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Crista

A

spitse rand (crête), kam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eminentia

A

een verhevenheid of uitsteeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Epiphysis

A

uiteinde van een pijpbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Extremitas

A

uiterste punt, uiteinde van een structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Facies

A

aanzicht; vlak; zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Facies articularis

A

gewrichtsvlak dat articuleert met een ander gewrichtsvlak. Is oorspronkelijk met kraakbeen bedekt (niet meer aanwezig op de botten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Foramen

18
Q

Fossa

A

grote indieping, min of meer afgerond, kanaal

19
Q

Fovea

A

lichte indieping, kuil

20
Q

Hiatus

A

onderbreking, brede opening

21
Q

Impressio

A

inzinking, afdruk

22
Q

Incisura

A

insnijding

23
Q

Lamina

A

blad, platte beenlamel

24
Q

Labium

25
Linea
lijn
26
Lingula
tongvormige structuur
27
Margo
rand, boord, marge
28
Meatus
doorgang (in- of uitgang) waarlangs een structuur kan passeren.
29
Pecten
kamvormige of gekartelde structuur
30
Processus
uitsteeksel
31
Ramus
tak
32
Recessus
blind eindigende gang of ruimte
33
Sinus
afgesloten holte
34
Spina
doorn, scherp eindigend uitsteeksel (épine)
35
Squama
schubachtige structuur (zoals van een vis)
36
Sulcus
groef (eerder langwerpig) (sillon)
37
Trochanter
heuvel, knobbel
38
Trochlea
groeve in de vorm van een katrol
39
Tuber
knobbel, afgeronde verhevenheid
40
Tuberculum
kleine knobbel
41
Tuberositas
ruwheid, ruwe verhevenheid (stemt vaak overeen met spieraanhechting).