Latijnse namen arthropoda 3.0 Flashcards

1
Q

gifkaken pedipalpen 8 poten

A

chelicerata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klein lichaam en relatief dikke poten spin

A

pycnogonida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tering groot carapax spin

A

merostomata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

terrestische spin

A

arachnida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pro en ophistoma vermolten, klein spin

A

acari

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pro en ophistoma gesegmenteerd spin

A

araneae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pro en ophistoma versmolten en poten lang spin

A

opiliones

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

twee klappertjes uit bek en gesegmenteerd lichaam en geen steekstaart

A

pseudoscorpiones

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tering veel poten

A

myriapoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1 pootpaar per segment

A

chilopoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 poot paar per segment

A

diplopoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cilindrisch, harig

A

pauropoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

plat, niet harig en gespleten antennen

A

symphyla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 paar antennen en 4 of meer pootparen, groter carapax, poten kunnen gespleten zijn

A

crustacea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

carapax hele lichaam, lateraal afgeplat, een achterpoot groot, antennen vertakt

A

branchiopoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mosselen zeepokken

A

thecostracea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kleine garnalen

A

mysida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vatsig garnaaltje

A

amphipoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

pissebed

A

isopoda

20
Q

tienpotigen

A

decapoda

21
Q

klein wit en 6 poten

A

collembola

22
Q

steekt poten omhoog

A

protura

23
Q

twee staarten en klein en wit en geen ogen

A

diplura

24
Q

geen vleugels, drie staartdraden, lijkt op oorworm

A

archaeognatha

25
Q

geen vleugels, drie staartdraden, lijkt op oorworm

A

zygentoma

26
Q

lybel

A

odonata

27
Q

2 3 staartdraden = cerci, voorvleugels driehoekig en groter dan achtervleugels

A

ephemeroptera

28
Q

abdomen eindigt in tangvormig aanhangsel

A

dermaptera

29
Q

vleugels in rust plat, twee staartdraden, lichaam plat

A

pleocoptera

30
Q

achterpoten lang en femura verdikt

A

orthoptera

31
Q

kop onder halsschild, kop smaller, plat

A

blattodea

32
Q

zuigsnuit

A

hemiptera

33
Q

vleugelloos, klein, kop driehoekig, bol, 6 poten

A

psocodea

34
Q

voorvleugels groter achetvleugels, vleugel haakjes (hamuli), wespentaille (soms)

A

hymenoptera

35
Q

lange hals, duidelijke kaken, vrouw lange legboor

A

raphidioptera

36
Q

kop breed, vleugels geaderd en gevouwen,

A

megaloptera

37
Q

dunne grote vleugels

A

neuroptera

38
Q

achtervleugels waaiervormig, voorvleugels knotsvormig aanhangsel

A

strepsiptera

39
Q

lichaam slank, enkele mm, korte kruippoten, kleine zuigsnuit,

A

thysanoptera

40
Q

voorvleugels hoornachtig

A

coleoptera

41
Q

vleugelopp behaard, achtervleugels groter voorvleugels, antennen lang, palpen duidelijk

A

trichoptera

42
Q

voor en achtervleugels geheel of gedeeltelijk bedekt met schubben, roltong, monddelen gereduceerd

A

lepidoptera

43
Q

lichaam lateraal afgeplat, mondelen zuigend, springpoten met grote dij

A

siphonaptera

44
Q

kop soort snavel, aan eind monddelen, einde abdomen bij man knots

A

mecoptera

45
Q

halteren

A

dipetera