Latijn woorden moeilijk Flashcards
1
Q
qui
A
die, dat, wiens, wier & (ali)qui
2
Q
quis
A
wie, wat, welke & (ali)quis
3
Q
quam
A
hoe & wanneer & zo … mogelijk
4
Q
atque
A
en ook & dan
5
Q
enim
A
want
6
Q
nihil
A
niets & op geen enkele manier
7
Q
nullus
A
geen & niemand
8
Q
etiam
A
zelfs
9
Q
quod
A
omdat & die, dat
10
Q
aliquis
A
iemand, iets, een of ander
11
Q
iste
A
die, dat
12
Q
quidam
A
een zeker iemand
13
Q
quia
A
omdat
14
Q
tam
A
zo
15
Q
an
A
of