Last Improvements Flashcards
Debra zit op school.Ze maakt veel…….
Huiswerk.
(You pronounced huiswerkT, there is no T at the end of the word)
Fausia stapt uit de boot.Ze loopt naar…..
Haar hotel.
(You answered DE hotel, it must be HET hotel. Haar hotel or Het hotel is correct)
Fico woont ver van zijn werk.Hij moet…..
Veel reizen.
(You forgot the word veel)
Gina kijkt vaak televisie.Ze houdt van programma’s over…….
Reizen.
(You forgot the answer)
Ik heb soep gemaakt.Wil jij mijn soep…….
Proeven.
(You forgot the answer)
Jamal woont in een flatgebouw.Hij wil graag……
Een huis.
(You forgot the answer)
Jessie houdt van muziek.Ze speelt graag…..
Fluit.
(You hesitated when answering)
Karim leest het weerbericht.Het weer word…..
Goed.
(You answered leuk, that is like saying the weather is going to be fun.
Think more like good weather or bad weather)
Liyen gaat vanavond koken.Ze gaat eerst….
Naar de supermarkt.
(You gave the wrong answer)
Mijn opa gaat elke dag wandelen.Dat is…….
Goed.
Mijn trein vertrekt over een half uur.Ik ga nu…..
Naar HET station.
(You answered naar DE station, that is wrong)
Sari zoekt een cursusboek.Ze gaat naar………
De boekwinkel.
(You forgot the answer)
Savita gaat solliciteren.Ze wil……..
Een nieuwe baan.
(You didn’t know the answer because you forgot what the word solliciteren means.It means Apple (for a job) )
Wat doet uw in uw vrije tijd?
IN mijn vrije tijd…….
You answered “OP”mijn vrije tijd, it must be IN.
Wat voor weer is het vandaag?
Vandaag regent het.