Labomateriaal Flashcards

1
Q

toestel van Hoffman

A

de ontleding van water in waterstof en zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

buret

A

-volume van de vloeistof heel nauwkeurig te meten, kleine en nauwkeurige schaalverdeling
-de vloeistof wordt langs boven in de buret gebracht
-vloeistof in de buret aflezen: op ooghoogte+de meniscus correct aflezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kookkolf

A

-gebruikt om vloeistoffen aan de kook te brengen, de ronde bodem zorgt voor een gelijkmatige opwarming
-niet voor hoeveelheden af te meten
-ronde bodem: niet zomaar rechtop plaatsen; maatbeker of kurken ring om in te plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

liebigkoeler

A

-verdampte vloeistof condenseren bij distillatieopstelling
-holle buis met daarrond een mantel; in die mantel kun je een koelvloeistof brengen (meestal water)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

scheitrechter

A

-twee vloeistoffen scheiden die niet met elkaar mengen
-de stof met de grootste massadichtheid zit onderaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

proefbuisborstel

A

-ruwe borstel die makkelijk in smalle openingen kan om glaswerk te reinigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

proefbuis

A

-kan niet uit zichzelf blijven staan; proefbuisrek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

maatcilinder

A

-hoeveelheid stof af te meten
-minder nauwkeurig dan een maatkolf maar wel verschillende onderverdelingen
-op ooghoogte aflezen
-hou rekening met de meniscus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

erlenmeyer

A

-reacties laten plaatsgrijpen
-stoffen verwarmen
-niet om nauwkeurig af te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

maatbeker

A

-synoniem: bekerglas
-heel stabiel
-geen nauwkeurig materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

maatkolf

A

-zeer nauwkeurig vloeistof afmeten
-1 exact volume afmeten
-aflezen op ooghoogte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gegradueerd pipet

A

-bepaalde volume nauwkeurig overbrengen
-hulpmiddelen: pipetzuiger of een pipetballon
-voor verschillende hoeveelheden gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

volpipet

A

-synoniem: volumetrische pipet
-exacte hoeveelheid vloeistof afmeten
-op ooghoogte aflezen
-meniscus correct aflezen
-1 hoeveelheid meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pipetballon/pipetteerballon

A

-vloeistoffen op te zuigen
-ventiel A: lucht uit de ballon, ventiel S: vloeistof in de pipet zuigen, ventiel E: vloeistof uit de pipet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pipetzuiger

A

-vloeistoffen opzuigen
-niet te hard duwen: pipet is gemaakt van glas en kan dus breken
-pipetpomp niet laten vollopen met vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

horlogeglas

A

-gebruikt om proefjes te doen: kleine hoeveelheden/ vloeistof verdampen om te kristalliseren
-rond glas dat bol staat

17
Q

buchnertrechter

A

-gebruikt samen afzuigerlenmeyer om vacuümfiltratie
-rond bodem met gaatjes

18
Q

afzuigerlenmeyer

A

-meestal gebruikt met de buchnertrechter voor vacuümfiltratie

19
Q

weegschuitje

A

-stof af te wegen
-gemaakt uit kunststof

20
Q

balans

A

-proper houden

21
Q

trechter

A

-stoffen overbrengen van de ene recipiënt naar de andere; vooral kleine openingen
-ook gebruikt om te filtreren
-gemaakt uit glas of kunststof

22
Q

proefbuisklem

A

-proefbuis boven een warmtebron te houden
-van hout gemaakt; kan ook vuur vatten

23
Q

vigreuxkolom

A

distillatie stapsgewijs laten verlopen

24
Q

dubbele noot

A

-statiefklem of statiefring te bevestigen aan het statief
-noot bevestigen met de gesloten kant naar beneden

25
Q

statiefring

A

-kookkolf of scheitrechter in hangen/ draadnet op leggen wanneer geen driepikkel hebt

26
Q

statiefklem

A

-materiaal aan een statief bevestigen
-niet elke klem is even vuurvast

27
Q

statief

A

-brede voet om stabiel, werk steeds boven de voet

28
Q

spuitfles

A

-vloeistofstraal creëren

29
Q

mortier en stamper

A

-vaste stoffen te vermalen tot poeder

30
Q

thermometer

A

-temperatuur van stoffen meten

31
Q

spatel

A

-mespuntje vaste stof toevoegen
-om een stukje van vaste stof afbreken

32
Q

verbrandingskroes

A

-vaste stoffen smelten of verbranden

33
Q

verbrandingslepel

A

-kleine hoeveelheden smelten of verbranden

34
Q

kroestang

A

-materialen verplaatsen die warm zijn/ stukjes vaste stof boven een vlam houden

35
Q

pijpaardendriehoek

A

-kroesjes verwarmen boven een bunsenbrander
-op een driepikkel leggen

36
Q

draadnet

A

-vlamverdeler boven een bunsenbrander, zo wordt de warmte verdeeld en kan het glaswerk gelijkmatig opwarmen

37
Q

bunsenbrander

A

-vaste stoffen verbranden of smelten
-vloeistoffen verwarmen
-materiaal steriliseren
-steriele omgeving creëren

38
Q

driepikkel

A

-boven een bunsenbrander werken
-draadnet gelegd om warmte te verdelen

39
Q

petrischaal

A

-biologische onderzoeken verrichten
-platte, ronde, glazen of kunststoffen schaal van ongeveer 2 cm hoog