la traduction de verbes (fête) Flashcards
trajet 2 (4) (60 cards)
1
Q
de fotocabine, de photobooth
A
le photomaton
2
Q
de dansvloer
A
la piste de danse
3
Q
de afspraak
A
le rendez-vous
4
Q
het feestmaal
A
le repas de fête
5
Q
de feestzaal
A
la salle de fêtes
6
Q
de kerstboom
A
le sapin de Noël
7
Q
het servet
A
la serviette
8
Q
de ster van de dag
A
la star du jour
9
Q
de verassing
A
la suprise
10
Q
de ijsthee
A
le thé glacé
11
Q
de (witte, rosé, rode) wijn
A
le vin (blanc ,rosé, rouge)
12
Q
de vj
A
le VJ (vidéo-jockey)
13
Q
betaalbaar
A
abordable
14
Q
aangenaam, gezellig
A
agréable
15
Q
leuk, plezierig
A
amusant(e)
16
Q
druk, geanimeerd
A
animé(e)
17
Q
duur
A
cher, chère
18
Q
leuk, tof
A
chouette
19
Q
verkleed, vermomd
A
déguisé(e)
20
Q
vervelend, saai
A
ennuyeux, ennuyeuse
21
Q
uitstekend
A
excelent(e)
22
Q
fantastisch
A
formidable
23
Q
gelukkig
A
heureux, heureuse
24
Q
onvergetelijk
A
inoubliable
25
vrolijk (Kerstmis)
joyeux, joyeuse (Noël)
26
zenuwachtig
nerveux, nerveuse
27
prima,super
nickel
28
origineel
original(e)
29
niet slecht, goed
pas mal
30
niet zo goed
pas terrible
31
gestresseerd
stressé(e)
32
verassend
surprenant(e)
33
verrast
surpris(e)
34
aanvaarden, instemmen
accepter
35
meegaan (met), vergezellen
accompagner
36
aankondigen, melden
annoncer
37
annuleren
annuler
38
iemand opbellen
appeler quelqu'un
39
appreciëren, waarderen
apprécier
40
(een huwelijk) bijwonen
assister à (un mariage)
41
bestellen
commander
42
beginnen met
commencer par
43
duur zijn, veel kosten
coûter cher
44
de tafel afruimen
débarrasser la table
45
versieren
décorer
46
uitgeven
dépenser
47
iemand een handje helpen
donner un coup de main à quelqu 'un
48
inpakken, verpakken
emballer
49
versturen, verzenden
envoyer
50
op zoek zijn naar
être à la recherche de
51
een afspraak maken (met)
fixer (un) rendez-vous (avec)
52
uitnodigen
inviter
53
de tafel dekken
mettre la table
54
plaatsen
placer
55
ontvangen, krijgen
recevoir
56
ervan dromen te (trouwen)
rêver de (se marier)
57
zich klaarmaken
se préparer
58
bedien, opdienen
servir
59
(de kaarsen) uitblazen
souffler (les bougies)
60
ter gelegenheid van
à l'occasion de
