La Liberté Flashcards

1
Q

Vrij zijn

A

Être libre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zich vrij voelen

A

Se sentir libre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onafhankelijk zijn

A

Être indépendant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De onafhankelijkheid

A

L’indépendance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zelfstandig zijn

A

Être autonome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De zelfstandigheid

A

L’autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In vrijheid zijn

A

Être en liberté

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Opgesloten zijn (mensen)

A

Être emprisonné (humains)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In vrijheid leven

A

Vivre en liberté

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In gevangenschap leven (dieren)

A

Vivre en captivité (animaux)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Van zijn vrijheid beroofd zijn

A

Être privé de liberté

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bevrijden

A

Libérer (quelqu’un)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De bevrijding

A

La libération

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Controle hebben over je tijd

A

Être maitre de son temps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Controle hebben over je lot/je toekomst

A

Être maitre de son destin/ son avenir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zo vrij als een vogel

A

Être libre comme l’air

17
Q

Vrij zijn in je hoofd

A

Être libre dans sa tête

18
Q

Geen verplichtingen/ beperkingen hebben

A

Être libre de toute contrainte

19
Q

Geen limieten/ beperkingen hebben

A

Ne pas avoir de limites/de contraintes

20
Q

Z’n leven vrij leven

A

Vivre sa vie librement

21
Q

In complete vrijheid leven

A

Vivre en toute liberté

22
Q

Z’n eigen keuzen maken

A

Faires ses propres choix

23
Q

Z’n werk, carriere kiezen

A

Choisir son travail, sa carrière

24
Q

Z’n relaties, vrienden kiezen

A

Choisir ses relations, ses amis

25
Q

Z’n levenswijze kiezen

A

Choisir son style de vie

26
Q

Vrij zijn om te reizen

A

Être libre de voyager

27
Q

Vrij zijn om zich te verplaatsen

A

Être libre de se déplacer

28
Q

Z’n passie volgen

A

Poursuivre sa passion

29
Q

Vrij zijn om zich uit te drukken

A

Être libre de s’exprimer

30
Q

De vrije meningsuiting

A

La liberté d’expression

31
Q

Zijn mening vrij uiten

A

Donner son opinion librement

32
Q

Je godsdienst vrij belijden/ uitoefenen

A

Pratiquer librement sa religion

33
Q

De vrijheid verdedigen/ beschermen

A

Défendre la liberté

34
Q

Sterven voor de vrijheid

A

Mourir pour la liberté

35
Q

De vrijheid van anderen respecteren

A

Respecter la liberté des autres