La Identificación en general Flashcards
0
Q
De identificatie, persoonsbeschrijving
A
La identificación
1
Q
Identificeren
A
Identificar
2
Q
De identiteit
A
La identidad
3
Q
De identiteitskaart
A
El carné de identidad
4
Q
Zich legitimeren
A
Probar su identidad
5
Q
Het gegeven
A
El dato
6
Q
De verwijzing, referentie
A
La referencia
7
Q
Verwijzen naar X
A
Hacer referencia a X
8
Q
Hier verwijs ik naar hoofdstuk 19
A
Aquí hago referencia al capítulo 19
9
Q
Het referentiepunt
A
El punto de referencia
10
Q
Verwijzen
A
Referir
11
Q
De persoon
A
La persona
12
Q
Het individu
A
El individuo
13
Q
Het individu, het onderwerp
A
El sujeto
14
Q
Beschrijven
A
Describir