L2 + L3: Genetische materiaal, DNA & eiwitsynthese Flashcards
Betekenis begrippen
1
Q
Nucleïnezuren
A
2
Q
A T G C U
A
Soorten base waaruit DNA (ATGC) en RNA (ATGU) opgebouwd is -> zijn complementair met elkaar
3
Q
DNA replicatie
A
4
Q
Chromatiden
A
5
Q
Chromosomen
A
6
Q
Centromeer
A
7
Q
Nucleotide
A
8
Q
Histonen
A
9
Q
Telomeer
A
10
Q
mt-DNA
A
mitchondriaal DNA
11
Q
pt-DNA
A
Plastiden DNA (komt enkel voor in plantencellen)
12
Q
mRNA
A
messenger RNA = …
13
Q
tRNA
A
translator RNA =
14
Q
Ribosomen
A
15
Q
Helicase
A