kwalitatief onderzoek Flashcards

1
Q

scientific norms

A
  1. universalisme
  2. gemeenschappelijkheid
  3. belangeloosheid
  4. georganiseerde sceptische
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wetenschappelijk onderzoek

A

empirisch
controleerbaar
probabilistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bronnen informatie

A

wetenschap
ervaring
intuïtie
autoriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

validiteit

A

statistisch
interne
externe
begrips

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onderzoeksvragen

A

fundamenteel
toegepast
translationeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent het dat psychologen als empiristen werken?
A) Ze baseren hun werk op intuïtie en ervaring.
B) Ze gebruiken observaties en metingen om theorieën te ontwikkelen.
C) Ze werken op basis van persoonlijke overtuigingen.
D) Ze gebruiken enkel kwalitatieve data in hun onderzoeken.

A

B) Ze gebruiken observaties en metingen om theorieën te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt de theorie-data cyclus in?
A) Een psycholoog maakt gebruik van een theorie om een onderzoek op te zetten en trekt conclusies op basis van data.
B) Een psycholoog verwerpt altijd zijn hypothese.
C) Een theorie kan alleen bevestigd worden en nooit weerlegd.
D) Een theorie en hypothese zijn hetzelfde.

A

ntwoord: A) Een psycholoog maakt gebruik van een theorie om een onderzoek op te zetten en trekt conclusies op basis van data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent het principe van ‘georganiseerde scepsis’ binnen de wetenschap?
A) Wetenschappers moeten al hun bevindingen geheimhouden.
B) Wetenschappers moeten voorzichtig zijn met het delen van hun resultaten.
C) Wetenschappers moeten altijd kritisch blijven en niets zomaar aannemen.
D) Wetenschappers moeten alleen hun eigen bevindingen vertrouwen.

A

Antwoord: C) Wetenschappers moeten altijd kritisch blijven en niets zomaar aannemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de fout in de interpretatie van het ‘Mozart effect’?
A) Er werd ten onrechte geconcludeerd dat muziek van Mozart algemene cognitieve vaardigheden verbetert.
B) Er werd beweerd dat Mozart luisteren alle studenten slimmer maakt.
C) Er werd gesuggereerd dat alle soorten muziek het IQ verhogen.
D) Het effect van muziek op emoties werd niet onderzocht.

A

Antwoord: A) Er werd ten onrechte geconcludeerd dat muziek van Mozart algemene cognitieve vaardigheden verbetert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is een controlegroep essentieel in wetenschappelijk onderzoek?
A) Om persoonlijke ervaringen te verzamelen.
B) Om te vergelijken wat er gebeurt zonder de gemanipuleerde variabele.
C) Om de resultaten te verifiëren.
D) Om de hypothese te bewijzen.

A

Antwoord: B) Om te vergelijken wat er gebeurt zonder de gemanipuleerde variabele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een belangrijke beperking van het baseren van conclusies op persoonlijke ervaringen?
A) Er is geen gebruik van hypotheses.
B) Er is geen controlegroep.
C) De resultaten zijn te specifiek.
D) De steekproef is te groot.

A

Antwoord: B) Er is geen controlegroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent het dat wetenschappelijk onderzoek probabilistisch is?
A) Het verklaart alle situaties perfect.
B) Het maakt generalisaties op basis van volledige zekerheid.
C) Het doet voorspellingen met een bepaalde waarschijnlijkheid.
D) Het bewijst elke hypothese die wordt getest.

A

Antwoord: C) Het doet voorspellingen met een bepaalde waarschijnlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een nadeel van intuïtief denken vergeleken met empirisch onderzoek?
A) Het vereist te veel tijd om resultaten te verzamelen.
B) Het is gevoelig voor vooroordelen en biases.
C) Het is te afhankelijk van statistische analyses.
D) Het kan alleen worden toegepast door experts.

A

ntwoord: B) Het is gevoelig voor vooroordelen en biases.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een beschikbaarheidsheuristiek?
A) De neiging om informatie te beoordelen op basis van recente of emotionele ervaringen.
B) De neiging om te focussen op bewijs dat je verwachting bevestigt.
C) De neiging om alleen waar te nemen wat je kunt zien.
D) De neiging om te denken dat je geen vooroordelen hebt.

A

Antwoord: A) De neiging om informatie te beoordelen op basis van recente of emotionele ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eigen ervaringen bieden vaak een solide basis voor wetenschappelijke generalisaties.

A

Antwoord: Niet Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een controlegroep helpt onderzoekers om de effecten van verstorende variabelen uit te sluiten.

A

Antwoord: Waar

17
Q

Intuïtie is een goede basis voor objectieve en betrouwbare conclusies.

A

Antwoord: Niet Waar

17
Q

Empirisch onderzoek kan altijd een hypothese bewijzen.

A

Antwoord: Niet Waar

18
Q

Het is belangrijk om kritisch te zijn wanneer autoriteiten beweringen doen zonder wetenschappelijk bewijs.

A

Antwoord: Waar

19
Q

Een variabele is iets dat varieert en heeft daarom ten minste twee __________.

A

Antwoord: levels, niveaus of waardes

20
Q

Een constante heeft in een onderzoek maar één __________.

A

Antwoord: niveau

21
Q

In een experimenteel onderzoek manipuleer je __________ variabelen om verschillende niveaus te testen.

A

Antwoord: gemanipuleerde

22
Q

Een construct of conceptuele variabele wordt meetbaar gemaakt door het opstellen van een __________.

A

Antwoord: operationele definitie

23
Q

Een associatieclaim beschrijft een relatie tussen twee __________ zonder uitspraken te doen over oorzaak en gevolg.

A

Antwoord: variabelen

24
Q

Een causale claim doet een uitspraak over __________ en __________.

A

Antwoord: oorzaak, gevolg

25
Q

Om een causale claim te bewijzen, moet een onderzoek voldoen aan drie voorwaarden: covariantie, verschil in __________, en interne validiteit.

A

Antwoord: tijd

26
Q

Statistische validiteit gaat over de vraag of een onderzoek een __________ verband kan detecteren.

A

Antwoord: echt

27
Q

Externe validiteit betekent dat de resultaten kunnen worden __________ naar een grotere groep of situatie.

A

Antwoord: gegeneraliseerd

28
Q

Welk van de volgende principes uit het Belmont-rapport verwijst naar het beschermen van deelnemers tegen schade en het waarborgen van hun welzijn?
A. Respect voor mensen
B. Rechtvaardigheid
C. Weldadigheid (Beneficence)
D. Informed consent

A

Antwoord: C. Weldadigheid (Beneficence)

29
Q

Welke van de volgende is geen vereiste voor informed consent volgens het Belmont-rapport?
A. Deelnemers informeren over de risico’s en voordelen van deelname
B. Deelnemers vertellen dat ze op elk moment mogen stoppen
C. Verplichte deelname voor alle groepen mensen
D. Deelnemers informeren over het doel van het onderzoek

A

Antwoord: C. Verplichte deelname voor alle groepen mensen

30
Q

In het Milgram-experiment werden de deelnemers onder druk gezet om door te gaan met het toedienen van elektrische schokken. Welke ethisch principe uit de APA werd hiermee geschonden?
A. Respect voor de waardigheid van mensen
B. Weldadigheid
C. Rechtvaardigheid
D. Integriteit

A

Antwoord: A. Respect voor de waardigheid van mensen

31
Q

Beschrijf het principe van ‘respect voor mensen’ zoals het wordt genoemd in het Belmont-rapport. Waarom is dit belangrijk in wetenschappelijk onderzoek?

A

Antwoordvoorbeeld: Het principe van respect voor mensen houdt in dat deelnemers als autonome individuen worden behandeld, waarbij ze hun eigen beslissingen kunnen nemen over deelname aan het onderzoek. Informed consent is een belangrijk onderdeel hiervan, waarbij deelnemers geïnformeerd moeten worden over de aard, risico’s en voordelen van het onderzoek. Dit is belangrijk omdat het de rechten van de deelnemer beschermt en zorgt voor vrijwillige deelname, vooral voor kwetsbare groepen zoals kinderen of mensen met een verstandelijke beperking.

32
Q

Hoe zou het principe van ‘rechtvaardigheid’ in een onderzoeksstudie kunnen worden geschonden? Geef een voorbeeld.

A

Antwoordvoorbeeld: Het principe van rechtvaardigheid wordt geschonden als er geen eerlijke balans is tussen de mensen die deelnemen aan de studie en degenen die profiteren van de resultaten. Een voorbeeld is een onderzoek dat uitsluitend op een bepaalde etnische groep wordt uitgevoerd, maar waarvan de resultaten worden gegeneraliseerd naar de gehele samenleving, zonder dat die specifieke groep evenredig van de voordelen profiteert.
Essay Vragen