KTF4 Flashcards
Indeling zenuwstelsel
(6 onderdelen)
- Centrale zenuwstelsel: Bestaat uit hersenen en ruggenmerg. Verwerkt en integreert informatie. Controleert vitale functies, emoties, gedrag, leren en geheugen.
- Perifere zenuwstelsel: Bestaat uit alle zenuwen buiten de hersenen en het ruggenmerg
- Somatische zenuwstelsel: Regelt vrijwillige spierbewegingen en ontvangt sensorische informatie (zoals tast, pijn, temperatuur).
- Autonome zenuwstelsel: Regelt onvrijwillige lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling, spijsvertering en hormonale balans.
- Parasympatische zenuwstelsel: Bevordert rust en herstel (“rust en vertering” respons). Verlaagt hartslag, bevordert spijsvertering, ontspant spieren.
- Sympatische zenuwstelsel: Bereidt het lichaam voor op actie (“vecht of vlucht” respons).
Verhoogt hartslag, vernauwt bloedvaten, stimuleert de afgifte van adrenaline
Centrale zenuwstelsel
Bestaat uit hersenen en ruggenmerg. Verwerkt en integreert informatie. Controleert vitale functies, emoties, gedrag, leren en geheugen.
Perifere zenuwstelsel
Bestaat uit alle zenuwen buiten de hersenen en het ruggenmerg.
Somatische zenuwstelsel
Regelt vrijwillige spierbewegingen en ontvangt sensorische informatie (zoals tast, pijn, temperatuur).
Autonome zenuwstelsel
Regelt onvrijwillige lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling, spijsvertering en hormonale balans. (parasympathische en sympathische)
Parasympatische zenuwstelsel
Bevordert rust en herstel (“rust en vertering” respons). Verlaagt hartslag, bevordert spijsvertering, ontspant spieren.
Sympatische zenuwstelsel
Bereidt het lichaam voor op actie (“vecht of vlucht” respons).
Verhoogt hartslag, vernauwt bloedvaten, stimuleert de afgifte van adrenaline
Neuronen (3 functies)
- Prikkelopvang uit periferie naar het centraal systeem
- Prikkels genereren in het centraal systeem naar doelorganen
- Prikkels doorschakelen
Cytoplasma
Het gelachtige, semi-vloeibare materiaal dat zich bevindt binnen de celmembraan van een cel. Hierin bevinden zich organellen, zoals mitochondriën (voorzien in energie).
Dendrieten
Korte takachtige uitlopers van een zenuwcel die signalen ontvangen van andere zenuwcellen en deze naar het cellichaam leiden.
Axonen
Lange, dunne uitlopers van een zenuwcel die signalen weg van het cellichaam naar andere cellen of spieren geleiden.
Myeline
Een specifieke structuur op een cel die reageert op een bepaalde stimulus (zoals een hormoon of neurotransmitter) en een respons in de cel initieert.
Synaps
De functionele verbinding tussen twee zenuwcellen waar het ene neuron signalen overdraagt aan het andere neuron (of aan een spiercel of kliercel) door middel van neurotransmitters.
Potentiaal verschil
Het verschil in elektrische lading tussen twee punten. Het elektrische verschil over het celmembraan van een zenuwcel.
Rustpotentiaal
De elektrische ladingstoestand van een celmembraan wanneer de cel niet actief is. In een rustende neuron is de binnenkant (-70mv) van de cel negatief geladen ten opzichte van de buitenkant.
Membraan potentiaal
Het elektrische potentiaalverschil over het celmembraan van een cel. Het kan variëren afhankelijk van de functionele toestand van de cel (bijv. rustend, geactiveerd).
Repolarisatie
Het proces waarbij een cel na een depolarisatie (toename van elektrische lading) terugkeert naar zijn rustpotentiaal. Dit herstelt het elektrische potentiaal over het celmembraan.
Verloop actiepotentiaal
- Rustmembraan: In rust heeft een neuron een negatieve lading aan de binnenkant van het celmembraam en een positieve lading aan de buitenkant, een verschil van -70mv.
- Depolarisatie: Wanneer een stimulerend signaal het neuron bereikt, worden de ionenkanalen in het celmembraam geopend. Dit zorgt ervoor dat natriumionen de cel binnenstromen, waardoor de binnenkant van het neuron minder negatief wordt en depolariseert.
- Threshold (drempelwaarde): Als de depolarisatie voldoende is om de drempelwaarde te bereiken, wordt een actiepotentiaal geactiveerd. De drempelwaarde is het punt waarop het neuron “besluit” om een actiepotentiaal te genereren (-50mv)
- Actiepotentiaal: Bij het bereiken van de drempelwaarde opent het neuron snel natriumkanalen, waardoor natriumionen de cel in stromen en de binnenkant van het neuron positief wordt (20mv). Dit veroorzaakt een snelle elektrische verandering die het actiepotentiaal wordt genoemd.
- Repolarisatie: Na de actiepotentiaal sluiten natriumkanalen en openen kaliumkanalen, waardoor kaliumionen de cel verlaten. Hierdoor keert het neuron terug naar zijn negatieve rustpotentiaal.
- Hyperpolarisatie (optioneel): Soms kan de cel een kortstondige hyperpolarisatie ondergaan, waarbij het membraanpotentiaal tijdelijk negatiever is dan in rust voordat het terugkeert naar de rusttoestand.
- Herhaling: Het proces kan zich herhalen als het signaal de volgende delen van het neuron bereikt, waardoor het actiepotentiaal langs het axon wordt voortgeleid.
10 stappen chemische prikkelooverdracht
- Actiepotentiaal in presynaptische neuron: Een elektrische impuls (actiepotentiaal) reist langs het axon van het presynaptische neuron.
- Aankomst bij de synaptische knop: Het actiepotentiaal bereikt het uiteinde van het axon, de synaptische knop of terminale knop genoemd.
- Vesikels met neurotransmitters: In de synaptische knop bevinden zich kleine blaasjes (vesikels) die gevuld zijn met neurotransmitters.
- Exocytose van neurotransmitters: Het actiepotentiaal veroorzaakt de opening van calciumkanalen in de synaptische knop. Dit leidt tot de instroom van calciumionen, waardoor de vesikels samensmelten met het celmembraan en de neurotransmitters in de synaptische spleet worden vrijgegeven via exocytose.
- Diffusie van neurotransmitters: De neurotransmitters verspreiden zich door de synaptische spleet, op zoek naar receptoren op het postsynaptische neuron.
- Binding aan receptoren: De neurotransmitters binden zich aan specifieke receptoren op het postsynaptische neuron. Dit kan leiden tot een verandering in de elektrische lading van het postsynaptische membraan.
- Opwekking van een postsynaptisch potentiaal: Als voldoende neurotransmitters zich aan de receptoren binden, kan dit een postsynaptisch potentiaal genereren. Dit kan ofwel een depolarisatie (excitatoire respons) of hyperpolarisatie (inhibitieve respons) veroorzaken.
- Verspreiding van signaal: Als de postsynaptische respons voldoende sterk is om een actiepotentiaal te genereren, zal het signaal zich langs het axon van het postsynaptische neuron voortplanten.
- Heropname of afbraak van neurotransmitters: Na de signaaloverdracht worden de neurotransmitters in de synaptische spleet ofwel opgenomen door het presynaptische neuron voor hergebruik, of afgebroken door enzymen.
Knopen van Ranvier
Onderbrekingen in de myelineschede die axonen omringt. Deze knopen bevinden zich op regelmatige afstanden langs het axon en zijn belangrijk voor de snelle voorgeleiding van actiepotentialen.
Neurotransmitters
Chemische stoffen die worden vrijgegeven door zenuwcellen om signalen over te dragen naar andere zenuwcellen, spieren of klieren.
Acetylcholine
Een neurotransmitter die betrokken is bij de overdracht van signalen tussen zenuwcellen en spieren. Het speelt een belangrijke rol in de neuromusculaire overgang, evenals in andere delen van het zenuwstelsel.
Norepifrine/noradrenaline
Een neurotransmitter die betrokken is bij de reactie van het sympathische zenuwstelsel, dat wordt geactiveerd bij stress of gevaar. Het reguleert onder andere de hartslag en de bloeddruk.
Dopamine
Een neurotransmitter die een rol speelt bij verschillende functies, waaronder beloning, motivatie, beweging en regulering van de stemming. Het is ook betrokken bij verschillende neurologische en psychiatrische aandoeningen.
GABA
Een neurotransmitter die een remmende rol speelt in het centrale zenuwstelsel. GABA helpt de hersenen te kalmeren en te stabiliseren door de activiteit van andere neurotransmitters te remmen.
Serotonine
Speelt een belangrijke rol in verschillende lichaamsfuncties, waaronder de regulatie van stemming, slaap, eetlust, cognitie en emotie.
Functie grote hersenen
De grote hersenen reguleren beweging, zintuiglijke verwerking, cognitie, emoties, spraak, geheugen, ruimtelijk inzicht en bewustzijn.
Functie kleine hersenen
De kleine hersenen zijn cruciaal voor het coördineren van beweging, het handhaven van evenwicht en het ondersteunen van motorisch leren, en ze kunnen ook een rol spelen in enkele cognitieve en emotionele aspecten.
7 Hersenkwabben functies
De hersenen zijn verdeeld in verschillende kwabben, elk met specifieke functies:
Frontaalkwab:
Functies: Denken, redeneren, plannen, besluitvorming, persoonlijkheid, impulscontrole, motorische functies (zoals beweging van spieren).
Pariëtaalkwab:
Functies: Ruimtelijk bewustzijn, tastzin, objectherkenning, lichaamschema (weten waar je lichaamsdelen zich bevinden).
Temporaalkwab:
Functies: Gehoor, taalbegrip, geheugen (inclusief langetermijngeheugen en bepaalde aspecten van het kortetermijngeheugen).
Occipitaalkwab:
Functies: Visuele verwerking, interpretatie van visuele informatie.
Limbisch Systeem (gelegen in verschillende kwabben, inclusief delen van de frontaalkwab, temporale kwab en subcorticale structuren):
Functies: Emoties, geheugen (met name emoties gekoppeld aan herinneringen), motivatie.
Cerebellum (kleine hersenen):
Functies: Motorische coördinatie, evenwicht, motorisch leren.
Hersenstam (niet een kwab, maar een structureel belangrijk deel van de hersenen):
Functies: Beheert vitale levensfuncties zoals ademhaling, hartslag, bloeddruk en reflexen.
Schwancellen
In het perifere zenuwstelsel vormen Schwann-cellen myelineschedes rondom axonen, vergelijkbaar met de functie van oligodendrocyten in het centrale zenuwstelsel.
Satellietcellen
Deze gliacellen bevinden zich in het perifere zenuwstelsel (buiten de hersenen en het ruggenmerg) en bieden ondersteuning en isolatie aan de zenuwcellen.
Penumbra
De penumbra is het weefsel dat zich bevindt tussen het direct beschadigde gebied (de infarctkern) en het gezonde hersenweefsel.
Het heeft verminderde doorbloeding en zuurstoftoevoer. Het behandelen van patiënten met een ischemische beroerte richt zich vaak op het redden van deze penumbra om verdere schade te voorkomen. De snelheid waarmee medische hulp wordt geboden is hierbij van cruciaal belang (4-6 uur).
Medulla Oblongata
Gelegen in de hersenstam.
Regulatie van vitale levensfuncties zoals ademhaling, hartslag, bloeddruk en reflexen zoals hoesten, niezen en braken.
Controle van basale functies zoals slikken en kauwen.
Bevat kernen voor sommige craniale zenuwen.
3 onderdelen hersenstam
Medulla Oblongata:
Functies:
Regulatie van vitale levensfuncties zoals ademhaling, hartslag, bloeddruk en reflexen zoals hoesten, niezen en braken.
Controle van basale functies zoals slikken en kauwen.
Bevat kernen voor sommige craniale zenuwen.
Pons:
Functies:
Dient als een communicatiecentrum tussen verschillende delen van de hersenen.
Regulatie van ademhalingspatronen en controle van enkele gezichtsspieren.
Betrokken bij het reguleren van slaap en waakzaamheid.
Mesencephalon (Middenhersenen):
Functies:
Bevat de colliculi, verantwoordelijk voor visuele en auditieve reflexen.
Regulatie van bewegingen van het lichaam, inclusief oogbewegingen en deelname aan de regulatie van slaap en waakzaamheid.
Functies hersenstam
De hersenstam reguleert vitale functies zoals ademhaling, hartslag, bloeddruk, reflexen, slaap-waakritme, en coördineert basale bewegingen. Het controleert ook craniale zenuwen en essentiële reflexen.
Functie ruggenmerg
Het ruggenmerg dient als informatiekanaal tussen de hersenen en het lichaam, reguleert reflexen en coördineert eenvoudige bewegingen.
Functie nervus vagus
Tiende hersenzenuw: de nervus vagus is een belangrijke zenuw die een breed scala aan vitale functies beïnvloedt, waaronder de hartslag, bloeddruk, spijsvertering en ademhaling. Het speelt ook een rol in stemproductie en emotieregulatie
Anatomie grote hersenen
Boven de hersenstam
Anatomie kleine hersenen
Achter de hersenstam
Anatomie hersenstam
Het meest basale deel van het brein in het verlengde van het ruggenmerg.
Anatomie nervus vagus
Grootste zenuw. Ontspringt in de medulla oblongata, heeft vertakkingen naar verschillende organen. Omvat sensorische en motorische vezels.
AVPU
AVPU is een afkorting die wordt gebruikt in de medische wereld om de mate van bewustzijn van een persoon te beoordelen. Het staat voor:
A: Alert (Alert): De persoon is bij bewustzijn, reageert actief en adequaat op de omgeving en kan vragen beantwoorden.
V: Verbal (Verbaal): De persoon is niet volledig alert maar reageert wel op verbale prikkels, zoals spraak. Ze kunnen bijvoorbeeld reageren op vragen of opdrachten.
P: Pain (Pijn): De persoon reageert alleen op pijnlijke prikkels, zoals een tik op de schouder of knijpen. Er is geen reactie op verbale of visuele prikkels.
U: Unresponsive (Ongevoelig): De persoon vertoont geen enkele reactie op prikkels, inclusief pijnlijke stimuli.
EMV
EMV staat voor de Engelse afkorting “GCS,” wat staat voor de Glasgow Coma Scale. Het meet drie aspecten: reactie op visuele prikkels, motorische reactie op prikkel en de reactie op verbale prikkels.
Limbisch systeem (+onderdelen)
Het limbische systeem is een complex netwerk van hersenstructuren die betrokken zijn bij emotie, motivatie, geheugen en het reguleren van verschillende lichaamsfuncties. Onderdelen: hippocampus, amygdala, hypothalamus, thalamus en cingulaire cortex.
Cingulate gyrus
De cingulaire gyrus is een deel van de hersenen dat zich bevindt aan de mediale (middelste) zijde van de hersenhelften (het is de gordelwinding). Het is een belangrijke structuur binnen het limbisch systeem, dat betrokken is bij emoties, geheugen en de regulatie van verschillende lichaamsfuncties. De cingulaire gyrus heeft verschillende belangrijke functies: Emotionele Verwerking, Cognitieve Functies, pijnwaarneming, autonome functies geheugen en Leren, Sociaal en Emotioneel Gedrag
Fornix
De fornix is een boogvormige structuur in de hersenen die een belangrijk onderdeel vormt van het limbisch systeem. Het is een bundel van zenuwvezels die verschillende hersengebieden met elkaar verbindt. De fornix speelt een cruciale rol in de overdracht van informatie tussen de hippocampus, het septum, de thalamus en andere delen van de hersenen.
Autonoom zenuwstelsel
- Autonome zenuwstelsel: Regelt onvrijwillige lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling, spijsvertering en hormonale balans. Bestaat ui:
- Parasympatische zenuwstelsel: Bevordert rust en herstel (“rust en vertering” respons). Verlaagt hartslag, bevordert spijsvertering, ontspant spieren.
- Sympathische zenuwstelsel: Bereidt het lichaam voor op actie (“vecht of vlucht” respons).
Verhoogt hartslag, vernauwt bloedvaten, stimuleert de afgifte van adrenaline
Verloop van reflexen
Zintuigcel -> Sensorische zenuwcel -> Schakelcellen (ruggenmerg/hersenstam- achterhoorn) -> Motorische
zenuwcel -> Spier/kliercel
Opbouw hersenvliezen
Dura mater (harde hersenvlies):
Dit is de buitenste laag en is stevig en taai van structuur.
Het dient als beschermende omhulling en vormt een soort schild rond de hersenen en het ruggenmerg.
Arachnoidea mater (spinnenwebvlies):
Deze laag ligt onder de dura mater.
Het is een dun, vezelig membraan dat lijkt op een spinnenweb. Het bevat ruimtes gevuld met hersenvocht genaamd subarachnoïdale ruimten.
Pia mater (zachte hersenvlies):
Dit is de binnenste laag en ligt direct op het oppervlak van de hersenen en het ruggenmerg.
Het is een dun, delicaat membraan dat de contouren van de hersenen en het ruggenmerg volgt.
Aanmaak hersenvocht (5 stappen)
Choroid Plexus:
De choroid plexus is een netwerk van bloedvaten bedekt met speciale cellen die zich bevinden in verschillende delen van de hersenen, waaronder de zijventrikels, derde ventrikel en vierde ventrikel.
Filtratie van Bloed:
De choroid plexus filtert bloed dat door de omliggende bloedvaten stroomt. Hierbij worden bepaalde stoffen uit het bloed opgenomen en omgezet in hersenvocht. (ependymale cellen spelen hier een rol bij)
Samenstelling van Hersenvocht:
Hersenvocht bestaat hoofdzakelijk uit water, elektrolyten (zoals natrium en kalium), glucose (suiker), en enkele andere nutriënten. Het bevat ook specifieke eiwitten die nodig zijn voor het functioneren van het centrale zenuwstelsel.
Circulatie en Bescherming:
Hersenvocht circuleert rond de hersenen en het ruggenmerg, waarbij het dient als een stootkussen dat de hersenen beschermt tegen schokken en letsel. Het speelt ook een rol in het transport van voedingsstoffen en het verwijderen van afvalstoffen uit het centrale zenuwstelsel.
Afscheiding en Opname:
Hersenvocht wordt voortdurend geproduceerd en opgenomen. Een evenwicht tussen de productie en opname is essentieel voor het handhaven van een stabiele druk en samenstelling van het hersenvocht.
8 functie hersenvocht
Bescherming: Het beschermt de hersenen en het ruggenmerg tegen stoten en schokken.
Drijfvermogen: Het vermindert het gewicht van deze organen en de druk op het schedelbot.
Voedingsstoffen en Zuurstoftransport: Het transporteert voedingsstoffen en zuurstof naar de hersenen.
Afvalverwijdering: Het voert afvalstoffen en overtollige neurotransmitters af.
Regulatie van Intracraniale Druk: Het helpt bij het handhaven van een gezonde druk in de schedel.
Thermische Regulatie: Het kan een rol spelen bij het reguleren van de temperatuur.
Bescherming tegen Infecties: Het beperkt de verspreiding van infecties.
Neuronale Communicatie: Het faciliteert de communicatie tussen neuronen.
Cerebrale bloedvoorziening (6 vaten)
Linker en Rechter Interne Halsslagader (Arteria Carotis Interna): Deze slagaders leveren het grootste deel van het bloed aan de hersenen. Ze stijgen op vanuit de gemeenschappelijke halsslagader (carotis externa) en lopen naar de schedelbasis, waar ze zich vertakken naar verschillende delen van de hersenen.
Linker en Rechter Externe Halsslagader (Arteria Carotis Externa):
Terwijl deze slagaders niet rechtstreeks bijdragen aan de cerebrale bloedtoevoer, voorzien ze wel structuren buiten de schedel, zoals de nek en het gezicht, van bloed.
Linker en Rechter Vertebrale Arterie (Arteria Vertebralis):
Deze slagaders stijgen op vanuit de subclavia-arterie (een tak van de aorta) en lopen door de nekwervels naar de achterkant van de schedel. Ze sluiten zich aan bij de basilaire slagader, die een belangrijke bijdrage levert aan de bloedvoorziening van de hersenen
Vertrabalis
Deze slagader is een belangrijke bloedvat in de hersenen. De Arteria Basilaris ontstaat uit de samenvoeging van de linker en rechter vertebrale slagaders aan de basis van de schedel. Het voorziet de hersenen van zuurstofrijk bloed, met name de hersenstam, het cerebellum en delen van de achterste hersenen.
9 Afwijkingen cerebrale bloedvoorziening
- Atheroclerose: Slagaderwand verdikking en vernauwing door ophoping van plaque, belemmerd de bloedstroom en verhoogt de kans op beroertes.
- Hersenbloeding: het barsten van een bloedvat in de hersenen (door bijvoorbeeld aneurysma of hoge bloeddruk).
- Herseninfarct: een verstopping van een bloedvat in de hersenen dat leidt tot een verminderde bloedtoevoer en zuurstoftekort.
- Embolie: een bloedstolsel dat elders in het lichaam wordt gevormd en naar hersenen wordt getransporteerd.
- Trombose: een bloedstolsel dat ter plekke is ontstaan in een bloedvat.
- Hypertensieve cerebrale angiopathie: langdurige hoge bloeddruke wat kan leiden tot vernauwingen (dit kan weer leiden tot cerebrale ischemie)
- Aneurysma: een uitstulping of zwelling van een bloedvat, als deze barst kan dit leiden tot een ernstige bloeding.
- Arteriovenueze malformaie: Dit is een abnormale verbinding tussen slagaders en aders in de hersenen, wat kan leiden tot abnormale bloedstromen en mogelijk bloedingen.
- Migraine met aura (bijvoorbeeld: visuele veranderingen, sensaties of sprakeloosheid voorbode van neurologische gebeurtenis) : Sommige vormen van migraine zijn geassocieerd met veranderingen in de cerebrale bloedvoorziening, die aura’s kunnen veroorzaken.
- Cerebrale hypoperfusie: Dit verwijst naar een verminderde bloedtoevoer naar de hersenen, wat kan leiden tot symptomen zoals duizeligheid en flauwvallen.
Slagaderwand verdikking en vernauwing door ophoping van plaque, belemmerd de bloedstroom en verhoogt de kans op beroertes.
Atheroclerose
Slagaderwand verdikking en vernauwing door ophoping van plaque, belemmerd de bloedstroom en verhoogt de kans op beroertes.
Hersenbloeding
het barsten van een bloedvat in de hersenen (door bijvoorbeeld aneurysma of hoge bloeddruk).
Herseninfarct
een verstopping van een bloedvat in de hersenen dat leidt tot een verminderde bloedtoevoer en zuurstoftekort.
Embolie
een bloedstolsel dat elders in het lichaam wordt gevormd en naar hersenen wordt getransporteerd.
Trombose
een bloedstolsel dat ter plekke is ontstaan in een bloedvat.
Hypertensieve cerebrale angiopathie
langdurige hoge bloeddruke wat kan leiden tot vernauwingen (dit kan weer leiden tot cerebrale ischemie)
Aneurysma
een uitstulping of zwelling van een bloedvat, als deze barst kan dit leiden tot een ernstige bloeding.
Arteriovenueze malformaie
Dit is een abnormale verbinding tussen slagaders en aders in de hersenen, wat kan leiden tot abnormale bloedstromen en mogelijk bloedingen.
Migraine met aura
bijvoorbeeld: visuele veranderingen, sensaties of sprakeloosheid
Voorbode van neurologische gebeurtenis : Sommige vormen van migraine zijn geassocieerd met veranderingen in de cerebrale bloedvoorziening, die aura’s kunnen veroorzaken.
Cerebrale hypoperfusie
Een verminderde bloedtoevoer naar de hersenen, wat kan leiden tot symptomen zoals duizeligheid en flauwvallen.
8 Afwijking liquorcirculatie
Hydrocephalus:
Hydrocephalus is een aandoening waarbij er een overmatige ophoping van hersenvocht (cerebrospinaal vocht) in de hersenen is. Dit kan leiden tot verhoogde druk in de schedel en symptomen zoals hoofdpijn, misselijkheid en veranderingen in het bewustzijn.
Liquorlekkage:
Liquorlekkage treedt op wanneer er een ongewenste uitstroom van hersenvocht is, vaak als gevolg van een breuk of scheur in de hersenvliezen. Dit kan leiden tot complicaties en infecties.
Meningitis:
Meningitis is een ontsteking van de hersenvliezen, vaak veroorzaakt door een infectie. Dit kan de normale circulatie van hersenvocht verstoren en ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken.
Bloeding in de Subarachnoïdale Ruimte:
Een bloeding in de subarachnoïdale ruimte, bijvoorbeeld als gevolg van een aneurysma-ruptuur, kan de normale liquorcirculatie belemmeren.
Chiari Malformatie:
Dit is een aangeboren afwijking waarbij de hersenen zich deels uitstrekken in het bovenste deel van het wervelkanaal. Dit kan de liquorcirculatie beïnvloeden.
Arachnoidale Cyste:
Een arachnoidale cyste is een met hersenvocht gevulde cyste die zich kan vormen tussen de lagen van de hersenvliezen. Dit kan druk uitoefenen op omliggende structuren.
Pseudomeningocele:
Een pseudomeningocele is een zakje gevuld met hersenvocht dat kan ontstaan als gevolg van een ongeval of operatie in de buurt van de hersenvliezen.
Syndroom van Benigne Intracraniële Hypertensie (Pseudotumor Cerebri):
Dit is een aandoening waarbij er verhoogde druk in de schedel is, zonder dat er een duidelijke oorzaak te vinden is. Dit kan de normale liquorcirculatie verstoren.
Hydrocephalus
Hydrocephalus is een aandoening waarbij er een overmatige ophoping van hersenvocht (cerebrospinaal vocht) in de hersenen is. Dit kan leiden tot verhoogde druk in de schedel en symptomen zoals hoofdpijn, misselijkheid en veranderingen in het bewustzijn.
Arachnoidale Cyste
Een arachnoidale cyste is een met hersenvocht gevulde cyste die zich kan vormen tussen de lagen van de hersenvliezen. Dit kan druk uitoefenen op omliggende structuren.
Pseudomeningocele
Een pseudomeningocele is een zakje gevuld met hersenvocht dat kan ontstaan als gevolg van een ongeval of operatie in de buurt van de hersenvliezen.
Bloeding in de Subarachnoïdale Ruimte
Een bloeding in de subarachnoïdale ruimte, bijvoorbeeld als gevolg van een aneurysma-ruptuur, kan de normale liquorcirculatie belemmeren. Tussen hersenen en schedel.
Chiari Malformatie
Dit is een aangeboren afwijking waarbij de hersenen zich deels uitstrekken in het bovenste deel van het wervelkanaal. Dit kan de liquorcirculatie beïnvloeden.
Syndroom van Benigne Intracraniële Hypertensie (Pseudotumor Cerebri)
Dit is een aandoening waarbij er verhoogde druk in de schedel is, zonder dat er een duidelijke oorzaak te vinden is. Dit kan de normale liquorcirculatie verstoren.
Liquorlekkage
Liquorlekkage treedt op wanneer er een ongewenste uitstroom van hersenvocht is, vaak als gevolg van een breuk of scheur in de hersenvliezen. Dit kan leiden tot complicaties en infecties.
Meningitis
Meningitis is een ontsteking van de hersenvliezen, vaak veroorzaakt door een infectie. Dit kan de normale circulatie van hersenvocht verstoren en ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken.
CVA
Een CVA treedt op wanneer de bloedtoevoer naar een deel van de hersenen wordt onderbroken, wat resulteert in schade aan hersenweefsel. Snel handelen is cruciaal.
2 soorten CVA
Ischemische Beroerte:
Dit is het meest voorkomende type CVA. Het treedt op wanneer een bloedvat dat bloed naar de hersenen transporteert, wordt geblokkeerd door een bloedstolsel of plaque. Hierdoor ontvangt het getroffen deel van de hersenen niet genoeg bloed en zuurstof.
Hemorragische Beroerte:
Dit type CVA treedt op wanneer een bloedvat in de hersenen scheurt en bloed lekt in de omliggende weefsels. Dit kan schade veroorzaken en verhoogde druk in de schedel.
Epilepsie
Epilepsie is een neurologische aandoening die wordt gekenmerkt door herhaalde, ongecontroleerde aanvallen. Deze aanvallen worden veroorzaakt door plotselinge, abnormale elektrische activiteit in de hersenen. Epileptische aanvallen kunnen variëren in type en ernst, en kunnen van persoon tot persoon verschillen.
Fysiologische veroudering weefsels en organen
Huid: epitheel wordt dunner, vermindering melanine, afname klieractiviteit, elasticiteit neemt af.
Ogen, oren, tong en reuk: neuronen worden niet vernieuwd en zintuigfunctie neemt af, gevoeligheid smaakknopjes neemt af, ooglens verliest elasticiteit (vertroebeling, minderstaafjes, gele vlek), trommelvlies verliest elasticiteit.
Zenuwstelsel: afname omvang en gewicht door afname neuronen, minder bloedtoevoer door aderverkalking, synapsverbindingen gaan verloren.
Hart en bloedvaten: hartspiervezels en neuronen worden niet meer vervangen, minder capaciteit cardio vasculairsysteem, afname elasticiteit van de vaten, artherosclerose, beschadiging weefsel.
Longen: artrose, efficientie neemt af, lomgemfyseem.
Schildklier: hormoon productie neemt af, stofwisseling wordt lager en lichaamsvet neemt toe.
Pancreas: gevoeligheid voor insuline neemt af, productie insuline en glucagon neemt af.
Lever: schadelijke stoffen worden minder snel afgebroken, meer kan op stapeling van bepaalde stoffen.
Spijsverteringskanaal: darmepitheel wordt dunner en kwetsbaarder, peristaltische contractie wordt zwakker, meer kans op kanker en uitdroging.
Urinair stelsel: afname aantal nefronen, afname filtratiesnelheid, afname gevoeligheid ADH en aldosteron, meer opstapeling schadelijke stoffen.
Voorplantingsstelsel: menopauze bij vrouwen, hormoonproductie neemt af, bij mannen minder testosteron.
Spierweefsel: spieren kleiner, minder fibrose, vermogen herstel neemt af.
Farmacokinetiek
Beschrijft de processen waaraan een werkzame stof in het lichaam wordt onderworpen.
Absorptie, distributie, metabolisme, eliminatie.
- Wat doet het lichaam met het geneesmiddel?
Farmacodynamiek
Beschrijft de wijze waarop, en werkingsmechanismen waarmee de effecten van het werkzame
bestanddeel aan het lichaam tot stand komen.
- Wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
Farmacokinetische veranderingen bij ouderen
Farmacodynamische veranderingen bij ouderen
- Effect (verminderde functie van het doelorgaan)
- Bijwerkingen/toxiciteit (verhoogde kans op ongewenste effecten)
Polyfarmacie
Het gebruik van twee of meer voorgeschreven geneesmiddelen. Deze middelen kunnen al snel
invloed op elkaar hebben.
4 fasen van ik-beleving
- Bedreigde ik
Cognitieve fase
- Eerste confrontatie met dementie
- Kleine dingen worden vergeten, uitdrukkingen worden moeilijker
- Ontkenning en verbloemen - Verdwaalde ik
Emotionele fase
- Controle gaat verloren
- Nieuwe situaties zorgen voor paniek en angst
- Geheugen gaat steeds meer achteruit
- Oriëntatie raakt verstoord
- Verleden wordt herbeleeft - Verborgen ik
Psychomotore fase
- Initiatief tot contact maken verdwijnt
- Geen lange gesprekken meer, vooral non-verbaal
- Benoemen van dingen
- Belevingsgerichte zorg (vaak onrust en angst)
- Rustige prikkelarme omgeving is belangrijk - Verzonken ik
Zintuigelijke ervaring
- Alleen nog contact mogelijk via sensorische en motorische prikkels
- Terug naar de basisbehoeften
- Volledige afhankelijkheid
Grijze stof
Bevindt zich in de hersenschors (buitenste gedeelte), bestaat voornamelijk uit celkernen
Microglia
Immuunrespons (identificeren en opruimen dode cellen)
Witte stof
Bevindt zich in het midden van de hersenen en binnenkant ruggenmerg, bestaat uit myeline (axonen)
Astrocyten
- Vormen bloed-hersenbarriere: beschermt het zenuwstelsel tegen potentieel schadelijke stoffen in de bloedbaan
- Opnemen en recyclen overtollige neurotransmitters
- Regelen ionen concentratie
- Steun voor synaptische transmissie
Oligondenrocyt
Produceren van myeline.
Ependymcellen
Vormen binnenbekleding van hersenholtes en centrale ruggenmergskanaal
- Voeding, vorming liquor, transport liquor middels trilharen
Hippocampus
- Opslag info in geheugen
- Ruimtelijke oriëntatie
- Controleren van gedrag dat van belang is voor de overleving
Bij beschadiging vermindert het vermogen om nieuwe info op te nemen (Alzheimer)
Amygdala
- Staat in verbinding met de orbifrontale cortex, thalamus, hypothalamus en de hippocampus
- Aansturen en verwerken van emoties (vooral angst)
- Grotere amygdala = Agressiever
- Orbitofrontale cortex is belangrijk bij het plannen en maken van beslissingen
Basale kernen functies
- Hersenstructuren rondom de thalamus
- Controle van bewegingen
- Behoren tot het extrapiramidale systeem vormen samen een regelsysteem voor bepaalde
bewegingen - Betrokken bij cognitieve functies
- Samenwerking cerebellum
Nucleus caudatus
Onderdeel van basale kern: Het bevindt zich aan de zijkant van de hersenen, onder de cortex. Het speelt een rol in verschillende functies, waaronder motorische planning, cognitie en emotie.
Basale kernen onderdelen
- Nucleus caudatus
- Substantia nigra
- Globus pallidus interna en externa
- Putamen
Putamen
Onderdeel van basale kern: die naast de nucleus caudatus ligt. Het speelt een belangrijke rol bij de coördinatie van beweging en is betrokken bij de verwerking van sensorische informatie.
Globus pallidus interna
Onderdeel van basale kern: die betrokken is bij het reguleren van motorische functies. Het ontvangt input van verschillende delen van de hersenen en stuurt signalen naar de thalamus, die op zijn beurt betrokken is bij motorische controle.
Substantia nigra
Onderdeel van basale kern en hersenstam: die dopaminerge neuronen bevat. Deze neuronen zijn cruciaal voor de controle van beweging en spelen een sleutelrol bij aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson.
Diencephalon (tussenhersenen)
Onderdeel extrapyramidale centra: het diencephalon vormt het tussenliggende deel van de hersenen en omvat verschillende belangrijke structuren, waaronder de thalamus, hypothalamus, epifyse en subthalamus.
Thalamus
Een hersenkern, ligt in zowel de linker als de rechter hersenhelft.
- Bepaalt welke informatie er vanuit je zintuigen doorgegeven moet worden aan het hersenschors en
andersom
- Filtert datgene wat je doorkrijgt, waar besteed je je aandacht aan
- Doorgeven van motorische informatie v.d. kleine hersenen en basale kernen naar de cortex
Mesencephalon (middenhersenen)
Onderdeel hersenstam/extrapyramidale centra: speelt een cruciale rol bij de regulatie van sensorische informatieverwerking, motorische functies en betrokkenheid bij waakzaamheid en bewustzijn.
Telencephalon (voorhersenen)
Onderdeel extrapyramidale centra: het omvat de grote hersenen (cerebrum) en is verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies, emoties, geheugen, taal en motorische controle.
Pons
Verbindt het cerebellum met de hersenstam
- Bevat kernen, schakelcentra en kernen die betrokken zijn bij motorische aansturing en ingewanden
Hypothalamus
Ligt onder de thalamus en ligt in beide hersenhelften.
- Zorgt voor evenwicht in hormonen, lichaamsfuncties die aangestuurd worden door hormonen
blijven in balans
- Zorgt samen met de hypofyse voor de verbinding tussen het zenuwstelsel en het hormonale stelsel
Stuurt de volgende systemen aan:
- Schildklier
- Bijnieren
- Geslachtsorganen
- Groeihormoon
- Verbindt de hersenstam met de basale kernen
- Motivatie, seksdrive, hongergevoel, slaap/waakritme
Cerebellum
Ook bekend als de kleine hersenen, is een belangrijk deel van het centrale zenuwstelsel. Het bevindt zich onderaan de hersenen, achter het cerebrum. Het cerebellum speelt een cruciale rol in de coördinatie van bewegingen, evenwicht en motorisch leren.
Hypofyse
Kleine klier onderin de hersenen, achter de oogkassen.
- Bestaat uit 2 kwabben
- Verbindt het zenuwstelsel met het hormonale stelsel
- Maakt verschillende hormonen aan
- TSH (thyroïd stimulerend hormoon)
- Adrenocorticotroop (stimuleert bijnieren)
- Groeihormoon
- Luteïniserend hormoon (stimuleren geslachtsklieren)
- Prolactine (moedermelk)
- Melanocyt stimulerend hormoon (melanine)
- ADH (nieren)
- Oxytocine (weeën en borstvoeding)
Cerebrum
Het cerebrum, of grote hersenen, is het grootste en meest ontwikkelde deel van de hersenen. Het is verantwoordelijk voor denken, geheugen, taal, zintuiglijke verwerking, beweging en emoties. Het is sterk geplooid en bestaat uit grijze stof.
Frontaalkwab
De frontaalkwab bevindt zich aan de voorzijde van de hersenen, vlak achter het voorhoofd. Deze kwab speelt een cruciale rol in hogere cognitieve functies, zoals planning, besluitvorming, impulsbeheersing, persoonlijkheid en sociale interactie.
Pariëtaalkwab
De pariëtaalkwab ligt aan de bovenzijde en achterkant van de hersenen. Het is betrokken bij zintuiglijke informatie, ruimtelijke perceptie en het verwerken van tast- en lichaamsgevoel.
Temporaarkwab
De temporaalkwab bevindt zich aan de zijkant van de hersenen, vlak boven en achter de oren. Deze kwab is essentieel voor gehoor, taalverwerking, geheugen en emotionele regulatie.
Occipitaalkwab
De occipitaalkwab ligt aan de achterzijde van de hersenen. Het is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor het verwerken en interpreteren van visuele informatie.
Anatomie hersenen
Boven: Frontaal kwab- motorische cortex- sensorische cortex- parientaalkwab- occeptalekwab, visueel centrum Onder:temporaal kwab (met erboven broca en erachter centrum van wernicke)
Gyri
Worstenstructuur in de hersenen (zorgt voor grote oppervlak).
Merg
Binnenkant (wit) vanwege de vele axonen.
Sulci
Groeven in de hersenen.
Primaire motorische schors
Dit gebied, ook bekend als de primaire motorische cortex, is gelegen in de frontaalkwab van de hersenen. Het is verantwoordelijk voor het initiëren en coördineren van vrijwillige bewegingen in het lichaam.
Primaire sensorische schors
Dit gebied, ook bekend als de primaire somatosensorische cortex, bevindt zich in de pariëtaalkwab. Het speelt een cruciale rol bij het verwerken van tastzin, temperatuur, pijn en proprioceptie (gevoel van lichaamspositie).
Broca
Broca’s gebied is gelokaliseerd in de frontaalkwab, meestal in de linkerhersenhelft. Het speelt een cruciale rol bij de productie van gesproken en geschreven taal.
Wernicke
Wernicke’s gebied is een gebied in de temporaalkwab van de hersenen, meestal in de linkerhersenhelft. Het is essentieel voor taalbegrip en wordt geassocieerd met het begrijpen van gesproken en geschreven taal.
Primair auditieve schors
Dit gebied bevindt zich in de temporale kwab en is verantwoordelijk voor het verwerken van geluidssignalen.
Efferente banen
(motorische) Van grote hersenen naar ruggenmerg
Associatie banen
Schakelcellen binnen de hemisferen (binnenkomende gegevens interpreteren, motorische reacties coördineren)
Ruggenmerg
Is het laagste niveau van het centraal zenuwstelsel, verbinding tussen centraal en perifeer, heeft reflexfunctie en vormt verbinding tussen afferente en efferente zenuwen
Affarente banen
(sensorische) Van het ruggenmerg naar de grote hersenen
Hemisferiscche lateralisatie
Elke hemisfeer is verantwoordelijk voor specifieke functies die niet door de andere helft wordt uitgevoerd
Rechter hemisfeer
Analyseert sensorische informatie
Linker hemisfeer
Interpretatiecentra, spraak, analytische, handbewegingen
Anatomie ruggenmerg 7 onderdelen
- Achterhoorn
- Achterwortel (sensorisch)
- Zijhoorn
- Spinaal ganglion
- Voorwortel (motorisch)
- Voorhoorn
- Zijstreng
Achterhoorn
Dit is een deel van het grijze stof aan de achterzijde van het ruggenmerg. De achterhoorn ontvangt sensorische informatie vanuit het lichaam en stuurt deze naar de hersenen voor verwerking.
Achterwortel
De achterwortel, ook bekend als de dorsale wortel, bestaat uit de bundel zenuwvezels die sensorische informatie vanuit het lichaam naar het ruggenmerg transporteert.
Zijhoorn
De zijhoorn is een deel van het grijze stof in het ruggenmerg en bevat cellen die betrokken zijn bij de regulatie van autonome functies, zoals ademhaling en bloeddruk.
Spinaal ganglion
Dit is een opeenhoping van zenuwcellen buiten het ruggenmerg. Het spinaal ganglion bevat de cellichamen van sensorische zenuwen die informatie vanuit het lichaam naar het ruggenmerg sturen.
Voorwortel
De voorwortel, of ventrale wortel, bestaat uit zenuwvezels die motorische signalen van het ruggenmerg naar de spieren en organen in het lichaam sturen.
Voorhoorn
Dit is een deel van het grijze stof aan de voorzijde van het ruggenmerg. De voorhoorn bevat motorische neuronen die verantwoordelijk zijn voor het initiëren van spiercontracties.
Zijstreng
De zijstreng, ook wel de laterale streng genoemd, bestaat uit zenuwvezels die sensorische en motorische informatie doorgeven en lopen langs de zijkant van het ruggenmerg.
Bewustzijn
- De ervaring van wat je in het verleden hebt meegemaakt
- Zintuigelijke indrukken van de omgeving.
- Reflectie op emoties, gedachten en behoeften
Verdeling zenuwen ruggenmerg 32 paar
8 paar halszenuwen
12 paar borstzenuwen
5 paar lendenzenuwen
5 paar heiligbeenzenuwen
1 paar staartzenuwen
Sensibel
Informatie wordt verwerk door afferente banen
ARAS
Ascenderend reticulair activerend systeem -> zorgt voor spierspanning (activeert ook DRAS)
Stappen ARAS
- Sensorische Input: Externe stimuli (zoals geluiden, beelden, etc.) worden opgevangen door zintuigen en sturen sensorische informatie naar de thalamus in de hersenen.
- Thalamus: De thalamus ontvangt en sorteert sensorische informatie en stuurt deze door naar de juiste delen van de hersenen voor verwerking.
- Reticulaire Activatie: De ARAS, een netwerk van neuronen in de hersenstam, ontvangt signalen van de thalamus en verspreidt activatie naar verschillende delen van de hersenen, waaronder de hersenschors.
- Hersenschors: De ARAS stimuleert de hersenschors, het buitenste deel van de hersenen, wat resulteert in een staat van bewustzijn en alertheid
Interoceptief
Interoceptie betreft de waarneming van interne fysiologische signalen en sensaties in het lichaam, zoals hartslag, ademhaling, bloeddruk, lichaamstemperatuur en andere interne processen die verband houden met het autonome zenuwstelsel.
DRAS
- Hersenschors: De hersenschors initieert signalen die door het DRAS worden opgepikt.
- DRAS: Het DRAS is betrokken bij het reguleren van activiteitsniveaus in de hersenstam en het ruggenmerg. Het kan de activiteit van motorische neuronen beïnvloeden en zo invloed uitoefenen op de spierspanning en motorische functies.
- Afstemming van Motorische Activiteit: Het DRAS kan de activiteit van motorische neuronen verhogen of verlagen, wat resulteert in veranderingen in spierspanning en motorische respons.
Enteroceptief
Enteroceptie verwijst naar het vermogen om interne sensaties binnen het spijsverteringsstelsel waar te nemen. Dit omvat onder andere het waarnemen van honger, dorst, volheid, misselijkheid en andere sensaties die verband houden met het maag-darmkanaal
Stappen arousal (hersendelen, zintuigen)
- Sensorische Stimuli: Externe stimuli, zoals geluiden, lichten of aanrakingen, worden waargenomen door de zintuigen.
- Thalamus: De thalamus is een belangrijk schakelstation in de hersenen voor sensorische informatie. Het ontvangt en sorteert deze informatie voordat het naar de juiste delen van de hersenen wordt gestuurd.
- Ascenderend Reticulair Activatiesysteem (ARAS): Dit is een netwerk van neuronen in de hersenstam, betrokken bij de regulatie van bewustzijn en alertheid. De ARAS ontvangt signalen van de thalamus en verspreidt activatie naar verschillende delen van de hersenen, inclusief de hersenschors.
- Hersenschors: De hersenschors, het buitenste deel van de hersenen, speelt een cruciale rol bij hogere cognitieve functies en bewuste waarneming. Het ontvangt stimulatie vanuit de ARAS en reageert door de alertheid te verhogen.
- Neurotransmitters: Verschillende neurotransmitters, zoals noradrenaline, acetylcholine en dopamine, spelen een rol bij het reguleren van alertheid en bewustzijn. Ze worden vrijgegeven in specifieke delen van de hersenen om de activiteit te verhogen.
- Verhoogde Hartslag en Ademhaling: Als reactie op verhoogde alertheid kan het autonome zenuwstelsel de hartslag en ademhaling verhogen om het lichaam klaar te maken voor actie.
- Verhoogde Spieractiviteit: Verhoogde alertheid kan leiden tot verhoogde spierspanning en klaarheid om te reageren op externe stimuli.
- Verbeterde Cognitieve Prestaties: Een hogere staat van alertheid wordt vaak geassocieerd met een verbeterde focus, aandacht en prestaties in cognitieve taken.
Formatio reticularis (hersenstam)
Diffuus netwerk van korte neuronen over de hele lengte van de hersenstam, hier bevinden zich
vele centra’s
- Motorische centra
- Vitale functies
- Bloedvaten, constrictie + dilatatie
- Bewustzijn
- Hoofdrol bij tonusregulatie van skeletspieren
- Slaap/waakcentrum
- ARAS (Ascenderend reticulair activerend systeem) Spierspanning
- DRAS (Descenderend reticulair activerend systeem) Alert, aandacht, concentratie
- ARAS activeert DRAS en andersom
Proprioceptief
Proprioceptie verwijst naar het vermogen om de positie en beweging van het eigen lichaam waar te nemen. Het stelt ons in staat om te weten waar onze ledematen zich bevinden zonder er rechtstreeks naar te kijken. Dit gebeurt door receptoren in spieren, pezen en gewrichten.
Adaptatie zintuigen
Aanpassing, de zintuigen raken gewend aan een prikkeling. Het sensibel systeem selecteert
informatie op nieuwswaarde (thalamus)
- Centrale adaptatie bij impulsoverdracht (tikken van een klok)
- Perifere adaptie bij sensor (ring, armband)
3 methode bewustzijn meten
- ECG (hersenactiviteit)
- Glasgow (GCS) / EMV (eye, motor, verbal): reactie ogen, verbaal of motorische
- AVPU: Alert, verbal, pain, unresponsive
6 onderdelen limbische systeem
Amygdala
Hippocampus
Hypothalamus
Thalamus
Cingulate Gyrus
Olfactorische Bulbus
Olfactory bulb
Reukzenuw
6 soorten sensoren
Pijnzenuwen: Detecteren schadelijke prikkels.
Tastzenuwen: Reageren op aanraking en druk.
Warmte- en koudezenuwen: Reguleren temperatuurwaarneming.
Proprioceptoren: Geven informatie over lichaamspositie.
Nociceptoren voor rek en beweging: Reageren op gewrichtsbewegingen.
Chemoreceptoren: Detecteren chemische veranderingen
Piramidale banen
Geleidt impulsen die verantwoordelijk zijn voor specifieke willekeurige bewegingen van de
skeletspieren.
- De zenuwvezels reguleren de aangeleerde bewegingen
- Deze vezels lopen vanuit de cortex -> kleine hersenen -> pons -> verlengde merg -> ruggenmerg -> skeletspieren
Extrapiramidale banen
Zijn voor onbewuste motoriek. Geleiden impulsen die bewegingen programmeren, coördineren lichaamsbeweging, handhaven lichaamshouding, zelfde weg als piramidale banen.
Cortcospinale baan
De corticospinale baan, ook wel de piramidale baan genoemd, is een belangrijke zenuwbaan in het centrale zenuwstelsel die betrokken is bij de controle van vrijwillige motorische bewegingen.
Sensorisch/motorische lateraal/mediaal gekruisd en gevolg
De zenuwbanen die sensorische informatie (zoals pijn, aanraking, temperatuur, etc.) vanuit het lichaam naar de hersenen sturen, kruisen mediaal in het ruggenmerg. Dit betekent dat sensorische informatie van de linkerkant van het lichaam naar de rechterkant van de hersenen gaat.
De zenuwbanen die motorische signalen van de hersenen naar de spieren sturen, kruisen lateraal. Dit betekent dat de signalen van de rechterhersenhelft de spieren aan de rechterkant van het lichaam.
Ruggenmerg lateraal gekruist/ongekruist
gekruist
Route sensroische prikkel naar cortex 9 stappen
Waarneming:
Sensorische receptoren in het lichaam detecteren een externe stimulus, zoals aanraking, licht, geluid, geur of smaak.
Transductie:
De sensorische receptoren zetten de fysieke stimulus om in een elektrisch signaal (actiepotentiaal) dat langs de zenuwvezels kan worden geleid.
Zenuwvezels (Zintuiglijke Neuronen):
De resulterende actiepotentialen worden door zintuiglijke neuronen (zenuwvezels) getransporteerd. Deze neuronen zijn gespecialiseerd in het geleiden van sensorische informatie.
Zenuwuiteinden:
De zenuwvezels dragen de elektrische signalen naar de uiteinden van de zenuwen, waar ze zich aansluiten op het zenuwstelsel.
Ruggenmerg (voor somatische prikkels):
Bij somatische prikkels, zoals aanraking en pijn, worden de zenuwsignalen naar het ruggenmerg gestuurd. Hier vindt de eerste verwerking van de sensorische informatie plaats.
Hersenstam (bij sommige prikkels):
Voor sommige sensorische informatie, zoals horen en evenwicht, wordt de informatie eerst verwerkt in de hersenstam voordat het naar de hersenen wordt gestuurd.
Thalamus:
De thalamus, een belangrijk schakelstation in de hersenen, ontvangt de sensorische signalen en stuurt ze door naar de juiste delen van de hersenen voor verdere verwerking.
Hersenschors (Cortex):
De sensorische informatie wordt uiteindelijk naar de juiste gebieden in de hersenschors (de buitenste laag van de hersenen) gestuurd, waar het bewust wordt waargenomen en geïnterpreteerd.
Perceptie:
In de hersenschors wordt de sensorische informatie verwerkt tot een perceptie, wat de bewuste ervaring van de waarneming is.
Route motorische prikkel naar spier (8 stappen)
Motorische Schors:
De motorische schors in de hersenen initieert een motorisch signaal dat de intentie tot beweging aangeeft.
Corticospinale Baan:
Het motorische signaal wordt doorgegeven aan de corticospinale baan, een belangrijke zenuwbaan die van de motorische schors naar het ruggenmerg loopt.
Ruggenmerg:
In het ruggenmerg wordt het motorische signaal verder verwerkt en doorgegeven aan motorische neuronen.
Motorische Neuronen:
Motorische neuronen in het ruggenmerg ontvangen het signaal. Deze neuronen zijn gespecialiseerd in het doorgeven van signalen naar de spieren.
Neuromusculaire Junctie:
Bij de neuromusculaire junctie (synaps tussen een motorisch neuron en een spiervezel) wordt een neurotransmitter (meestal acetylcholine) vrijgegeven om de spier te stimuleren.
Actiepotentiaal in de Spiervezel:
De vrijgegeven neurotransmitter veroorzaakt een actiepotentiaal in de spiervezel, wat leidt tot spiercontractie.
Samentrekking van de Spier:
Door de actiepotentiaal trekt de spier samen, wat resulteert in beweging van het betrokken lichaamsdeel.
Ontspanning van de Spier:
Na de samentrekking wordt het signaal beëindigd en de spier ontspant zich.
Animale reflex
Automatische reflex met weinig sturing van hogerecentra. De lengte en kracht worden automatische geregeld, hogere centra kunnen wel ingrijpen.
Monosynaptisch reflex
Sensibel neuron is direct via een synaps met een motorisch neuron verbonden, slechts één synaps -> zorgt voor een snelle motorische reactie -> strekreflex = zorgen voor de houding en evenwicht houden.
Polysynaptisch reflex
Meerdere synapsen tegelijkertijd, er treedt een langere vertraging op tussen prikkel en reactie. -> Terugtrekreflex, wordt door pijnprikkels geactiveerd.
Sympathische effect op organen
Sympathisch Zenuwstelsel:
Hart: Verhoogt de hartslag en kracht van de hartslag.
Luchtwegen: Vergroot de luchtwegen voor snellere ademhaling.
Pupillen: Verwijdt de pupillen (mydriasis).
Lever: Stimuleert de glucoseafgifte voor energie.
Bijnieren: Stimuleert de afgifte van adrenaline en noradrenaline.
Maag en Darmen: Vertraagt de spijsvertering en vermindert de bloedtoevoer naar de darmen.
Parasympathisch effect op organen
Parasympathisch Zenuwstelsel:
Hart: Verlaagt de hartslag en vertraagt de geleiding van elektrische impulsen.
Luchtwegen: Vernauwt de luchtwegen voor rustigere ademhaling.
Pupillen: Vernauwt de pupillen (miosis).
Lever: Stimuleert de opslag van glucose.
Bijnieren: Heeft geen direct effect op de bijnieren.
Maag en Darmen: Stimuleert de spijsvertering en bevordert de bloedtoevoer naar de darmen
3 organisatie bewustzijnsniveau
- Commandoniveau (cortex)
- Coördinatieniveau (kleine hersenen/ basale ganglia)
- Perifeerniveau (spierspoelen/reflexen)
10 stappen alarmsituatie
- Bedreigende situatie
- Limbisch systeem interpreteert; levensbedreigend
- Verhoogde waakzaamheid; formatio reticularis
- Paraatheid spieren door verhoogde spiertonus
- Anabole functies geremd, katabole functies geactiveerd (PSZS< / SZS>)
- Bijniermerg; adrenaline
- Doorbloeding in de spieren verhoogd
- Hartfrequentie stijft door remming N. Vagus
- Verwijding bronchiën en pupillen
- Hypofyse ACTH>; cortisol, glucose mobilisatie
Opbouw hersenvliezen
- Dura mater
- Subdurale ruimte
- Arachoïdea mater (spinnenwebvlies)
- Subarachoïdale ruimte
- Pia mater
Dura mater
Buitenste deklaag van het CZS, binnenzijde van schedel, twee vezelige laag gescheiden door weefselvloeistof en bloedvaten. Is met schedel vergroeid.
Pia mater
De pia mater is de binnenste laag van de hersenvliezen en ligt direct tegen het oppervlak van de hersenen en het ruggenmerg aan. Verbonden met onderliggend zenuwweefsel. Sterk doorbloed, vaatvlies v.d. hersenen en het ruggenmerg.
Subarachoïdale ruimte
Dit is de ruimte die zich bevindt tussen de arachnoïdea mater en de pia mater. Deze ruimte gevuld met cerebrospinale vloeistof (liquor), die dient als een soort schokdemper om de hersenen te beschermen tegen fysieke schokken.
Laterale ventrikels
De laterale ventrikels zijn de grootste ventrikels en bevinden zich in de beide hersenhelften. Ze zijn met elkaar verbonden en vormen een hoefijzervormige structuur die cerebrospinale vloeistof (hersenvocht) bevat.
Arachoïdea mater (spinnenwebvlies)
Een van de membramen die de hersenen en het ruggenmerg omgeven. Bestaat uit laag pleveiselepitheelcellen (dun en plat)
Meningitis
Door bacterie (pneumokok of meningokok), virus en verminderde afweer. Na operatie of schedelbasisfractuur.
Cerebrasie aquaduct
Het cerebrale aquaduct is een smal kanaal dat de derde ventrikel verbindt met de vierde ventrikel. Het bevindt zich in de middenhersenen en speelt een rol bij de circulatie van hersenvocht.
4e ventrikel
De vierde ventrikel bevindt zich in de pons, een deel van de hersenstam. Het is een trechtervormige holte die zich tussen de hersenstam en het cerebellum bevindt en verbonden is met de centrale kanaal van het ruggenmerg.
3e ventrikel
De derde ventrikel is een smalle ruimte in het diencephalon, een kerngebied in de hersenen. De derde ventrikel bevindt zich in het midden van de hersenen en is gevuld met cerebrospinale vloeistof.
Doorstroomkanaal
De doorstroomkanalen zijn kleine structuren binnen het ventriculaire systeem die zijn bekleed met trilharen (cilia). Deze trilharen spelen een rol bij het bewegen van de cerebrospinale vloeistof door de ventrikels en kanalen van de hersenen.
Liquor
Liquor, ook bekend als cerebrospinale vloeistof (CSV), is een heldere, kleurloze vloeistof die de ruimte rondom de hersenen en het ruggenmerg vult. Het biedt bescherming en ondersteuning aan het centrale zenuwstelsel.
Foramen
Een foramen is een opening, vaak in botstructuren, die dient als doorgang voor bloedvaten, zenuwen of andere structuren.
Arachnoid (en waar)
De arachnoïde is een van de drie membranen (hersenvliezen) die de hersenen en het ruggenmerg omgeven. Het bevindt zich tussen de buitenste dura mater en de binnenste pia mater.
Hydrocefalie
Hydrocefalie is een aandoening waarbij er een abnormale ophoping van cerebrospinale vloeistof in de hersenen is, wat kan leiden tot verhoogde intracraniële druk en mogelijke schade aan hersenweefsel
Normale druk hydrocefalie
Normale druk hydrocefalie is een specifieke vorm van hydrocefalie waarbij er een abnormale ophoping van cerebrospinale vloeistof is, maar de druk binnen de schedel binnen het normale bereik blijft.
Intracraniële hypertensie
Intracraniële hypertensie verwijst naar een verhoogde druk binnen de schedelholte. Dit kan het gevolg zijn van verschillende oorzaken, waaronder een teveel aan cerebrospinale vloeistof.
Pathologie hersenvlies
Meningitis: Ontsteking door infectie, met symptomen zoals koorts en hoofdpijn.
Encefalitis: Ontsteking van de hersenen, veroorzaakt door infectie of auto-immuunreacties.
Subarachnoïdale Bloeding: Bloedlekkage tussen de hersenvliezen door een aneurysma of letsel.
Tuberculeuze Meningitis: Bacteriële infectie met Mycobacterium tuberculosis.
Cryptokokken Meningitis: Schimmelinfectie, vaak bij verzwakte immuniteit.
Hersenvliescysten: Abnormale holtes, soms aangeboren.
Hersenvliestumoren: Zeldzaam, kunnen goedaardig of kwaadaardig zijn
Hydrocefalie
Te veel hersenvocht (cerebrospinale vloeistof, CSV) kan leiden tot een aandoening genaamd hydrocefalie. Dit kan optreden als de productie van CSV toeneemt, als de circulatie wordt belemmerd of als de absorptie wordt verminderd. Hydrocefalie kan druk uitoefenen op de hersenen en leiden tot symptomen zoals hoofdpijn, braken, mentale veranderingen en neurologische problemen.
Liquor hypotensie
Liquor hypotensie is een aandoening waarbij er een abnormaal lage druk van de cerebrospinale vloeistof is. Dit kan optreden als er te weinig cerebrospinale vloeistof aanwezig is of als er een lek is.
Tekort hersenvocht (wanneer en symptomen)
Te weinig hersenvocht, bekend als liquor hypotensie, kan optreden als er een lek is in de vliezen rondom de hersenen of het ruggenmerg. Dit kan leiden tot symptomen zoals hoofdpijn, nekpijn, misselijkheid en duizeligheid. Liquor hypotensie kan ook optreden na een lumbaalpunctie of epidurale anesthesie.
Cerebri/arteria media
Middelste hersenslagader.
De arteria cerebri media is een grote slagader die een cruciale rol speelt in de bloedvoorziening van delen van de hersenen, waaronder delen van de grote hersenen, het centrale deel van de hersenen en delen van de hersenschors die betrokken zijn bij beweging en zintuiglijke waarneming.
Cirkel van willis
Verbindt alle arteriën met elkaar. Wanneer er een arterie uitvalt kan deze opgevangen worden door andere arteriën doordat deze met elkaar in verbinding staan
Autoregulatie bloedvoorziening hersenen
Baroreceptoren in de a. carotis, deze registreren de RR, op basis hiervan vernauwen of verwijden de vaten. Regulatie tussen de 50 en 150mm Hg.
Ependymcellen
Gliacellen spelen een belangrijke rol in de vorming van liquor.
Arteria anterior
(Voorste Hersenslagader)
De arteria cerebri anterior voorziet de frontale kwabben van de grote hersenen van bloed. Deze slagader speelt een rol in de bloedvoorziening van gebieden die betrokken zijn bij hogere cognitieve functies, emotionele expressie en motorische planning
Arteria posterior
(Achterste Hersenslagader):
De arteria cerebri posterior voorziet de occipitale kwabben van de grote hersenen en delen van de hersenstam van bloed. Het is betrokken bij visuele verwerking en andere functies die verband houden met het occipitale gebied.
Koolzuurregulatie
Verandering van de arteriële CO2. Koolzuurregulatie vaten reageren op hoge of lage CO2.
7 vormen wegraken
Syncope: Dit is de medische term voor flauwvallen. Het kan veroorzaakt worden door een tijdelijke verlaging van de bloedtoevoer naar de hersenen, vaak als gevolg van een plotselinge daling van de bloeddruk.
Epileptische Aanvallen: Sommige vormen van epilepsie kunnen leiden tot het verliezen van het bewustzijn en onwillekeurige bewegingen.
Hypoglykemie: Een ernstige daling van de bloedsuikerspiegel kan leiden tot duizeligheid en flauwvallen.
Hartgerelateerde Oorzaken: Hartritmestoornissen, problemen met de bloedvaten of andere hartaandoeningen kunnen leiden tot het verliezen van het bewustzijn.
Neurologische Oorzaken: Sommige neurologische aandoeningen kunnen episodes van wegraken veroorzaken.
Psychogene Niet-Epileptische Aanvallen (PNEA): Dit zijn episodes die lijken op epileptische aanvallen, maar niet worden veroorzaakt door elektrische activiteit in de hersenen.
Orthostatische Hypotensie: Dit treedt op wanneer iemand plotseling opstaat en de bloeddruk te snel daalt, wat kan leiden tot flauwvallen.
Psychische of Emotionele Stress: Zeer intense emoties of stress kunnen leiden tot een kortstondig verlies van bewustzijn
Oorzaken epilepsie
- Hersenbeschadigingen (hersenletsel, bloedingen, ontstekingen, tumoren)
- Aangeboren afwijkingen
- Bepaalde syndromen (vaak bij verstandelijk beperkte)
Aandachtspunten iemand met cva
- Acute fase: woonsituatie, mantelzorg, mogelijk herstel
- Herstel-revalidatiefase: ondersteuning ADL, stimulatie, therapie.
- Acceptatiefase: Leren omgaan met, ondersteuning
Herseninfarct
Verstopping van een slagader in de hersenen, cholesterol hoopt zich op in de vaatwand en de ader slibt langzaam dicht.
Aandachtspunten bij epilepsie
- Leefregels
- Provocaties vermijden
- Medicatie
- Operatie
2 soorten CVA
80% herseninfarct
20% hersenbloeding
Hersenbloeding (2 soorten)
Intercerebrale bloeding (bloed hoopt zich op in de hersenen)
Subarachnoidale bloeding (bloed hoopt zich op in subarachnoïdale ruimte)
Door zwakke punten in de wanden van slagaders kan het uitgroeien tot een aneurysma en scheuren.
Ischemisch CVA
Een ischemische beroerte treedt op wanneer de bloedtoevoer naar een deel van de hersenen wordt belemmerd door een bloedprop (trombose) of een losgeschoten bloedprop (embolie). Dit kan leiden tot beschadiging van het hersenweefsel in dat gebied.
Hemarrogische CVA
Een hemorragische beroerte gebeurt wanneer er een bloeding in de hersenen optreedt, meestal als gevolg van een gescheurd bloedvat. Dit leidt tot het lekken van bloed in de hersenen, wat schade veroorzaakt aan het omringende weefsel.
Dysartrie
Spraakstoornis, moeite met articuleren
Corticaal CVA
Een corticaal CVA verwijst naar een beroerte die specifiek plaatsvindt in de cortex van de hersenen. De cortex is het buitenste deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor hogere cognitieve functies zoals denken, redeneren en taal.
Subcorticaal CVA
Een subcorticaal CVA treft de diepere delen van de hersenen, gelegen onder de cortex. Dit kan invloed hebben op functies zoals beweging, emotie en het reguleren van basale lichaamsfuncties.
Dysfagie
Slikstoornis
Afasie
Taalstoornis in begrip, lezen en schrijven
Hemianopsie
Aandoening aan beide ogen waarbij een deel van het gezichtsveld wazig is
Agnosie
Verlies van het vermogen om te herkennen (personen, voorwerpen, geluiden. Etc)
Apraxie
Handelingen niet goed kunnen uitvoeren
Neglect
Het negeren van het aangedane lichaamshelft
Paralyse
Spierverlamming aan een zijde van het lichaam
Parese
Halfzijdige spierzwakte, gedeeltelijke verlamming of krachtverlies
Penumbra
Ischemsische hersensschaduw, minder goed doorbloed weefsel rond een necrosevlek.
Vaso paralyse
Verlamming, verslapping of stevigheid van de bloedvaten, gebrek aan samentrekkend vermogen
Focaal insult
Verlamming, verslapping of stevigheid van de bloedvaten, gebrek aan samentrekkend vermogen
Absence insult
Bewustzijn is verlaagd
Myoclonisch insult
Spiersamentrekking, schokjes
Atoon insult
Spierverslappende werking
Status epilepticus
Een ernstige vorm van trauma aan het hoofd, waarbij hersenweefsel beschadigd raakt. Door een oorzaak buiten het lichaam zoals een ongeval. Door de klap kan het hersenweefsel gaan zwellen door bloed en vocht, uiteindelijk kunnen de hersenen in verdrukking raken.
Tonisch-clonisch icult
(grand mal) genoemd, bewustzijnsverlies, schokken en ritmische schokken.
Tonisch insult
Verlies bewustzijn, verstijving
6 stappen clonisch insult
Tonisch clonisch insult (grand mal)
1. Aura
2. Coma
3. Tonische fase (10-30sec.)
4. Clonische fase (30-60sec.)
5. Post-ictale fase (3-15min.) - Hoofdpijn, uitputting, speekselvloed, suf, bewusteloosheid)
6. Patiënt valt vaak in slaap
Dwarslaesie
Een onderbreking van het ruggenmerg, waarbij zenuwbanen in het ruggenmerg afgekneld raken. Hierdoor raakt alles wat zich daaronder bevindt verlamd.
Verpleegkundige aandachtspunten bij traumatisch hoofd/hersenletsel
Bewaking vitale functies en neurologische status.
Beheer intracraniële druk.
Zorg voor onbelemmerde luchtweg en ademhaling.
Voedingsbeoordeling, overweeg sondevoeding.
Pijnbestrijding en complicatiepreventie
Verpleegkundige aandachtspunten bij een dwarslaesie
Let op ademhalingsproblemen.
Intensieve huidzorg en decubituspreventie.
Beheer urinaire en darmfunctie.
Ondersteuning mobiliteit en spasticiteit.
Bied psychosociale ondersteuning
Coup contre coup
Letsel aan weerszijden van het hoofd
Hersenschudding
- Geen schade aan het hersenweefsel
- Microbloedingen
- Vaak met whiplash
- Bij aanhoudende klachten (post commotioneel syndroom (PCS))
5 soorten trauma
- Hersenschudding
- Hersenkneuzing
- Subdurale bloeding
- Epidurale bloeding
- Chronische traumatische encefalopathie
Hersenkneuzing
- Beschadiging van hersenweefsel
- Altijd sprake van minimaal 15 minuten bewustzijnsverlies
- Ernst hangt af v.d. duur van het bewustzijnsverlies
- GCS score
Subdurale bloeding
- Bloeding tussen de dura mater en de arachnoïdea
- Kan gepaard gaan met; halfzijdige verlamming, insult, spraakproblemen