Krachten Flashcards

1
Q

Wat heeft een kracht?

A

een aangrijpingspunt, richting, zin, grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de definitie van het aangrijpingspunt.

A

Het aangrijpingspunt van de kracht is het punt waar de kracht aangrijpt op het voorwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 3 voorbeelden van richtingen.

A
  • horizontaal
  • verticaal
  • schuin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef 2 voorbeelden van de zin.

A
  • naar links of naar rechts

- naar boven of naar onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In wat wordt de grootte uitgedrukt?

A

in Newton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de definitie van grootte.

A

De grootte is een maat voor de uitwerking van de kracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel gram is 1 Newton?

A

102 gram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het symbool van Newton

A

N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met welk symbool wordt een krachtvector voorgesteld?

A

F met erop een pijltje naar rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke onderdelen zitten er in een dynamometer?

A
  • ring
  • schroefveer
  • schaalverdeling
  • omhulsel
  • nulpuntsregelschroef
  • haak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een elastische vervorming?

A

De veer neemt haar oorspronkelijke vorm weer aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een plastische vervorming?

A

De veer neemt haar oorspronkelijke vorm niet meer aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ontstaat een plastische vervorming?

A

Als er een te grootte kracht op de veer wordt uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef een ander woord voor de resulterende kracht.

A

de resultante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de definitie van de resultante.

A

de resultante van verschillende krachten is die kracht die het voorwerp dezelfde snelheidsverandering bezorgt als alle andere krachten samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de definitie van zwaartekracht.

A

De zwaartekracht is de aantrekkingskracht die een voorwerp ondervindt door de aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de definitie van veldkracht.

A

Een veldkracht is een kracht die op afstand werkt zonder rechtstreeks of materieel contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef de 4 elementen van zwaartekracht.

A
  • aangrijpingspunt
  • richting
  • zin
  • grootte
19
Q

Met wat komt het aangrijpingspunt overeen?

A

Met het middelpunt van het voorwerp.

20
Q

Hoe noemen we de richting van de zwaartekracht

?

A

verticaal

21
Q

De zin is naar het…

A

middelpunt van de aarde of het hemellichaam.

22
Q

Van wat hangt de grootte Fz van de zwaartekracht af?

A
  • massa van het voorwerp
  • massa van het hemellichaam
  • afstand tussen de zwaartepunten van het voorwerp en het hemellichaam
  • ->HOE GROTER DE AFSTAND? HOE KLEINER DE ZWAARTEKRACHT
23
Q

Geef de definitie van contactkracht.

A

Een contactkracht is een rechtstreeks contact tussen het voorwerp en zijn ophanging of ondersteuning.

24
Q

Het gewicht F–>g van een voorwerp is de…

A

kracht die het voorwerp uitoefent op zijn ondersteuning of ophanging.

25
Q

Wat is het symbool, de vectoriële grootheid, het aangrijpingspunt, de richting, de zin, de eenheid en het meettoestel van massa?

A
  • symbool = m
  • vectoriële grootheid = nee
  • aangrijpingspunt = geen
  • richting = geen
  • zin = geen
  • eenheid = het kilogram
  • meettoestel = balans
26
Q

Wat is het symbool, de vectoriële grootheid, het aangrijpingspunt, de richting, de zin, de eenheid en het meettoestel van zwaartekracht?

A
  • symbool = Fz met erop een pijltje naar rechts
  • vectoriële grootheid = ja
  • aangrijpingspunt = het zwaartepunt
  • richting = verticaal
  • zin = naar het zwaartepunt van het hemellichaam
  • eenheid = het kilogram
  • meettoestel = dynamometer
27
Q

De verhouding van de zwaartekracht op een voorwerp tot de massa is…

A

constant.

28
Q

Wat is de naam van de constante?

A

zwaarteveldsterkte

29
Q

Wat is het symbool van zwaarteveldsterkte?

A

g

30
Q

Wat is de formule van Fz?

A

m x g

31
Q

Wat is de formule van m?

A

Fz/g

32
Q

Wat is de formule van g?

A

Fz/m

33
Q

Geef de definitie van een onbelaste veer.

A

Een onbelaste veer is een veer waarop geen kracht aangrijpt.

34
Q

Geef de definitie van een belaste veer.

A

Een belaste veer is een veer waarop krachten aangrijpen.

35
Q

Wat is het symbool van een onbelaste veer?

A

lo

36
Q

Wat is het symbool van een belaste veer?

A

l

37
Q

Geef de definitie van veerkracht.

A

De veerkracht is de kracht die de veer uitoefent op het voorwerp dat eraan bevestigd is.

38
Q

Wat zegt de wet van Hooke?

A

Het zegt dat de lengteverandering van een veer recht evenredig is met de uitgeoefende kracht.

39
Q

Wanneer geldt de wet van Hooke?

A
  • veer elastisch

- windingen van de veer elkaar niet raken

40
Q

Geef de definitie van de krachtconstante k.

A

De krachtconstante k is de constante verhouding tussen de grootte van de kracht die wordt uitgeoefend op de veer en de lengteverandering die ze ondergaat.

41
Q

In wat wordt de krachtconstante uitgedrukt?

A

N/m

42
Q

Wat is de formule van Fv?

A

k x ∆l

43
Q

Wat is de formule van k?

A

Fv/∆l

44
Q

Wat is de formule van ∆l?

A

Fv/k