koolstofverbindingen in organismen Flashcards
1
Q
sachariden
A
- suikers, koolhydraten
2
Q
monosachariden
A
- glucose, fructose, galactose
3
Q
disachariden
A
- 2 geschakelde monosachariden
° sacharise, lactose, maltose
4
Q
polysachariden
A
- groot geschakelde monosachariden
° zetmeel, glycogeen, cellulose, chitine
5
Q
glucose
A
- druivensuiker
- energie vrijzetten (ATP)
6
Q
fructose
A
- vruchten
- energiebron
7
Q
galactose
A
- vertering van melkproducten
- energiebron
8
Q
sacharose
A
- planten (suikerriet)
- energiebron
9
Q
lactose
A
- melksuiker
- melk
- energiebron
10
Q
maltose
A
- moutsuiker
- ontstaan uit zetmeel in gekiemde zaden
-gekiemde gerst: maltose -> alcohol
11
Q
zetmeel
A
- plantaardig reservesuiker
- energiebron
12
Q
glycogeen
A
- dierlijke reservesuiker
- opslag in lever en spieren
13
Q
cellulose
A
- structurele polysacharide
- zeer sterke vezels
14
Q
chitine
A
- exoskelet van geleedpotigen
(insecten; schaaldieren; spinachtige) - celwand funghi
15
Q
lipiden
A
- vetten, oliën