Kollektivtrafikk setninger Flashcards
Waar is het metrostation/centrale busstation?
Hvor er T-banen/busstasjonen?
Waar stopt hier een bus/tram?
Hvor stopper bussen/trikken?
Welk nummer moet ik nemen?
Hvilket nummer må jeg ta?
Hoe laat gaat de 1e/laatste bus?
Når går første/siste buss?
Moet ik(op een andere bus/trein) overstappen?
Må jeg bytte buss/tog?
Waar kan ik een kaartje kopen?
Hvor kan jeg kjøpe billett?
Bij de chauffeur/in de tabakswinkel/op het busstation.
Hos sjåføren/ i tobakksbutikken/ på busstasjonen.
Een enkele reis naar … alstublieft.
En enkelbillett til … takk.
Wilt u mij waarschuwen als we bij … zijn?
Vil de si fra når vi kommer til …?
Mag de hond mee in de bus?
Får jeg lov å ta med hunden i bussen?
Mag ik uw plaatsbewijs zien?
Kan jeg få se deres plassbillett?
Uw plaatsbewijs is niet (meer) geldig.
Deres plassbillett er ikke (lenger) gyldig.
We houden hier 10 minuten pauze.
Vi har ti minutters pause her.
Eindpunt - uitstappen alstublieft.
Endestasjon - stig av, takk.
We houden hier 10 minuten pauze.
Vi har ti minutters pause her.