Klaar-om-af-te-drukken Flashcards
Wat is het verschil tussen de klinische en de positieve psychologie?
De klinische psychologie richt zich voornamelijk op het behandelen van psychische problemen en stoornissen. Het doel is om individuen van een negatieve toestand (zoals depressie of angst) naar een neutrale of functionele toestand te brengen. Deze benadering is klachtgericht: de focus ligt op het oplossen van problemen en het verminderen van lijden.
De positieve psychologie daarentegen is krachtgericht. Het richt zich op het versterken van positieve aspecten van het leven. Focus op wat gelukkig maakt. Het doel is om mensen te laten floreren in plaats van alleen maar te overleven. Positieve psychologie is complementair aan de klinische psychologie; beide benaderingen zijn belangrijk. Het onderzoekt hoe mensen niet alleen kunnen herstellen, maar ook kunnen bloeien door positieve emoties, betrokkenheid en zingeving te bevorderen.
Wat zijn de visie en uitgangspunten van de positieve psychologie?
- Complementariteit met klachtgerichte benaderingen: Positieve psychologie werkt naast klachtgerichte psychologie. Het is geen exclusieve focus op positieve ervaringen.
- Niet exclusief gericht op negatieve ervaringen: Negatieve ervaringen zijn een onderdeel van het leven. Een zinvol leven omvat zowel positieve als negatieve ervaringen. Het vermogen om met negatieve ervaringen om te gaan draagt bij tot een zinvol en betrokken leven.
Wat is de DSM van het geluk?
De “DSM van het geluk” verwijst naar een overzicht van 24 persoonlijke kwaliteiten die bijdragen aan geluk en welzijn, ontwikkeld door Seligman. Hij ontwikkelde een zelftest om deze kwaliteiten te meten. Deze sterktes zijn onderverdeeld in 5 domeinen:
1. Wijsheid en kennis: Bijvoorbeeld nieuwsgierigheid, creativiteit en kritisch denken.
2. Moed: Zoals doorzettingsvermogen, integriteit en vitaliteit.
3. Rechtvaardigheid: Eerlijkheid, loyaliteit en leiderschap.
4. Zelfbeheersing: Voorzichtigheid, zelfdiscipline en bescheidenheid.
5. Transcendentie: Dankbaarheid, hoop, spiritualiteit en humor.
Deze sterktes zijn vergelijkbaar met diagnostische criteria in de klassieke DSM, maar richten zich op wat goed gaat in plaats van wat misgaat. Ze vormen de basis voor interventies die gericht zijn op het vergroten van geluk en persoonlijke groei.
Wat is aangeleerde hulpeloosheid?
Aangeleerde hulpeloosheid is een psychologisch concept waarbij iemand, na herhaalde negatieve ervaringen waarin hij geen controle heeft, leert dat zijn acties geen verschil maken. Dit leidt tot passiviteit en een gevoel van machteloosheid, zelfs in situaties waarin wél invloed mogelijk is. Het ontstaat door de overtuiging dat pogingen zinloos zijn, en het kan zowel bij mensen als dieren worden waargenomen.
Bijvoorbeeld, als een student keer op keer faalt, zelfs na veel te studeren, kan hij geloven dat studeren geen nut heeft. Hierdoor stopt hij met proberen, zelfs als hij in de toekomst wél kans heeft om te slagen.
Wat is het verschil tussen een optimist en een pessimist in het attribueren? + voorbeeld
Het verschil ligt in hoe optimisten en pessimisten de oorzaken van gebeurtenissen verklaren (attribueren):
* Optimisten: Toeschrijven positieve gebeurtenissen aan interne, stabiele en globale factoren (bijv. “Ik ben slim, daarom slaagde ik”) en negatieve gebeurtenissen aan externe, tijdelijke factoren (bijv. “Het examen was gewoon moeilijk dit keer”).
* Pessimisten: Toeschrijven positieve gebeurtenissen aan externe, tijdelijke factoren (bijv. “Ik had geluk”) en negatieve gebeurtenissen aan interne, stabiele en globale factoren (bijv. “Ik ben slecht in alles, daarom faalde ik”). (Een pessimistische attributiestijl leidt vaak tot hulpeloosheid)
Voorbeeld: Stel, iemand haalt een goed cijfer voor een toets:
* Een optimist denkt: “Ik heb goed gestudeerd en ben slim.”
* Een pessimist denkt: “Het was gewoon een makkelijke toets.”
Bij een slecht cijfer:
* Een optimist denkt: “De toets was erg moeilijk dit keer.”
* Een pessimist denkt: “Ik ben gewoon dom en zal altijd falen.”
Voorbeeld: Een optimist denkt bij een goed cijfer: ‘Ik ben slim’, terwijl een pessimist denkt: ‘Ik had geluk’.
Hoe en waarom zou je optimisme kunnen trainen?
Hoe:
1. Cognitieve herstructurering: Negatieve gedachten vervangen door positievere en realistischere alternatieven. Bijvoorbeeld, als je denkt: “Ik ben slecht in dit werk,” vervang het door: “Ik kan verbeteren met oefening.”
2. Dankbaarheidsdagboek: Dagelijks noteren waarvoor je dankbaar bent. Dit helpt de focus te verleggen van negatieve naar positieve aspecten.
3. Succes vieren: Sta stil bij kleine en grote successen om zelfvertrouwen en positieve gedachten te versterken.
4. Modeling: Leren van optimistische mensen in je omgeving.
Waarom:
* Welzijn: Optimisme versterkt positieve emoties, wat bijdraagt aan floreren volgens het PERMA-model.
* Gezondheid: Het is bewezen dat optimisten gezonder leven en minder stress ervaren.
* Betere coping: Optimisten zijn beter in het omgaan met tegenslagen en behouden motivatie om problemen op te lossen.
Hoe is de visie op hoop doorheen de tijd geëvolueerd?
Oude Grieken: Ambivalentie. Hoop werd gezien als zowel een vloek (een valse belofte die mensen gevangen hield in hun lijden) als een positief iets dat de mensheid ondanks het lijden in stand hield.
Vroege Christendom: Hoop werd een van de drie goddelijke deugden (geloof, hoop en liefde). Het evolueerde van een mogelijke misleiding naar een kracht voor eeuwige redding.
Jaren ’50: Psychiater Menninger beschouwde hoop als een bron van kracht en genezing, onderscheidend van optimisme. Hoop werd gezien als een realistische, bescheiden en onzelfzuchtige kracht in moeilijke omstandigheden. Onmisbare factor in psychiatrische behandeling en opleiding tot psychiater.
Jaren ’70: Focus op het verminderen van hopeloosheid door de link met suïcidaliteit.
Jaren ’00: Een verschuiving naar het vergroten van hoop in behandelingen, waarbij het beeld van een gewenste toekomst wordt gebruikt, bijvoorbeeld bij PTSS-patiënten.
Hoe is de benadering van hoop binnen psychotherapie doorheen de tijd geëvolueerd?
Focus op hopeloosheid (jaren ‘70): Door het verband tussen hopeloosheid en suïcidaliteit werd de behandeling gericht op het verminderen van negatieve verwachtingen.
Focus op hoop (jaren ‘00): Belangrijk in crisisgesprekken door een gewenste toekomst in beeld te brengen. Bij PTSS oorlogsvluchtelingen bleek hoop geassocieerd met posttraumatische groei. Er was een duidelijke overgang van het verminderen van hopeloosheid naar het vergroten van hoop.
Wat houdt het cognitieve model van hoop in?
Volgens Snyder is hoop geen passieve emotie of verwachting, maar een actief proces dat voortkomt uit cognitieve en motivationele vaardigheden. Het model heeft drie componenten:
1. Goals (Doelen): Een heldere bestemming of doelstelling.
2. Pathway Thinking (Routekaart): Het vermogen om mentale oplossingen en alternatieve routes te bedenken.
3. Agency Thinking (Vervoermiddel): Het geloof in eigen vermogen om actie te ondernemen ondanks obstakels.
Deze drie componenten beïnvloeden elkaar positief.
Deze zijn met elkaar verbonden: uitlokken van 1 van de 3, heeft een positieve invloed op gehele proces van hoopvol denken.
Welke 4 hoopvolle doelen ken je?
- Toenaderingsdoelen: Gericht op het bereiken van een gewenste uitkomst.
Voorbeeld: Een bepaald diploma halen. - Preventieve doelen: Gericht op het ontwijken of uistellen van een ongewenste uitkomst.
Voorbeeld: Op tijd leren voor een examen om een onvoldoende te vermijden. - Handhavingsdoelen: Gericht op het behouden van de huidige situatie.
Voorbeeld: Het blijven volgen van een budgetplan om schuldenvrij te blijven. - Verbeteringsdoelen: Gericht op het vergroten van een al positieve uitkomst.
Voorbeeld: Extra trainen om een al goede tijd in een hardloopwedstrijd te verbeteren.
Verklaar de begrippen pathway thinking en agency thinking. + voorbeeld
- Pathway Thinking: Je kunt bedenken hoe je een doel kunt bereiken door een plan te maken of verschillende manieren te bedenken om obstakels te overwinnen. Het gaat om het vinden van de juiste “paden” naar je doel.
Voorbeeld: Je wilt een diploma halen en maakt een plan met studiemomenten, en alternatieven voor het geval je een toets mist. - Agency Thinking: gaat over de motivatie en het geloof dat je het doel daadwerkelijk kunt bereiken. Het is je innerlijke drijfveer om in actie te komen en door te zetten, zelfs als het lastig wordt.
Voorbeeld: Ondanks twijfels en tegenslagen blijf je jezelf motiveren met de gedachte: “Ik kan dit halen.”
Voorbeeld: Bij pathway thinking maak je een studieplan, bij agency thinking motiveer je jezelf ondanks twijfels.
Wat is self-efficacy en wat zijn de bronnen hiervoor?
Self-efficacy is het vertrouwen in je eigen bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op je omgeving, bijvoorbeeld door een taak te volbrengen of een probleem op te lossen. Het draait om wat je denkt te kunnen in een specifieke context, niet om wat je zult doen.
Bronnen van self-efficacy:
1. Actieve zelfbeheersing: mislukking of succes van daadwerkelijke prestaties.
2. Rolmodellen: plaatsvervangende ervaringen door observatie of visualisatie.
3. Verbale/sociale overtuiging: sociale aanmoediging, pep talks (complimenten en motivatie van anderen stimuleren je vertrouwen).
4. Fysiologische signalen: fysieke en emotionele toestand. Een positieve gemoedstoestand en goede fysieke conditie ondersteunen self-efficacy.
Wat zijn de gevolgen van een hoge en een lage score op self-efficacy?
Gevolgen van hoge self-efficacy:
* Motivatie en doorzettingsvermogen: Je blijft proberen, zelfs bij obstakels.
* Emotioneel welzijn: Betere psychologische aanpassing/coping, regulatie en veerkracht.
* Prestaties en succes: Meer moeite en effectieve strategieën leiden tot succes.
* Gezondheiduitkomsten: Gezonder leefpatroon, eerder ophouden schadelijke gewoonten. Meer aanmaak neurotransmitters zoals endorfines.
Gevolgen van lage self-efficacy:
* Angst en vermijding: Gebrek aan vertrouwen leidt tot vermijding van uitdagingen.
* Minder prestaties: Minder inzet en faalangst belemmeren succes.
* Depressie: Een lage verwachting van eigen effectiviteit is een kenmerk van depressie.
Wat zijn de drie pijlers van zelfrespect?
- Positieve cognities: “Ik ben van waarde.” Je ziet jezelf als waardevol en betekenisvol, ongeacht prestaties of fouten.
Zelfrespect begint bij hoe je over jezelf denkt. Positieve cognities betekenen dat je overtuigingen over jezelf gebaseerd zijn op eigenwaarde en zelfacceptatie. - Positieve emoties: Trots en tevredenheid. Je voelt voldoening over wie je bent en wat je bereikt hebt, zonder jezelf te hard te bekritiseren.
Zelfrespect gaat niet alleen over wat je denkt, maar ook over wat je voelt. Positieve emoties zoals trots en tevredenheid weerspiegelen dat je jezelf waardeert. - Tot uiting in positief gedrag: Assertiviteit en zelfvertrouwen uitstralen. Je behandelt jezelf met respect en communiceert op een manier die laat zien dat je waarde hecht aan jezelf.
Zelfrespect wordt zichtbaar in hoe je handelt. Het uit zich in zelfverzekerd gedrag, waarbij je je behoeften durft uit te spreken en grenzen stelt, zonder anderen te kleineren.
Hoe is de visie op zelfrespect doorheen de tijd veranderd?
- Traditionele visie (jaren ‘60):
Zelfrespect werd gezien als een redelijk stabiele persoonlijkheidstrek en een basisbehoefte, beïnvloed door hoe je jezelf beoordeelt en hoe anderen je beoordelen. 4 ideeen waren hierbij van belang:
a. Acceptatie: Verankerd in onvoorwaardelijke acceptatie van het kind.
b. Evaluatie: Het ontvangen van positieve evaluaties van relevante anderen.
c. Vergelijking: Een gunstige vergelijking met anderen én met ideale versies van onszelf
d. Verwachting van de eigen effectiviteit of self-efficacy - Moderne visie (Hewitt):
Zelfrespect wordt gezien als een sociaal geconstrueerde emotie, afhankelijk van interacties met anderen en hoe je je in sociale relaties voelt. Het is minder stabiel en kan worden opgeroepen, net zoals andere emoties. Zelfrespect draait om de verbondenheid die je voelt in relaties. - Vroeger werd zelfrespect vooral als iets vaststaands gezien, maar tegenwoordig begrijpen we dat het afhankelijk is van sociale processen en dat het kan veranderen afhankelijk van situaties en relaties.
interacties.
Wat is de kritiek die Ellis gaf op het concept zelfrespect?
Albert Ellis had kritiek op zelfrespect omdat:
1. Voorwaardelijk zelfrespect: Zelfrespect hangt vaak af van prestaties of goedkeuring van anderen, wat mensen kwetsbaar maakt.
2. Onrealistische verwachtingen: Mensen stellen zichzelf onnodige en onrealistische eisen, zoals altijd succesvol moeten zijn of geliefd moeten worden.
3. Instabiliteit: Ellis pleit voor onvoorwaardelijke zelfacceptatie, waarbij mensen zichzelf accepteren zoals ze zijn, los van prestaties.
4. Zelfacceptatie boven zelfrespect: Zelfwaardering op basis van prestaties is niet stabiel; succes of falen kunnen het zelfbeeld gemakkelijk doen schommelen.
Ellis vond dat zelfrespect te vaak afhankelijk is van externe factoren en daarom kwetsbaar en onstabiel is. Hij stelde dat het belangrijker is om jezelf onvoorwaardelijk te accepteren zoals je bent.
Waarom hebben we emoties?
Emoties hebben vier belangrijke functies:
1. Biologische functie: Ze bereiden ons lichaam voor op actie, bijvoorbeeld vechten of vluchten bij gevaar.
2. Sociale functie: Ze versterken onze sociale banden, zoals vreugde die verbindt of verdriet dat om steun vraagt.
3. Cognitieve functie: Ze beïnvloeden onze keuzes en helpen ons dingen beter te onthouden.
4. Psychologische functie: Ze geven betekenis aan ervaringen en helpen ons reflecteren op onszelf.
Wat is de broaden-and-build theorie?
De broaden-and-build theorie, ontwikkeld door Barbara Fredrickson, stelt dat positieve emoties ons bewustzijn verbreden en ons aanmoedigen om nieuwe en diverse gedragingen of ideeën te verkennen. Dit leidt tot het opbouwen van hulpbronnen op cognitief, fysiek, sociaal en psychologisch niveau. Als we ons positief voelen, worden we creatiever, socialer en beter in staat om problemen op te lossen. Dit effect helpt ons niet alleen op korte termijn, maar zorgt ook voor groei en veerkracht op de lange termijn.
Wat houdt ‘kapitaliseren’ in en wat is de impact ervan?
Kapitaliseren betekent het delen van positieve gebeurtenissen met anderen, wat de impact van die gebeurtenissen versterkt.
* Impact: Het verhoogt positieve emoties, versterkt sociale banden en zorgt ervoor dat je de positieve gebeurtenis beter onthoudt.
* Hoe iemand reageert op jouw gedeelde nieuws is cruciaal:
o Een actief constructieve reactie (enthousiast en betrokken) versterkt het positieve effect.
o Een passieve of negatieve reactie kan juist het positieve gevoel verminderen.
Impact: Het verhoogt positieve emoties, versterkt sociale banden en zorgt ervoor dat je de positieve gebeurtenis beter onthoudt.
Wat betekent de ratio 3/1? + voorbeeld
De drempel waarop de verhouding tussen positieve en negatieve emoties je functioneren sterk beïnvloedt. Ligt bij een positiviteitsratio van ongeveer 3:1. Lager belemmert je functioneren, terwijl hoger leidt tot floreren.
Voorbeeld: Stel dat je een moeilijke dag hebt op het werk en je baas kritiek geeft op je prestatie (negatieve emotie). Om deze negatieve ervaring te compenseren, zou je drie positieve momenten kunnen hebben, zoals een compliment van een collega, een fijne lunchpauze, en een bedankje van een klant. Deze positieve interacties zorgen ervoor dat je ondanks de kritiek toch gemotiveerd blijft en je goed blijft voelen.
Voorbeeld: Stel dat je een moeilijke dag hebt op het werk en je baas kritiek geeft op je prestatie (negatieve emotie). Om deze negatieve ervaring te compenseren, zou je drie positieve momenten kunnen hebben.
Wat is het undoing effect van positieve emoties?
Het undoing effect houdt in dat positieve emoties de negatieve impact van stress en negatieve emoties kunnen neutraliseren. Ze zorgen ervoor dat je sneller herstelt na een stressvolle gebeurtenis. Positieve emoties zoals vreugde of dankbaarheid helpen je om te ontspannen na een moeilijke dag. Dit kan fysieke reacties, zoals een verhoogde hartslag of spierspanning, verminderen en je terugbrengen naar een staat van kalmte.
Wat is positiviteitsresonantie?
Positiviteitsresonantie is het krachtige gevoel van verbondenheid dat ontstaat wanneer mensen samen positieve emoties delen. Het gebeurt wanneer je met iemand in contact bent, dezelfde positieve energie voelt en volledig aanwezig bent voor elkaar. Het wordt versterkt door gedeelde aandacht, synchroniciteit, en positieve emoties zoals samen lachen. Dit verdiept de band tussen mensen.
Wat is posttraumatische groei? + voorbeeld
Posttraumatische groei verwijst naar de positieve psychologische veranderingen die iemand ervaart na het overwinnen van een trauma of moeilijke gebeurtenis. Het betekent niet dat het trauma zelf goed is, maar dat iemand erdoor kan groeien door nieuwe inzichten te krijgen of sterker te worden.
Voorbeeld: Een persoon die een ernstig auto-ongeluk heeft overleefd, kan door de ervaring nieuwe inzichten krijgen over wat echt belangrijk is in het leven. Na een lange periode van revalidatie en mentale verwerking, realiseert diegene zich bijvoorbeeld hoe waardevol relaties met familie en vrienden zijn en besluit meer tijd aan hen te besteden.
Voorbeeld: Een persoon die een ernstig auto-ongeluk heeft overleefd, kan door de ervaring nieuwe inzichten krijgen.
Wat zijn 3 belangrijke bronnen van veerkracht?
- Connection: Je verbonden voelen. Voorbij je geisoleerde ego kijken naar verbinding met anderen of iets groter.
- Compassion: Het hebben van empathie en liefde. Wees aardig voor jezelf en anderen, werk samen met jezelf in plaats van tegen jezelf.
- Contribution: Iets bijdragen aan het grotere geheel. Iets goed doen voor anderen/de wereld.