Klaar-om-af-te-drukken Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen de klinische en de positieve psychologie?

A

De klinische psychologie richt zich voornamelijk op het behandelen van psychische problemen en stoornissen. Het doel is om individuen van een negatieve toestand (zoals depressie of angst) naar een neutrale of functionele toestand te brengen. Deze benadering is klachtgericht: de focus ligt op het oplossen van problemen en het verminderen van lijden.
De positieve psychologie daarentegen is krachtgericht. Het richt zich op het versterken van positieve aspecten van het leven. Focus op wat gelukkig maakt. Het doel is om mensen te laten floreren in plaats van alleen maar te overleven. Positieve psychologie is complementair aan de klinische psychologie; beide benaderingen zijn belangrijk. Het onderzoekt hoe mensen niet alleen kunnen herstellen, maar ook kunnen bloeien door positieve emoties, betrokkenheid en zingeving te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de visie en uitgangspunten van de positieve psychologie?

A
  • Complementariteit met klachtgerichte benaderingen: Positieve psychologie werkt naast klachtgerichte psychologie. Het is geen exclusieve focus op positieve ervaringen.
  • Niet exclusief gericht op negatieve ervaringen: Negatieve ervaringen zijn een onderdeel van het leven. Een zinvol leven omvat zowel positieve als negatieve ervaringen. Het vermogen om met negatieve ervaringen om te gaan draagt bij tot een zinvol en betrokken leven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de DSM van het geluk?

A

De “DSM van het geluk” verwijst naar een overzicht van 24 persoonlijke kwaliteiten die bijdragen aan geluk en welzijn, ontwikkeld door Seligman. Hij ontwikkelde een zelftest om deze kwaliteiten te meten. Deze sterktes zijn onderverdeeld in 5 domeinen:
1. Wijsheid en kennis: Bijvoorbeeld nieuwsgierigheid, creativiteit en kritisch denken.
2. Moed: Zoals doorzettingsvermogen, integriteit en vitaliteit.
3. Rechtvaardigheid: Eerlijkheid, loyaliteit en leiderschap.
4. Zelfbeheersing: Voorzichtigheid, zelfdiscipline en bescheidenheid.
5. Transcendentie: Dankbaarheid, hoop, spiritualiteit en humor.
Deze sterktes zijn vergelijkbaar met diagnostische criteria in de klassieke DSM, maar richten zich op wat goed gaat in plaats van wat misgaat. Ze vormen de basis voor interventies die gericht zijn op het vergroten van geluk en persoonlijke groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is aangeleerde hulpeloosheid?

A

Aangeleerde hulpeloosheid is een psychologisch concept waarbij iemand, na herhaalde negatieve ervaringen waarin hij geen controle heeft, leert dat zijn acties geen verschil maken. Dit leidt tot passiviteit en een gevoel van machteloosheid, zelfs in situaties waarin wél invloed mogelijk is. Het ontstaat door de overtuiging dat pogingen zinloos zijn, en het kan zowel bij mensen als dieren worden waargenomen.
Bijvoorbeeld, als een student keer op keer faalt, zelfs na veel te studeren, kan hij geloven dat studeren geen nut heeft. Hierdoor stopt hij met proberen, zelfs als hij in de toekomst wél kans heeft om te slagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een optimist en een pessimist in het attribueren? + voorbeeld

A

Het verschil ligt in hoe optimisten en pessimisten de oorzaken van gebeurtenissen verklaren (attribueren):
* Optimisten: Toeschrijven positieve gebeurtenissen aan interne, stabiele en globale factoren (bijv. “Ik ben slim, daarom slaagde ik”) en negatieve gebeurtenissen aan externe, tijdelijke factoren (bijv. “Het examen was gewoon moeilijk dit keer”).
* Pessimisten: Toeschrijven positieve gebeurtenissen aan externe, tijdelijke factoren (bijv. “Ik had geluk”) en negatieve gebeurtenissen aan interne, stabiele en globale factoren (bijv. “Ik ben slecht in alles, daarom faalde ik”). (Een pessimistische attributiestijl leidt vaak tot hulpeloosheid)

Voorbeeld: Stel, iemand haalt een goed cijfer voor een toets:
* Een optimist denkt: “Ik heb goed gestudeerd en ben slim.”
* Een pessimist denkt: “Het was gewoon een makkelijke toets.”

Bij een slecht cijfer:
* Een optimist denkt: “De toets was erg moeilijk dit keer.”
* Een pessimist denkt: “Ik ben gewoon dom en zal altijd falen.”

Voorbeeld: Een optimist denkt bij een goed cijfer: ‘Ik ben slim’, terwijl een pessimist denkt: ‘Ik had geluk’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe en waarom zou je optimisme kunnen trainen?

A

Hoe:
1. Cognitieve herstructurering: Negatieve gedachten vervangen door positievere en realistischere alternatieven. Bijvoorbeeld, als je denkt: “Ik ben slecht in dit werk,” vervang het door: “Ik kan verbeteren met oefening.”
2. Dankbaarheidsdagboek: Dagelijks noteren waarvoor je dankbaar bent. Dit helpt de focus te verleggen van negatieve naar positieve aspecten.
3. Succes vieren: Sta stil bij kleine en grote successen om zelfvertrouwen en positieve gedachten te versterken.
4. Modeling: Leren van optimistische mensen in je omgeving.
Waarom:
* Welzijn: Optimisme versterkt positieve emoties, wat bijdraagt aan floreren volgens het PERMA-model.
* Gezondheid: Het is bewezen dat optimisten gezonder leven en minder stress ervaren.
* Betere coping: Optimisten zijn beter in het omgaan met tegenslagen en behouden motivatie om problemen op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is de visie op hoop doorheen de tijd geëvolueerd?

A

Oude Grieken: Ambivalentie. Hoop werd gezien als zowel een vloek (een valse belofte die mensen gevangen hield in hun lijden) als een positief iets dat de mensheid ondanks het lijden in stand hield.
Vroege Christendom: Hoop werd een van de drie goddelijke deugden (geloof, hoop en liefde). Het evolueerde van een mogelijke misleiding naar een kracht voor eeuwige redding.
Jaren ’50: Psychiater Menninger beschouwde hoop als een bron van kracht en genezing, onderscheidend van optimisme. Hoop werd gezien als een realistische, bescheiden en onzelfzuchtige kracht in moeilijke omstandigheden. Onmisbare factor in psychiatrische behandeling en opleiding tot psychiater.
Jaren ’70: Focus op het verminderen van hopeloosheid door de link met suïcidaliteit.
Jaren ’00: Een verschuiving naar het vergroten van hoop in behandelingen, waarbij het beeld van een gewenste toekomst wordt gebruikt, bijvoorbeeld bij PTSS-patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe is de benadering van hoop binnen psychotherapie doorheen de tijd geëvolueerd?

A

Focus op hopeloosheid (jaren ‘70): Door het verband tussen hopeloosheid en suïcidaliteit werd de behandeling gericht op het verminderen van negatieve verwachtingen.
Focus op hoop (jaren ‘00): Belangrijk in crisisgesprekken door een gewenste toekomst in beeld te brengen. Bij PTSS oorlogsvluchtelingen bleek hoop geassocieerd met posttraumatische groei. Er was een duidelijke overgang van het verminderen van hopeloosheid naar het vergroten van hoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het cognitieve model van hoop in?

A

Volgens Snyder is hoop geen passieve emotie of verwachting, maar een actief proces dat voortkomt uit cognitieve en motivationele vaardigheden. Het model heeft drie componenten:
1. Goals (Doelen): Een heldere bestemming of doelstelling.
2. Pathway Thinking (Routekaart): Het vermogen om mentale oplossingen en alternatieve routes te bedenken.
3. Agency Thinking (Vervoermiddel): Het geloof in eigen vermogen om actie te ondernemen ondanks obstakels.
Deze drie componenten beïnvloeden elkaar positief.
Deze zijn met elkaar verbonden: uitlokken van 1 van de 3, heeft een positieve invloed op gehele proces van hoopvol denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 4 hoopvolle doelen ken je?

A
  • Toenaderingsdoelen: Gericht op het bereiken van een gewenste uitkomst.
    Voorbeeld: Een bepaald diploma halen.
  • Preventieve doelen: Gericht op het ontwijken of uistellen van een ongewenste uitkomst.
    Voorbeeld: Op tijd leren voor een examen om een onvoldoende te vermijden.
  • Handhavingsdoelen: Gericht op het behouden van de huidige situatie.
    Voorbeeld: Het blijven volgen van een budgetplan om schuldenvrij te blijven.
  • Verbeteringsdoelen: Gericht op het vergroten van een al positieve uitkomst.
    Voorbeeld: Extra trainen om een al goede tijd in een hardloopwedstrijd te verbeteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verklaar de begrippen pathway thinking en agency thinking. + voorbeeld

A
  • Pathway Thinking: Je kunt bedenken hoe je een doel kunt bereiken door een plan te maken of verschillende manieren te bedenken om obstakels te overwinnen. Het gaat om het vinden van de juiste “paden” naar je doel.
    Voorbeeld: Je wilt een diploma halen en maakt een plan met studiemomenten, en alternatieven voor het geval je een toets mist.
  • Agency Thinking: gaat over de motivatie en het geloof dat je het doel daadwerkelijk kunt bereiken. Het is je innerlijke drijfveer om in actie te komen en door te zetten, zelfs als het lastig wordt.
    Voorbeeld: Ondanks twijfels en tegenslagen blijf je jezelf motiveren met de gedachte: “Ik kan dit halen.”

Voorbeeld: Bij pathway thinking maak je een studieplan, bij agency thinking motiveer je jezelf ondanks twijfels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is self-efficacy en wat zijn de bronnen hiervoor?

A

Self-efficacy is het vertrouwen in je eigen bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op je omgeving, bijvoorbeeld door een taak te volbrengen of een probleem op te lossen. Het draait om wat je denkt te kunnen in een specifieke context, niet om wat je zult doen.
Bronnen van self-efficacy:
1. Actieve zelfbeheersing: mislukking of succes van daadwerkelijke prestaties.
2. Rolmodellen: plaatsvervangende ervaringen door observatie of visualisatie.
3. Verbale/sociale overtuiging: sociale aanmoediging, pep talks (complimenten en motivatie van anderen stimuleren je vertrouwen).
4. Fysiologische signalen: fysieke en emotionele toestand. Een positieve gemoedstoestand en goede fysieke conditie ondersteunen self-efficacy.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van een hoge en een lage score op self-efficacy?

A

Gevolgen van hoge self-efficacy:
* Motivatie en doorzettingsvermogen: Je blijft proberen, zelfs bij obstakels.
* Emotioneel welzijn: Betere psychologische aanpassing/coping, regulatie en veerkracht.
* Prestaties en succes: Meer moeite en effectieve strategieën leiden tot succes.
* Gezondheiduitkomsten: Gezonder leefpatroon, eerder ophouden schadelijke gewoonten. Meer aanmaak neurotransmitters zoals endorfines.
Gevolgen van lage self-efficacy:
* Angst en vermijding: Gebrek aan vertrouwen leidt tot vermijding van uitdagingen.
* Minder prestaties: Minder inzet en faalangst belemmeren succes.
* Depressie: Een lage verwachting van eigen effectiviteit is een kenmerk van depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de drie pijlers van zelfrespect?

A
  1. Positieve cognities: “Ik ben van waarde.” Je ziet jezelf als waardevol en betekenisvol, ongeacht prestaties of fouten.
    Zelfrespect begint bij hoe je over jezelf denkt. Positieve cognities betekenen dat je overtuigingen over jezelf gebaseerd zijn op eigenwaarde en zelfacceptatie.
  2. Positieve emoties: Trots en tevredenheid. Je voelt voldoening over wie je bent en wat je bereikt hebt, zonder jezelf te hard te bekritiseren.
    Zelfrespect gaat niet alleen over wat je denkt, maar ook over wat je voelt. Positieve emoties zoals trots en tevredenheid weerspiegelen dat je jezelf waardeert.
  3. Tot uiting in positief gedrag: Assertiviteit en zelfvertrouwen uitstralen. Je behandelt jezelf met respect en communiceert op een manier die laat zien dat je waarde hecht aan jezelf.
    Zelfrespect wordt zichtbaar in hoe je handelt. Het uit zich in zelfverzekerd gedrag, waarbij je je behoeften durft uit te spreken en grenzen stelt, zonder anderen te kleineren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe is de visie op zelfrespect doorheen de tijd veranderd?

A
  • Traditionele visie (jaren ‘60):
    Zelfrespect werd gezien als een redelijk stabiele persoonlijkheidstrek en een basisbehoefte, beïnvloed door hoe je jezelf beoordeelt en hoe anderen je beoordelen. 4 ideeen waren hierbij van belang:
    a. Acceptatie: Verankerd in onvoorwaardelijke acceptatie van het kind.
    b. Evaluatie: Het ontvangen van positieve evaluaties van relevante anderen.
    c. Vergelijking: Een gunstige vergelijking met anderen én met ideale versies van onszelf
    d. Verwachting van de eigen effectiviteit of self-efficacy
  • Moderne visie (Hewitt):
    Zelfrespect wordt gezien als een sociaal geconstrueerde emotie, afhankelijk van interacties met anderen en hoe je je in sociale relaties voelt. Het is minder stabiel en kan worden opgeroepen, net zoals andere emoties. Zelfrespect draait om de verbondenheid die je voelt in relaties.
  • Vroeger werd zelfrespect vooral als iets vaststaands gezien, maar tegenwoordig begrijpen we dat het afhankelijk is van sociale processen en dat het kan veranderen afhankelijk van situaties en relaties.
    interacties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de kritiek die Ellis gaf op het concept zelfrespect?

A

Albert Ellis had kritiek op zelfrespect omdat:
1. Voorwaardelijk zelfrespect: Zelfrespect hangt vaak af van prestaties of goedkeuring van anderen, wat mensen kwetsbaar maakt.
2. Onrealistische verwachtingen: Mensen stellen zichzelf onnodige en onrealistische eisen, zoals altijd succesvol moeten zijn of geliefd moeten worden.
3. Instabiliteit: Ellis pleit voor onvoorwaardelijke zelfacceptatie, waarbij mensen zichzelf accepteren zoals ze zijn, los van prestaties.
4. Zelfacceptatie boven zelfrespect: Zelfwaardering op basis van prestaties is niet stabiel; succes of falen kunnen het zelfbeeld gemakkelijk doen schommelen.
Ellis vond dat zelfrespect te vaak afhankelijk is van externe factoren en daarom kwetsbaar en onstabiel is. Hij stelde dat het belangrijker is om jezelf onvoorwaardelijk te accepteren zoals je bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom hebben we emoties?

A

Emoties hebben vier belangrijke functies:
1. Biologische functie: Ze bereiden ons lichaam voor op actie, bijvoorbeeld vechten of vluchten bij gevaar.
2. Sociale functie: Ze versterken onze sociale banden, zoals vreugde die verbindt of verdriet dat om steun vraagt.
3. Cognitieve functie: Ze beïnvloeden onze keuzes en helpen ons dingen beter te onthouden.
4. Psychologische functie: Ze geven betekenis aan ervaringen en helpen ons reflecteren op onszelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de broaden-and-build theorie?

A

De broaden-and-build theorie, ontwikkeld door Barbara Fredrickson, stelt dat positieve emoties ons bewustzijn verbreden en ons aanmoedigen om nieuwe en diverse gedragingen of ideeën te verkennen. Dit leidt tot het opbouwen van hulpbronnen op cognitief, fysiek, sociaal en psychologisch niveau. Als we ons positief voelen, worden we creatiever, socialer en beter in staat om problemen op te lossen. Dit effect helpt ons niet alleen op korte termijn, maar zorgt ook voor groei en veerkracht op de lange termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat houdt ‘kapitaliseren’ in en wat is de impact ervan?

A

Kapitaliseren betekent het delen van positieve gebeurtenissen met anderen, wat de impact van die gebeurtenissen versterkt.
* Impact: Het verhoogt positieve emoties, versterkt sociale banden en zorgt ervoor dat je de positieve gebeurtenis beter onthoudt.
* Hoe iemand reageert op jouw gedeelde nieuws is cruciaal:
o Een actief constructieve reactie (enthousiast en betrokken) versterkt het positieve effect.
o Een passieve of negatieve reactie kan juist het positieve gevoel verminderen.

Impact: Het verhoogt positieve emoties, versterkt sociale banden en zorgt ervoor dat je de positieve gebeurtenis beter onthoudt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat betekent de ratio 3/1? + voorbeeld

A

De drempel waarop de verhouding tussen positieve en negatieve emoties je functioneren sterk beïnvloedt. Ligt bij een positiviteitsratio van ongeveer 3:1. Lager belemmert je functioneren, terwijl hoger leidt tot floreren.
Voorbeeld: Stel dat je een moeilijke dag hebt op het werk en je baas kritiek geeft op je prestatie (negatieve emotie). Om deze negatieve ervaring te compenseren, zou je drie positieve momenten kunnen hebben, zoals een compliment van een collega, een fijne lunchpauze, en een bedankje van een klant. Deze positieve interacties zorgen ervoor dat je ondanks de kritiek toch gemotiveerd blijft en je goed blijft voelen.

Voorbeeld: Stel dat je een moeilijke dag hebt op het werk en je baas kritiek geeft op je prestatie (negatieve emotie). Om deze negatieve ervaring te compenseren, zou je drie positieve momenten kunnen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het undoing effect van positieve emoties?

A

Het undoing effect houdt in dat positieve emoties de negatieve impact van stress en negatieve emoties kunnen neutraliseren. Ze zorgen ervoor dat je sneller herstelt na een stressvolle gebeurtenis. Positieve emoties zoals vreugde of dankbaarheid helpen je om te ontspannen na een moeilijke dag. Dit kan fysieke reacties, zoals een verhoogde hartslag of spierspanning, verminderen en je terugbrengen naar een staat van kalmte.

22
Q

Wat is positiviteitsresonantie?

A

Positiviteitsresonantie is het krachtige gevoel van verbondenheid dat ontstaat wanneer mensen samen positieve emoties delen. Het gebeurt wanneer je met iemand in contact bent, dezelfde positieve energie voelt en volledig aanwezig bent voor elkaar. Het wordt versterkt door gedeelde aandacht, synchroniciteit, en positieve emoties zoals samen lachen. Dit verdiept de band tussen mensen.

23
Q

Wat is posttraumatische groei? + voorbeeld

A

Posttraumatische groei verwijst naar de positieve psychologische veranderingen die iemand ervaart na het overwinnen van een trauma of moeilijke gebeurtenis. Het betekent niet dat het trauma zelf goed is, maar dat iemand erdoor kan groeien door nieuwe inzichten te krijgen of sterker te worden.
Voorbeeld: Een persoon die een ernstig auto-ongeluk heeft overleefd, kan door de ervaring nieuwe inzichten krijgen over wat echt belangrijk is in het leven. Na een lange periode van revalidatie en mentale verwerking, realiseert diegene zich bijvoorbeeld hoe waardevol relaties met familie en vrienden zijn en besluit meer tijd aan hen te besteden.

Voorbeeld: Een persoon die een ernstig auto-ongeluk heeft overleefd, kan door de ervaring nieuwe inzichten krijgen.

24
Q

Wat zijn 3 belangrijke bronnen van veerkracht?

A
  • Connection: Je verbonden voelen. Voorbij je geisoleerde ego kijken naar verbinding met anderen of iets groter.
  • Compassion: Het hebben van empathie en liefde. Wees aardig voor jezelf en anderen, werk samen met jezelf in plaats van tegen jezelf.
  • Contribution: Iets bijdragen aan het grotere geheel. Iets goed doen voor anderen/de wereld.
25
Wat is het belang van positieve emoties en veerkracht bij crises? toepassing in het werken met clienten
Positieve emoties helpen mensen om breder te denken en nieuwe oplossingen te vinden in moeilijke situaties. Ze beschermen, bevorderen herstel en voorkomen dat stress chronisch wordt. Veerkracht stelt mensen in staat om niet alleen terug te veren na een crisis, maar er ook sterker uit te komen. Toepassing in het werken met cliënten: * Vraag cliënten naar doelen of positieve vooruitzichten. * Laat cliënten reflecteren op goede momenten in het verleden * Bied relaxatie-oefeningen * Werk met activiteiten die positieve emoties versterken, zoals mindfulness
26
Welke behoeften moeten vervuld worden voor meer intrinsieke motivatie?
De drie fundamentele psychologische basisbehoeften van het ABC-model uit de Zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan). Wanneer deze behoeften vervuld worden, ervaren mensen meer intrinsieke motivatie en welzijn. 1. Autonomie: De behoefte aan zelfbeschikking en controle over je leven. 2. Betrokkenheid: De behoefte aan sociale verbondenheid en het onderhouden van positieve relaties. 3. Competentie: De behoefte om uitdagingen aan te gaan en effectief te zijn in wat je doet.
27
Geluk is maakbaar. Verklaar deze stelling.
Geluk is deels beïnvloedbaar: ongeveer 50% wordt bepaald door genetische factoren, maar de andere 50% hangt af van bewuste keuzes en gedrag. Dit wordt geïllustreerd in de gelukformule: Geluk = Genetica (50%) + Omstandigheden (10%) + Bewuste keuzes en gedrag (40%) Hoewel genetische aanleg en omstandigheden een rol spelen, biedt de formule ruimte voor invloed door bewuste acties en dagelijkse gewoontes. Mensen kunnen actief bijdragen aan hun geluk door bijvoorbeeld: * Vriendelijkheid te tonen * Dankbaar te zijn * Te sporten * Te mediteren * Bewust naar hun waarden te leven Door consequent aandacht te besteden aan deze gedragingen, kunnen mensen niet alleen hun geluksgevoel verbeteren, maar ook voordelen ervaren zoals meer energie, creativiteit en sociale verbondenheid. Dit illustreert hoe maakbaar geluk kan zijn.
28
Welke 4 balansen zijn belangrijk in het vinden van geluk? + voorbeeld
* Balans in welbevinden: Zorg goed voor jezelf én anderen. Stel je voor dat je een drukke week hebt waarin je constant voor anderen zorgt, zoals familieleden of collega’s. Tegelijkertijd neem je tijd om zelf een lange wandeling te maken of een boek te lezen. Door deze balans tussen zorg voor anderen en jezelf te vinden, voel je je energieker en tevredener. * Balans in focus: Wissel momenten van flow en rust af. Denk aan een student die hard studeert voor examens en zich volledig in zijn leerstof verdiept (flow). Na een paar uur stopt hij en neemt een pauze om een rustige wandeling te maken in het park. Door deze balans tussen geconcentreerd werken en ontspanning voelt hij zich productiever en minder gestrest. * Balans in gedachten: Richt je op hoopvolle in plaats van negatieve gedachten. Een persoon verliest een belangrijke klant op het werk. In plaats van alleen te piekeren over wat er misging, bedenkt hij wat hij hiervan kan leren en hoe hij bij de volgende klant succesvoller kan zijn. Deze verschuiving van negatieve naar hoopvolle gedachten geeft hem motivatie om door te gaan. * Balans in emoties: Streef naar meer positieve dan negatieve emoties. Na een uitdagende dag op het werk waarbij veel misliep, kijkt iemand bewust naar kleine positieve momenten, zoals een compliment van een collega of een fijne lunchpauze. Door zich hierop te focussen, compenseert hij negatieve emoties met positieve ervaringen, wat zijn humeur verbetert.
29
Waarom spreekt Seligman over 'welbevinden' en 'floreren'?
Seligman koos voor de termen "welbevinden" en "floreren" omdat hij de traditionele focus op "geluk" als te beperkt ervoer. Geluk werd vaak gereduceerd tot positieve emoties en subjectieve tevredenheid, wat hij onvoldoende vond om de complexiteit van menselijk welzijn te beschrijven. Deze smalle definitie sloot bijvoorbeeld mensen uit die voldoening en betekenis ervaren, maar minder nadruk leggen op uitbundige emoties. Daarom ontwikkelde Seligman het concept van "floreren," dat een meer holistische benadering van welzijn biedt. Floreren omvat niet alleen positieve emoties, maar ook diepe betrokkenheid (flow), zinvolle relaties, zingeving en persoonlijke groei of prestaties. Elk van deze pijlers draagt zelfstandig bij aan welbevinden en benadrukt een breed spectrum van menselijke motivatie en ervaring. Dit bredere perspectief vormt de basis voor het PERMA-model, dat een dynamisch en rijker begrip van welzijn mogelijk maakt.
30
Wat zijn de 5 componenten van de wellbeing theorie van Seligman?
1. Positieve emoties: Beleving van geluk en voldoening. Meetbaar via subjectieve ervaring van geluk en voldoening. 2. Engagement: Volledige betrokkenheid (flow) treedt vaak op zonder directe bewustwording maar wordt achteraf als positief ervaren. Subjectief meetbaar. 3. Relaties: Relaties zijn essentieel voor welbevinden. Ze bieden steun tijdens moeilijke momenten en versterken positieve ervaringen. Zowel subjectief als objectief meetbaar. 4. Meaning (zingeving): Betekenis omvat zowel persoonlijke als objectieve aspecten. Objectief beoordeeld door coherentie, logica en culturele relevantie. 5. Achievement (prestaties): Het nastreven van persoonlijke groei, doelen en successen is vaak intrinsiek gemotiveerd en kan zowel externe prestaties als interne ontwikkeling omvatten. Vervulling is zowel objectief als subjectief meetbaar.
31
Wat betekent 'welbevinden' voor werknemers in onze prestatiemaatschappij?
Welbevinden biedt een tegenwicht tegen de druk van prestaties en deadlines. Het richt zich op persoonlijke groei en balans tussen rationele taken en emotionele behoeften. Door aandacht te verleggen van problemen, oplossingen, advies en fouten naar energiebronnen, relaties en positieve emoties. Wwerknemers kunnen gezonder en productiever functioneren, wat zowel henzelf als hun werkomgeving ten goede komt.
32
Wat zegt Maslow over dankbaarheid?
Maslow benadrukt dat dankbaarheid een essentieel onderdeel is van emotionele gezondheid. Hij stelde dat zelf-geactualiseerde personen in staat zijn om de goede kanten van het leven te zien en daar dankbaar voor te zijn. Deze dankbaarheid helpt mensen plezier en inspiratie te ervaren in alledaagse zaken, wat hun algemene welzijn versterkt. Uiten van dankbaarheid is essentieel voor emotionele gezondheid.
33
Wat zijn de drie functies van dankbaarheid? + voorbeeld bij elk
Barometer: Dankbaarheid houd de kwaliteit van je sociale relaties in de gaten. Je voelt meer welzijn als iemand iets goeds voor je doet. Voorbeeld: Als een vriend spontaan aanbiedt om je te helpen verhuizen, besef je hoeveel die vriend voor je betekent en waardeer je jullie band nog meer. Motivator: Dankbaarheid als motivator moedigt je aan om socialer en behulpzamer te zijn tegenover anderen. Voorbeeld: Omdat je je gesteund voelt door een collega, ben je geneigd om ook hem/haar te helpen wanneer dat nodig is. Bekrachtiger: Het versterkt positieve interacties, omdat het de kans op goede daden van een ander in de toekomst groter maakt. Voorbeeld: Als je baas je bedankt voor je harde werk, motiveert dat je om nog beter je best te doen, wat de positieve samenwerking tussen jullie versterkt.
34
Wat is de link tussen dankbaarheid en veerkracht? + voorbeeld
Dankbaarheid en veerkracht zijn nauw verbonden omdat dankbaarheid je helpt om op een positieve manier om te gaan met moeilijke omstandigheden. Wanneer je dankbaar bent, richt je je op wat je nog hebt, wat je hebt geleerd, en op de hoop voor betere tijden. Dit helpt je om tegenslagen beter te verdragen en moedigt je aan om door te zetten. Dankbaarheid fungeert als een tegengif voor negatieve emoties zoals stress, angst en verdriet. Door actief stil te staan bij wat wel goed gaat of wat je uit een moeilijke situatie hebt gehaald, versterk je je mentale kracht en doorzettingsvermogen.
35
Wat wees het onderzoek van Csikzentmihalyi naar mensen die genieten van het leven uit?
Het onderzoek van Csikszentmihalyi wees uit dat mensen die genieten van het leven vaak worden gedreven door passie. De activiteit zelf vormt hun motivatie, niet de beloning die ze krijgen. Deze mensen ervaren flow: een optimale mentale toestand waarin ze volledig opgaan in hun bezigheden. Flow voelt zowel spontaan als moeiteloos, maar is tegelijkertijd vaak uitdagend en soms riskant.
36
Geef minstens 4 kenmerken van flow.
* Duidelijk doel: Je weet precies wat je wil bereiken, wat je helpt om gefocust te blijven. * Concentratie en doelgerichtheid: Je bent volledig in het moment en afleidingen verdwijnen. * Verlies van zelfbewustzijn en tijdsbesef: Je vergeet jezelf en merkt niet hoe snel de tijd voorbijgaat. * Directe feedback: Je krijgt meteen inzicht in hoe goed je het doet, wat motiverend werkt. * Evenwicht tussen vaardigheid en uitdaging: De taak is uitdagend, maar je hebt voldoende vaardigheden om ermee om te gaan.
37
Wat is een autotelische persoonlijkheid? + voorbeeld
Een autotelische persoonlijkheid is iemand die activiteiten uitvoert omdat hij of zij ze intrinsiek leuk vindt, niet vanwege externe beloningen zoals geld of erkenning. Het doel is de ervaring zelf. Voorbeeld: Iemand die schildert omdat hij geniet van het proces van creëren, niet omdat hij zijn werk wil verkopen.
38
Leg het flow-model uit en met een voorbeeld.
Het flow-model toont de balans tussen vaardigheid en uitdaging. Flow ontstaat wanneer je vaardigheden en de uitdaging van een taak in evenwicht zijn. Als de uitdaging te hoog is en je vaardigheden te laag zijn, voel je zorgen of stress. Omgekeerd leidt een lage uitdaging met hoge vaardigheden tot verveling. Flow zit in het midden, waar uitdaging en vaardigheden perfect op elkaar aansluiten. Voorbeeld: Als je een moeilijk maar haalbaar muziekstuk leert spelen op je niveau, verlies je jezelf in de activiteit en geniet je ervan.
39
Wat zijn 4 richtlijnen die Jane Dutton formuleert voor relaties van hoge kwaliteit?
1. Respecteer de ander, zorg dat je er bent en geef aandacht aan de ander 2. Ondersteun de ander waar je kunt 3. Vertrouw de ander en laat merken dat je erop vertrouwt dat de ander jou ook zal helpen 4. Speel samen en zorg voor plezier, zonder direct doel
40
Wat is neurowetenschap? Geef 2 voorbeelden van het belang van neurowetenschap voor de positieve psychologie.
Neurowetenschap is de multidisciplinaire studie van het zenuwstelsel, waaronder de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen. Het doel is om te begrijpen hoe het zenuwstelsel functioneert, zich ontwikkelt, en hoe het gedrag, gedachten en emoties beïnvloedt. Voorbeelden van belang voor positieve psychologie: 1. Ontwikkelingsneurowetenschap: Bestudeert hoe het zenuwstelsel zich ontwikkelt vanaf de embryo tot volwassenheid en hoe defecten in de ontwikkeling ziekten kunnen veroorzaken. 2. Klinische neurowetenschap: Richt zich op neurologische aandoeningen zoals epilepsie, beroerte, Alzheimer en psychiatrische ziekten zoals depressie en schizofrenie.
41
Wat is neuroplasticiteit? Waarom is neuroplasticiteit belangrijk voor de positieve psycholoog? Illustreer dit met voorbeelden.
Neuroplasticiteit verwijst naar het vermogen van de hersenen om hun structuur en functie aan te passen door nieuwe verbindingen tussen neuronen te vormen, bestaande verbindingen te versterken of ongebruikte verbindingen te verzwakken. Waarom belangrijk voor de positieve psycholoog? * Het laat zien dat mensen zichzelf kunnen veranderen en ontwikkelen door bewuste inspanningen, zoals het versterken van positieve gewoonten. * Het biedt hoop op herstel na trauma of negatieve ervaringen, omdat positieve interventies beschadigde hersenverbindingen kunnen herstellen. Voorbeelden: 1. Dankbaarheidsoefeningen: Regelmatig dankbaarheid tonen versterkt hersengebieden die verbonden zijn met positieve emoties en optimisme. 2. Meditatie: Door meditatie worden nieuwe verbindingen in de prefrontale cortex gecreëerd, wat helpt bij zelfregulatie en het omgaan met stress.
42
Waarom is kennis over neurotransmitters en hormonen relevant voor positieve psychologie? Geef 2 voorbeelden
Positieve psychologie richt zich op het bevorderen van positieve emoties, veerkracht en welzijn. Neurotransmitters en hormonen vormen de biochemische basis van de ervaring van deze processen. Door activiteiten te bevorderen die neurotransmitters zoals dopamine en serotonine stimuleren, kunnen positieve psychologie-interventies bijdragen aan: meer geluk en motivatie, betere emotieregulatie en stressreductie, diepere sociale verbindingen. Voorbeelden: 1. Dopamine: Deze neurotransmitter stimuleert motivatie en plezier. Activiteiten zoals doelen stellen en behalen, of flow-ervaringen, verhogen dopamine, wat het welzijn verbetert. 2. Oxytocine: Het "knuffelhormoon" bevordert vertrouwen en verbondenheid. Positieve sociale interacties, zoals een vriendelijk gesprek of een knuffel, verhogen oxytocine en versterken sociale banden.
43
Op welke manier kunnen anti-depressiva bijdragen aan begeleiding? En wat zijn de nadelen van anti-depressiva?
Bijdrage: * Anti-depressiva helpen de balans van neurotransmitters zoals serotonine te herstellen. Dit kan cliënten helpen ontvankelijker te worden voor interventies vanuit de positieve psychologie, omdat hun emotionele stabiliteit wordt verbeterd. * Ze kunnen een opstap zijn naar therapie, door de acute symptomen van depressie te verminderen. Nadelen: * Effectiviteit: Werkt niet voor iedereen en is vaak minder effectief bij milde tot matige depressies. * Bijwerkingen: Gewichtstoename, vermoeidheid, emotionele afvlakking, en verminderd libido. * Beperking: Anti-depressiva behandelen symptomen, maar lossen de onderliggende oorzaken niet op. Ze zijn het meest effectief in combinatie met therapie.
44
Kan positieve psychologie iets betekenen voor mensen met fysieke problemen?
Ja, positieve psychologie kan bijdragen aan het welzijn van mensen met fysieke problemen door: * Positieve emoties: Deze versterken het immuunsysteem en verminderen ontstekingen, wat bijdraagt aan een betere fysieke gezondheid. * Self-efficacy: Dit helpt patiënten om een gevoel van controle te ontwikkelen over hun gezondheid en therapietrouw te blijven. * Interventies zoals dankbaarheidsoefeningen en mindfulness: Deze technieken verbeteren de kwaliteit van leven, zelfs in moeilijke omstandigheden. Voorbeeld: Een chronisch zieke patiënt kan veerkracht ontwikkelen door te focussen op positieve aspecten van het leven en sociale verbindingen te versterken.
45
Wat was de visie van Seligman op 'meaning'?
Martin Seligman zag "meaning" (betekenis) als een pijler van het PERMA-model. Hij beschreef betekenis als een doel dat verder gaat dan persoonlijke verlangens of belangen. Het gaat om verbinding met iets groters dan jezelf, zoals een gemeenschap, ideaal, of spirituele overtuigingen. Drie bronnen van betekenis volgens Seligman: * Bijdragen aan de maatschappij. * Toewijding aan persoonlijke waarden. * Spirituele of religieuze overtuigingen. Betekenis geeft je leven een diepere dimensie, waardoor het niet alleen draait om wat je gelukkig maakt op korte termijn, maar ook om wat je leven als geheel waardevol maakt.
46
Wat zijn hedonia en eudaimonia?
Hedonia: Geniet van het moment. Dit gaat over kortetermijngeluk door genot en plezier, zoals lekker eten, feesten of winkelen. Het doel is directe behoeftebevrediging. Direct en oppervlakkig geluk. Eudaimonia: Leef een zinvol leven. Focus op zingeving en persoonlijke groei, op lange termijn. Diepe en blijvende voldoening met als doel: vervulling van potentieel. Vb. studie, vrijwilligerswerk en relaties.
47
Wie was Viktor Frankl en wat was zijn visie op 'meaning'? Wat zijn kernpunten van Frankl's visie?
Viktor Frankl was een psychiater en overlevende van de Holocaust. Hij schreef Man’s Search for Meaning en ontwikkelde logotherapie, die zich richt op het vinden van betekenis als drijvende kracht in het leven. Kernpunten van zijn visie: * De zoektocht naar betekenis ("the will to meaning") is de belangrijkste motivatie van mensen. * Zelfs in de meest verschrikkelijke omstandigheden kunnen mensen kiezen hoe ze reageren, wat hun innerlijke vrijheid behoudt. Je houding is altijd vrij. * Mensen voelen zich leeg en verloren door gebrek aan zingeving. * Betekenis kan worden gevonden in: o Creatie: Iets waardevols creëren of bereiken. o Ervaring: Liefde, natuur, kunst. o Houding: Hoe je omgaat met onvermijdelijk lijden.
48
Welke invloeden uit de omgeving kunnen het ervaren van betekenis onder druk zetten?
* Sociale invloeden: o Rollen: collectieve betekenis zoals ouder, vriend, collega en burger o Individualisering: nadruk op “vind je eigen gelukt” in Westerse culturen o Spanningsveld: Persoonlijke waarden vs. Verwachtingen van de gemeenschap * Culturele invloeden: o Normen en waarden: Wat betekent succes? Familie, prestaties of spiritualiteit? o Consumptiecultuur: Materialisme leidt zelden tot duurzame betekenis. o Vraag: Wat is sociaal wenselijk en wat is voor jou betekenisvol? * Economische invloeden: o Onzekerheid en verlies van betekenis (bv. Recessie, pandemie) o Kapitalisme: Werk als middel voor inkomen vs. Werk als bron van zingeving
49
Welke psychologische mechanismen kunnen betekenis beïnvloeden?
* Cognitieve dissonantie: Waarden en gedrag in conflict * Sociale vergelijking: De druk om “mee te doen” via sociale media * Keuzestress: Te veel vrijheid kan verlammend werken.
50
Wat zijn de 3 bouwstenen van betekenis?
* Waarden: Bieden de basis. Je innerlijk kompas dat bepaalt wat echt belangrijk voor je is. Dit biedt richting in je leven. Wanneer je leeft volgens je waarden, ervaar je meer voldoening en samenhang in je leven. Cultureel en persoonlijk bepaald. * Doelen: Zetten waarden om in actie. Doelen vertalen waarden naar concrete acties en helpen betekenis te realiseren in het dagelijks leven. Doelen die in lijn liggen met je waarden bieden de meeste voldoening, vooral intrinsieke doelen zoals persoonlijke groei en relaties. Ze geven motivatie en structuur aan het leven. * Narratief: Maakt de betekenis begrijpelijk en persoonlijk. Een narratief is het verhaal waarmee mensen hun leven en ervaringen betekenis geven. Het helpt negatieve gebeurtenissen te herformuleren en controle te ervaren. Positieve herinterpretaties, zoals growth narratives (groeiverhalen), versterken het gevoel van betekenis. Een coherent narratief verbindt waarden, doelen en ervaringen tot een samenhangend geheel.