KEX Chronologie VOC Flashcards
1
Q
morgens / am Morgen
A
in de ochtend
2
Q
mittags / am Mittags
A
in de middag
3
Q
abends / am Abend
A
in de avond
4
Q
nachts / in der Nacht
A
in de nacht
5
Q
jeden Montag / am Montag / montags
A
elke/op maandag
6
Q
nächste Woche
A
volgende week
7
Q
vorigen Monat
A
vorige maand
8
Q
zuerst / am Anfang
A
eerste/ begin
9
Q
dann / danach / nächstens
A
dan / daarna / volgende
10
Q
zuletzt / am Ende / letztens
A
laatst / op het einde
11
Q
letztendlich
A
uiteindelijk
12
Q
Montag
A
maandag
13
Q
Dienstag
A
dinsdag
14
Q
Mittwoch
A
woensdag
15
Q
Donnerstag
A
donderdag
16
Q
Freitag
A
vrijdag
17
Q
Samstag
A
zaterdag
18
Q
Sonntag
A
zondag
19
Q
heute
A
vandaag
20
Q
gestern
A
gisteren
21
Q
morgen
A
morgen
22
Q
vorgestern
A
eergisteren
23
Q
übermorgen
A
overmorgen
24
Q
der Monat
A
de maand
25
Q
der Tag
A
de dag
26
Q
die Woche
A
de week
27
Q
die Ferien
A
de vakantie
28
Q
die Freizeit
A
de vrije tijd
29
Q
die Zeit
A
de tijd
30
Q
das Jahr
A
het jaar
31
Q
das Wochenende
A
het weekend
32
Q
das Datum
A
de datum
