Kernwoorden/begrippen volledige cursus Flashcards

1
Q

Hoplieten

A

zij die hun eigen uitrusting kunnen veroorloven (de krijgers van de griekse staten, maar ook de elite)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mediër

A

vijand van het griekse volk, “evenwaardig” als de Perzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Toe-eigening van klassieke mythologie door Christendom

A

interpretatio christiana

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de ‘leer’ van menselijke gelaatstrekken

A

frenologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A

1823-1847 british museum klassieke inspiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gendergeschiedenis

A

de studie naar hoe het sekseverschil in het verleden
cultureel en sociaal werd vormgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

seksepatronen

A

Vaak werden seksepatronen immers verbonden met binaire regels, codes en gedragingen: wat voor de man gold, gold niet voor de vrouw, en ook omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

genderpatronen

A

Beetje zelfde als seksepatronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gendering

A

het maken van (binaire) codes over mannen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

normatief

A

voorschrijven (het wordt als norm opgenomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

othering

A

het afstand nemen van of het ‘anders’ maken van ‘de andere’ om zich een eigen identiteit toe te eigenen (gebruikt tegen andere volkeren maar ook tegenover vrouwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Griekse term voor moed

A

Andreia (letterlijk mannelijkheid) cfr virtus in latijns

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

term voor ‘liefhebben van een jongen’

A

pederastie; oudere man als erastes en de jongen als eromenos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

luxe-escort (los van concubines)

A

Hetaire/hetaere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vrouwenhaat

A

misogynie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een slechte vrouw of “mee-eter”

A

parasiet (term gebruikt door Hesiodus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het volgen van de culturele en sociale normen

A

confirmering (bv de gendercodes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gelijkwettigheid, ‘burgers’ gelijk voor de wet

A

isonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

docenten van de politiek

A

sofisten (hielpen met de kunst van spreken en overtuigend praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

instrumentaliseren

A

(als instrument) gebruiken van (verwijzingen naar) het verleden als deel van herinneringscultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

toegangspoort van Akropolis in Athene

A

Propyleeën (men kan Salamis zien vanop de bovenste trappen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Particratie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

autocratie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

technocratie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

extremisme

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

populisme

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

voor de hele Griekse wereld

A

panhelleens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

proza

A

in essentie verschillend van de goddelijke woorden van dichters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

subjectivisme

A

(= niets bestaat zonder de mens: door zijn waarneming maakt hij de werkelijkheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

kritisch

A

oordeelkundig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Humanisten

A

rationele, filosofischere denkers, geloven niet in dogma/religie (opgekomen rond 14de eeuw) grote van van Klassieke oudheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Klassieke oudheid

A

historische periode van 800 v.C. tot 500 vooral focus om Grieken en Romeinen (mediteraanse gebied)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Historische periodisering

A

het opdelen van de geschiedenis in periodes (KO, middeleeuwen, etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Interpretatio christinia

A

plooien van (griekse) cultuur naar de wil en inzichten van het christendom (bv Odysseus als model voor goede Christen, weerstond sirenen roep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Odysseus

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

de draad van Ariadne

A

Voor het Labyrint uit te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Arabische omweg

A

benaming die slaat op het overbrengen of recupereren van Griekse filosofie en wetenschap door de Arabische geleerden nadat die verloren was gegaan in Europa zelf. (onderandere de werken van Aristoteles)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Slag bij de Issus

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Olympische spelen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Dareios III

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Phillippos II

A

Alexander’s dad …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Fenicische havenstad in huidig Syrië

A

Tyrus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Buit

A

in context van Makedoniërs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

orakel

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Zeus-Ammon

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Thracië

A

locatie kennen en meer rond het volk wss

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Perzen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Doorslaggevende overwinning tegen de perzen (Dareios zelf)

A

Slag bij Gaugamela

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Olynthos

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Eerste (perzische) vrouw van Alexander

A

Roxane

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

anti-makedoniër die uiteindelijk moet vluchten en zelfmoord pleegt nadat democratie in Griekse poleis wordt vervangen door oligarchie (door Antiginoden)

A

Demosthenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Vernietiging van het koninklijk paleis in Persepolis

A

Als antwoord op de vernieling van Athene door de Perzen (meer dan een eeuw vroeger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

zelfbestuur

A

autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

wij-zijdenken(verzwegen op dia 50 H8)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Isokrates

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

De opvolgers van Alexander waren dit

A

Krijgsheren (of warlords)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

barbaren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

keerpunt veldslag van Makedonië tegen griekse stadstaten (tegen Athene en Thebe)

A

slag bij Chaeroneia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

samenwerking tussen alle griekse poleis (behalve Sparta) en Makedonië

A

Korinthische Bond 337v.C. opgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Gemeenschappelijke vrede

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Alexander III / Alexander de Grote

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Bactrië

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

statement van Alexander nadat geruchten over zijn dood juichelijk onthaald worden in Thebe en Athene

A

Vernietiging van Thebe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Aristoteles

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Judea (of het (konink)rijk van de joden)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

technocraten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

dynastie die Makedonische deel van Alexander zijn rijk bestuurde

A

Antigoniden (Antigonos I)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Eerste overwinning van Alexander op de Perzen

A

slag bij de Granicus (klein-azie bij Troje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

absolute macht bij 1 of kleine groep personen

A

despotisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

democratie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Papyrus (rollen)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Oligarchie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Perkament

A

luxeproduct (hoe en waar gemaakt?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

kelten/galaten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Geograaf en wiskundige (berekende aardomtrek & algoritme voor priemgetallen)

A

Eratosthenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Ptolemaios / Ptolemaios I

A

eerste leider van de egyptische dynastie na Alexander de grote

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

wiskundige in hellenistische periode

A

Euklides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

de dynastie na Ptolemaios

A

Ptolemaeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Astronoom en wiskundige die heliocentrisch model ‘bedacht’

A

Aristarchos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Bureaucratie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

model waar de zon centraal staat in het sterrenstelsel?

A

heliocentrisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Renaissance

A

wedergeboorte, hernieuwde interesse in klassieke oudheid (letteren als kunsten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Befaamde Venetiaanse Drukker uit de 15de eeuw

A

Manutius, publiceerde de Ilias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Italiaanse artistiek genie die Bacchus in beeld bracht op basis van enkele woorden

A

Michelangelo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Griekse beeldhouwer, maakte een beeld van Bacchus dat Michelangelo inspireerde

A

Praxiteles (4de eeuw v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

neoclassicisme

A

artistieke stroming met de puurheid van de aniteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

De leer van 4 dominante lichaamssapen en hoe mensen te genezen

A

humorenleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Spaanse humanist dat vrouwen als inferieure wezens zag van nature geschikter voor huishoudelijke taken

A

Luis VIVES

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

zweedse wetenschappen die de 4 mensensoorten voorstelde met natuurlijk eigenschappen ook gebaseerd op humorenleer

A

carl LINNAEUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Doos van Pandora

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Leer waar menselijke temperamenten verbonden worden met uiterlijke kenmerken

A

fysiognomiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

zwitserse filosoof dat fysiognomiek ontwikkelde

A

johann Kaspar LAVATER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

inzicht van oude grieken over “mooi en goed” tegenover “lelijk en slecht)

A

Kalokagathia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Leer van de menselijke gelaatstrekken (BS)

A

frenologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

“wetenschapper” die bijdrage deed aan frenologie op basis van Kalokagathia

A

Peter CAMPER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

voorliefde voor Oude grieken ontstaan of toch populair in 18de eeuw

A

filhellenisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

scholing tijdens industrialisering voor de elite gebaseerd op KO

A

Klassieke humaniora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Franse historieschilder die “Slag bij Thermpylae§” schilderde in het neoclassicisme tijdperk

A

Jean-Louis DAVID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Historisch (grieks) erfgoed in het britisch museum

A

Elgin Marbles§

100
Q

Belangrijke/bekendste tempel van KO op de Akropolis

A

Parthenon§

101
Q

Term voor grote fascinatie in de geschiedenis, nood om op foto te staan en periode in 19de eeuw

A

historische sensatie

102
Q

bezieler van de Olympische spelen die eigenlijk gewoon pedagoog was

A

Piere DE COUBERTIN

103
Q

griekse term “goede genen” die leer werd in 20de eeuw

A

eugenetica

104
Q

cineaste die propagande films maakte voor de nazi’s waaronder die over athleten in Griekse poses

A

leni RIEFENSTAHL

105
Q

term voor overgebleven historische cultuur van een land

A

erfgoed

106
Q

de transcriptie van de Griekse uitdrukking ‘kom ze maar halen’

A

Molon Labe

107
Q

De streek rond Sparta waar de Lambda is op gebaseerd

A

Laconië

108
Q

Benaming voor groepen in Europa die zich verzetten tegen immigratie en graag de Lambda gebruiken als symbool

A

identitaire bewegingen

109
Q

griekse term gebruikt voor vreemde vorlkeren met een gebrek aan cultuur

A

barbaren

110
Q

framing

A

gebruikt om conflicten te plaatsen in tegenstellingen?

111
Q

andere term voor GESCHIEDSCHRIJVING

A

historiografie

112
Q

Griekse muze van Geschiedschrijving

A

(huis van) Kleio

113
Q

geschiedkundigen die focussen op taal en cultuur van KO)

A

classici

114
Q

Beschaving op Kreta voor KO

A

Minoïsche beschaving

115
Q

Beschaving op griekse vastenland en Egeische ruimte voor KO

A

Mykeense beschaving

116
Q

term voor samenwerken vercshillende delen van onderzoekswetenschap

A

interdisciplinariteit

117
Q

schip uit 14de eeuw v.c waar veel connectiviteit is ontdekt in de mediterrane wereld

A

schip van Uluburun*

118
Q

Britse Archeoloog die resten van knossos blootlegde (en meteen verklaarde dat het paleis van Minos was)

A

Arthur EVANS

119
Q

oud schrift vermoedelijke gebruikt tijdens de Minoïsche beschaving

A

lineair A

120
Q

Vriend van Gilgamesj, even beeld van Patrokles voor Achilles

A

Enkidu

121
Q

Woordkunstenaars die epen (meervoud van epos) mondeling opvoeren

A

Rapsoden

122
Q

soort geheugensteun dat BARDEN gebruikten waarbij een vast adjectief werd toegevoegd aan bv een eigen naam

A

epitheton (letterlijk ‘erbij geplaatst’)

123
Q

Neerschrijven van orale verhalen

A

optekening

124
Q

volledige familie die ontstapte uit Troje volgens de oorsprongsmythe van Vergilius/Augustus

A

Aeneas met zijn vader Anchises en zijn zoon Ascanius

125
Q

De discussie wie Ilias en Odyssee nu echt gemaakt heeft

A

Homerische kwestie

126
Q

goddelijke status toegewezen krijgen

A

apotheose

127
Q

Ottomaanse sultan die een bepaalde stad innam in 1453

A

Mhemet II => inname van Constantinopel

128
Q

Ottomaan aan basis van moderne turkije en hun vierdelige nationale geschiedenis (startend in Troje)

A

Atatürk

129
Q

oud schrift vermoedelijke gebruikt tijdens de Mykeense beschaving

A

lineair B

130
Q

duitse rijke amateurarcheoloog die plaatsen blootlegde in Kreta

A

Schliemann

131
Q

oude stad waar restanten van Troje I - X

A

Hissarlik

132
Q

naam van schat die Schliemann aan zijn vrouw hangde

A

Schat van Priamos

133
Q

verschillen in sociale status

A

sociale stratificatie of gelaagdheid

134
Q

meest “elitaire” discipline in de oude olympische spelen

A

wagenrennen (door het feit dat paarden enkel voor rijken zijn)

135
Q

Polis

A

term voor de griekse stadstaat, maar is eigenlijk beter om het een burgerstaat te noemen. Heeft ook een ruimtelijke betekenis

136
Q

plaats waar politieke beslissingen werden genomen in griekse polis

A

agora

137
Q

gevleugeld paard paard geboren uit bloed van onthoofde medusa (door Perseus)

A

Pegasus

138
Q

verhalen gelinkt aan de start van een polis

A

ontstaansmythen

139
Q

verhalen over start van Griekse kolonies door allerhande schrijvers

A

stichtingsverhalen

140
Q

oosterse taal die ook invloed had op Griekse cultuur

A

beeldtaal (wezens en motieven met een betekenis zoals sirenen en griffioenen

141
Q

denker uit klein-Azië die aan de wieg stond van Griekse filosofie en wetenschap

A

Thales van Milete*

142
Q

Naam voor de invloed op de Grieken van het Oosten evenals Egypte

A

oriëntaliserende invloed

143
Q

Griek die uitvoering beschreef hoe de Griekse wereld eruitzag verspreid over 3 contintenten

A

Hekataios van Milete

144
Q

andere term voor “othering”

A

etnocentrisch

145
Q

Griekse woord voor huisgezin, landgoedbedrijf

A

Oikos (economie is hiervan afgeleid)

146
Q

griekse term voor vrije tijd

A

scholè

147
Q

Griekse schrijver die “werken en dagen” schreef, keek neer op handenarbeid en voorstander van slaven bezitten en tot slaaf gemaakten

A

Hesiodos

148
Q

Elitaire literatuur dat neerkijkt op (handen)arbeid

A

Hesiodos

149
Q

naam en producten die hoofdzakelijke consumptie waren in de KO bij het meditterane klimaat

A

triade van de klassieke keuken: (olijven, druiven, graan)

150
Q

tot besluiten komen na verzameln en analyseren van data

A

extrapolaties

151
Q

benaming van opbrengstcijfer bij landbouw (graan) bv 1:3 of 1:7

A

yield ratio

152
Q

samenleveving die produceert in eerste instantie om zichzelf genoeg te kunnen voeden

A

subsistentiesamenleving

153
Q

zelfvoorzienend, zelfredzaamheid?

A

autarkie

154
Q

benaming voor sociale klasse die opkwam door geldeconomie

A

nouveaux riches (staan buiten traditionele elite)

155
Q

huwen buiten de eigen sociale groep

A

exogamie

156
Q

term van Aristoteles over wat een (mannelijk) mens is en nodig heeft om tot recht te komen

A

politiek wezen

157
Q

term voor regering van de besten

A

aristocratie

158
Q

de tirannendoders

A

Harmodios en Aristogeiton

159
Q

De andere geschiedschrijver buiten Herodotos

A

Thoukydides

160
Q

term voor gelijkwettigheid

A

isonomie

161
Q

letterlijk ‘zij die er ook nog woonden’ die niet mochten deelnemen aan politiek in Athene

A

metoiken

162
Q

naam van komedie over vrouwen in politiek

A

vrouwen naar de volksvergadering (vrouwenparlement)

163
Q

Schrijver van ‘zeer’ feministische komedie over vrouwen in politiek

A

Aristophanes

164
Q

term voor magistraten tijdens de heersing van de aristocratie

A

Archonten (hadden een ambtstermijn)

165
Q

naam van oude (advies)raad waar ex archonten voor het leven politieke invloed hadden

A

areopaag

166
Q

politieke evolutie in athene dat primeerde op doen over denken

A

democratiseringsproces

167
Q

Naam van Man die eerste grote hervormingen democratie athene deed en jaartal

A

Solon, 594v.C

168
Q

2de hervorming Atheense democratie + jaartal

A

Kleisthenes 508 v.C.

169
Q

de wil van het volk is de macht van het volk

A

volkssoevereiniteit

170
Q

loottoestel van Athene

A

kleroteria§

171
Q

term voor de vergoeding van meedoen aan politiek

A

zitpenningen (zo kunnen de minder rijken ook tijd maken voor politiek)

172
Q

naam voor noodrem bij te hoge machtsconcentratie

A

ostracisme of schervengerecht

173
Q

griekse term voor potscherf

A

ostrakon

174
Q

doelgerichtheid, of een specifiek doel hebben en nastreven (van monarchie naar democratie gaan in onze context)

A

teleologie

175
Q

oudere vorm van bestuur bij Perzen voor Cyrus zich als koning beschouwde

A

stamtradities

176
Q

“provincie” verdeling in oude perzische rijk

A

satrapieën

177
Q

leider van 1 van de twintigtal “provinciën” in Perzische rijk

A

satraap

178
Q

verslagen over perzische oorlogen met Grieken + schrijver

A

Historiën door Herodotos

179
Q

naam van militair bondgenootschap na Perzische oorlog geleid door Athene

A

Delisch-Attische zeebond

180
Q

naam van befaamde Atheense oorlogsschepen

A

triremen

181
Q

Staatsman die Athene heropbouwde (met schatkist zeebond)

A

Perikles

182
Q

Ground zero van Athene

A

Akropolis

183
Q

Toegangspoort naar Akropolis (geörienteerd naar Salamis)

A

Propyleeën

184
Q

gebouw waar hielige olijfboom naast staat

A

Erechteion

185
Q

door sommigen een slechte benaming van de Perzische oorlogen

A

clash of civilisations

186
Q

naam van de vrouwen op het Erechteion (zuilen)

A

Kariatiden§

187
Q

tempel op akropolis ter herrinering van de overwinning

A

tempel van Athena-Nikè

188
Q

griekse term voor overgewicht

A

hegemonie

189
Q

schrijver van overzicht Griekse pantheon + naam werk

A

Hesiodos + Theogonie

190
Q

Vrouw van zus (=slimhied of schranderheid) die hij opat

A

Metis, werd hierdoor alwetend

191
Q

meest erbarmelijke deel van onderwereld

A

Tartaros

192
Q

Moeder van zeus en siblings

A

Rheia

193
Q

Godin van het (huis)vuur die offers kregen als mensen lange tijd van huis wegwaren

A

Hestia

194
Q

tweeling goden

A

Apollo (kudden en zon) en Artemis (jacht en maan)

195
Q

god van reizigers, handel en wegen

A

Hermes

196
Q

God van wijn, roes en theater vaak verbonden met maskers§

A

Dionysos

197
Q

Persoon die het vuur stal van de goden

A

Prometheus

198
Q

term voor overmoed

A

Hybris

199
Q

Term voor wraak

A

nemesis

200
Q

broer van Prometheus die met Pandora trouwde

A

Epimetheus

201
Q

Moeder van Apollo en Artemis

A

Leto (bevallen in Delos, zie zeebond)

202
Q

Romeinse worden over de wederkerigheid bij hun godsdienst

A

do uit des

203
Q

naam voor soort offer waar wijn of bloed in klein schaaltje wordt uitgegoten

A

plengoffer of libatie

204
Q

benaming voor offers gedaan ‘na de belofte’

A

votiefoffer of wijgeschenk

205
Q

term voor ‘na de belofte’

A

ex voto

206
Q

godin van toverij vaak aangewend bij bindteksten

A

Hekate

207
Q

term voor ziel/levensadem bij de Grieken

A

psychè

208
Q

mysteriecult rond wedergeboorte gefocused op Demeter en Persephone

A

mysteriecult van Eleusis

209
Q

term voor de hele Griekse wereld

A

panhelleens

210
Q

wat winnaar bij de spelen kregen in KO (werd ook achtergelaten na een “wondergenezinge)

A

votiefgeschenken

211
Q

plaatsen in heiligdommen die prestige van poleis hoog moet houden

A

schathuizen

212
Q

toneelschrijver die geen fan was van Sokrates (hij had slechte invloed op de jeugd en geen ontzag voor de goden)

A

Aristophanes

213
Q

god van geneezing uiteindelijk

A

Asklepios

214
Q

stok waar slang rond slingert

A

esculaap

215
Q

term voor diepe slaap waarbij genezing zou voortkomen (in de juiste genezingsheiligdommen)

A

incubatie of tempelslaap

216
Q

Griekse term voor ‘mooi en goed’

A

Kalos kai agathos

217
Q

trainingsplaats/worstelplek

A

paleistra

218
Q

fitnis waar men naakt was

A

gymnasion (gymnos = naakt)

219
Q

hardloopwedstrijd waar men in volle wapenuitrusting moest lopen

A

hoplietenloop

220
Q

olieflesje voor de trainende mannen

A

aryballos

221
Q

aandoening of stoornis afgeleid van het griekse woord voor baarmoeder

A

hysterie

222
Q

samenkomstplaats voor mannen waar er geredeneerd en ontspannene werd. doorgeeflijk van binaire gendercodes

A

symposion

223
Q

vrouwenhaat

A

mysogynie

224
Q

Joodse leiders van Judea die opstand tegen seleuciden (ook 2 boeken in bijbel)

A

Makkabeeën

225
Q

Hoge ambternaar bij Ptolemaios II en III

A

Zeno (van Citium Cyprus)

226
Q

term voor (grieks spreken, maken worden)

A

hellènizein

227
Q

hoofdstad van Seleucidische rijk

A

Antiochië*

228
Q

stad aan meest oostelijke grens van hellenistisch rijk (huidig afghanistan) gesticht door Seleuciden maar later Bactrië

A

Ai Khanoum

229
Q

593 v.C worden joden gebant uit babylon, eerste diaspora, later terug meer vrijheid in perzische rijk

A

babylonische ballingschap

230
Q

Romeinse geschiedschrijver (1 van de oudste)

A

Fabius Pictor

231
Q

Griekse historicus (schreef geschiedenis over Punische oorlogen)

A

Polybios

232
Q

Romeinse provincie los van Makedonia (genoemd naar de achaeërs)

A

Achaia* (vanaf 27v.C.)

233
Q

romeinse geschiedschrijver die stichting van Rome schreef (ab urbe condita)

A

Livius (titus)

234
Q

zoon van Kleopatra en Caesar

A

Caesarion

235
Q

vergoddelijkte versie van stad rome

A

Roma

236
Q

romeinse dichter

A

Horatius

237
Q

leider van grootste “griekse” tegenstand tegen Romeinen

A

Mithrades van Pontus*

238
Q

naam voor typerend type standbeeld van een (naakte) jongeman rond de 6 eeuw v.C.

A

kouros

239
Q

Griekse “wetenschapper” die term hysterie bedacht als een onregelmatige bloedstroom tussen baarmoeder en hersenen (te wijten aan seksueel gemis)

A

Galenos

240
Q

een kopie van de Olympische spelen onder de Ptolemaeën

A

Ptolemaia

241
Q

Dynastie die het aziatische deel van Alexander zijn rijk bestuurde na zijn dood

A

Seleucides (Seleukos)

242
Q

Godin van het lot of het geluk

A

Tuchè

243
Q
A
244
Q

term genoemd naar de 9 muzen

A

Mouseion

245
Q

Geleerde en ontwerper (man van eureka!)

A

Archimedes

246
Q
A