kernfysica H2: massaverandering en bindingsenergie Flashcards

1
Q

hoe drukt men de massa van nucleonen en atomen uit?

A

in units

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1u

A

1/12 van de massa van een C-12 atoom = 1,661 x 10^-27 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

massa proton in u

A

1,007276

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lading proton in C

A

+1,60 x 10^-19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

massa neutron in u

A

1,00865

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lading neutron in C

A

0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

massa elektron in u

A

0,000549

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lading elektron in C

A

-1,60 x 10^-19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bij wat moet je opletten op de nucleïden kaart

A
  • massa staat gegeven in µ u dus moet nog gedeeld worden door 10^6
  • vervolgens moet je nog de massa van het aantal elektronen aftrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

als protonen en neutronen samenkomen is er sprake van

A

massaverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

massa-energierelatie van einstein

A

E=m.c^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aan wat is C² gelijk in de massa-energierelatie?

A

931 MeV/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bindingsenergie

A

energie die vrijkomt bij het vormen van een kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

specifieke bindingsenergie (SBE)

A

bindingsenergie per nucleon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat ziet men als men de SBE uitzet in functie van nucleonengetal

A

deze stijgt bij de lichte kernen in het begin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat ontstaat er door de stijging bij de lichte kernen

A

er zullen stabielere kernen ontstaan en

17
Q

wat ontstaat er door de stijging bij de lichte kernen

A

er zullen stabielere kernen ontstaan met een grotere SBE

18
Q

wat gebeurt er bij de zwaardere kernen?

A

een daling van het SBE

19
Q

wat gebeurt er als men deze zwaardere kernen gaat splijten?

A

er ontstaan opnieuw stabielere kernen met een grotere SBE

20
Q

SRE

A

specifieke rustenergie

21
Q

rustenergie

A

energie die overeenkomt met de massa van het atoom

22
Q

Hoe groter de bindingsenergie van een kern

A

hoe kleiner de rustenergie, hoe sterker de deeltjes aan elkaar gebonden zijn