Kern 17/19 woorden Flashcards
1
Q
bevorderen
A
het beter laten verlopen
2
Q
Voedselketen
A
reeks van organismen waarin elk organisme als voedsel dient voor het volgende.
3
Q
Souplesse
A
buigzaamheid, lenigheid
4
Q
vatbaar
A
snel ziek worden
5
Q
neurologisch
A
wat te maken heeft met je hersenen en zenuwen
6
Q
mentaal
A
alles dat met denken en voelen te maken heeft
7
Q
minuscuul
A
heel klein, (bijna) onzichtbaar
8
Q
chronisch
A
de hele tijd
9
Q
uitgelicht
A
extra aandacht geven
10
Q
essentieel
A
heel belangerijk
11
Q
ergens baat bij hebben
A
een voordelig effect van iets hebben
12
Q
Concluderen
A
begrijpen uit wat je waarneemt
13
Q
consumeren
A
gebruiken of opeten/opdrinken
14
Q
aandoeningen
A
probleem met je gezondheid
15
Q
visie
A
de manier waarop je ergens naar kijkten erover oordeelt