Kennismaking met natuurwetenschappen Flashcards

1
Q

Wat is een onderzoeksvraag

A

een vraag waarin je formuleert wat je gaat onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een hyphotese

A

een voorspellend antwoord op een onderzoeksvraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn benodigdheden

A

voorwerpen of stoffen die je nodig hebt om een experiment uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de werkwijze

A

een stappenplan dat aangeeft hoe je te werk moet gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een waarneming

A

een objectieve vaststelling aan de hand van je zintuigen. ( ogen, oren, neus, mond, huid )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een interpretatie

A

een eigen subjectieve betekenis geven aan een waarneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de grootheid

A

iets dat gemeten of berekend kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een eenheid

A

een maat waarin een grootheid word uitgedrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het meetbereik

A

de maximale waarde die een meettoestel kan bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de nauwkeurigheid

A

de kleinste schaalverdeling die een meettoestel kan bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het besluit

A

een duidelijk antwoord op een onderzoeksvraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de reflectie

A

een moment waar je even stilstaat bij hoe je experiment hebt uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is determineren

A

het benoemen van een voorwerp of levend wezen aan de hand van blijvende kenmerken die niet veranderen in de loop van de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een organisme

A

een levend wezen dat alle levensverschijnselen bezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is levenloos

A

een voorwerp dat nooit heeft geleefd en dat ook nooit zal gaan doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de levensverschijnselen

A

de eigenschappen die alle levende wezens bezitten

17
Q

wat is dood

A

een organisme dat niet meer leeft maar het wel ooit deed

18
Q

wat is de biotoop

A

een plaats waar verschillende organismen samenleven onder verschillende omstandigheden

19
Q

wat zijn abiotische factoren

A

zijn alle organismen die in een biotoop leven en die ook beïnvloeden. Dat zijn onder andere planten, dieren, zwammen en bacteriën

20
Q

wat zijn abiotische factoren

A

zijn alle levenloze omgevingsfactoren die een biotoop kenmerken en beïnvloeden. Dat zijn onder andere temperatuur, vochtigheid, lichtsterkte, windsterkte, geluidssterkte en bodemsoort.

21
Q

wat is een bloemplant

A

een plant die tijdens een bepaalde periode van het jaar bloemen kan dragen.

22
Q

wat is een gewerveld dier

A

een dier met een wervelkolom (ruggengraat)

23
Q

wat is een ongewerveld dier

A

een dier zonder wervelkolom

24
Q

wat is het meettoestel

A

een toestel waarmee je een welbepaalde abiotische factor mee kan meten