Kennis Blok 9 Keuzes & Dilemma's Flashcards
Moraliteit
Opvatting in de samenleving over goed en fout menselijk gedrag. Normen die van generatie op generatie worden overgedragen en waarvan het bestaan voorafgaat aan de aanvaarding ervan door individuele mensen.
Moreel standpunt kan gebaseerd zijn op
- Vooroordelen
- Emotionele reacties
- Valse feitelijke voorstellingen
- Overtuigingen van anderen
Niet normatieve benadering van moraliteit
Onderzoekt moraliteit zonder directe morele oordelen te vellen -> 2 soorten:
o Descriptieve (beschrijvende) ethiek: beschrijft hoe morele normen feitelijk functioneren in verschillende culturen en tijdperken.
o Meta-ethiek: analyseert concepten zoals ‘goed’ en ‘kwaad’ en bestudeert hoe morele kennis wordt opgebouwd.
Normatieve benadering van moraliteit
- Beantwoordt de vraag: “Welke morele normen zouden ons gedrag moeten sturen?”
- Twee soorten normatieve ethiek:
o Algemene normatieve ethiek: richt zich op fundamentele morele principes (bijv. rechtvaardigheid)
o Toegepaste ethiek (praktische ethiek): past morele principes toe op specifieke situaties (bijv. ethiek in de geneeskunde)
Cultuur relativisme
Moraliteit is contextgebonden, dus in verschillende culturen verschillende moraliteiten. Wat moreel juist is in de ene cultuur, kan in een andere cultuur als verkeerd worden beschouwd.
Normatief relativisme
Er is één universele moraal, dit zijn bepaalde waarden en principes die we allemaal accepteren.
Pluralisme
Ethische theorie die stelt dat de verscheidenheid aan morele waarden, normen, idealen, plichten en deugden niet gereduceerd kan worden tot één morele superwaarde.
Gemeenschappelijke moraliteit (common morality)
- universele morele normen = set van fundamentele morele principes die in alle culturen en samenlevingen voorkomen
- is het product van menselijke ervaring en geschiedenis, gedeeld door iedereen
- omvat morele overtuigingen, niet de normen die aan deze overtuigingen voorafgaan
Bepaalde moraliteit (particular morality)
- Veel normen gelden niet voor alle mensen in alle omstandigheden -> deze normen zijn niet vaag en abstract maar specifiek en rijk aan inhoud
- Particular moraliteiten voorzien in verantwoordelijkheden, professionele normen, enz. (bijv. medische professionele moraliteit)
Principes
Reeks niet-gespecificeerde normen:
- Respect voor autonomie
- Niet-schaden
- Weldoen
- Rechtvaardigheid
Regels
Meer specifiek dan principes:
- Inhoudelijke normen
- Autoriteit normen
- Procedurele normen
Weldoen
Goed doen. Het nemen van positieve stappen voor het welzijn van patiënten, cliënten of burgers.
Wederkerigheid
- Verplichting om goed te doen kan voortkomen uit het ontvangen van voordelen van andere mensen
- Plicht om iets goeds terug te geven
- Wederkerigheid is een voorwaarde voor evenwicht in duurzame relaties
Niet-schaden
men zou andere geen kwaad of schade mogen aanrichten
Respect voor autonomie
zelfbestuur:
- Vrijheid: onafhankelijkheid van controlerende invloeden (eigen keuzes maken)
- Agency (handelingsmogelijkheid): vermogen om bepaalde keuzes te maken en hun gevolgen te begrijpen en daarnaar te handelen
Rechtvaardigheid
Eerlijke, rechtvaardige en passende behandeling in het licht van wat iemand verschuldigd is
Distributieve rechtvaardigheid
Eerlijke verdeling van voordelen en lasten (benefits and burdens):
- Voordelen: medicijnen, ziekenhuiszorg
- Lasten: betaalde premies
Hoe kunnen lusten en lasten eerlijk verdeeld worden?
- Formele principes: gelijken moeten gelijk behandeld worden en ongelijken moeten ongelijk behandeld worden
- Materiële principes: geeft inhoud aan het formeel principe en bepaalt wanneer ongelijke behandeling gerechtvaardigd is -> bepaald criteria
Morele dilemma’s
Conflicten tussen morele normen, wat leidt tot ethische dilemma’s
Prima facie
In eerste instantie lijkt soms een bepaalde norm bindend, maar in situaties met meerdere morele normen kunnen prima facie-plichten botsen. In dat geval moet je een afweging maken om te bepalen welke plicht zwaarder weegt in de specifieke context.
Framing
Het vormgeven van de interpretatie van een sociaal probleem -> hoe we naar een probleem kijken en het definiëren, en bijgevolg over de oplossingen die we voorstellen. Er liggen (vaak impliciete) normen ten grondslag aan deze frames
Stone: policy paradox/beleidsparadox
Beleidskwesties zijn verschillende, tegenstrijdige dingen tegelijkertijd. “Iets kan niet twee verschillende dingen tegelijk zijn. Twee tegenstrijdige interpretaties kunnen niet allebei waar zijn.” Wat voor de ene groep een efficiënte oplossing lijkt, kan voor een andere groep een groot probleem vormen
Rationalisatieproject
Doen alsof beleidsvragen rationele, technische vragen zijn die op een rationele en neutrale manier kunnen worden opgelost -> i.p.v. alles volledig rationeel te willen ordenen, moeten we accepteren dat morele besluitvorming vaak flexibel en situationeel is -> emoties, context en gezond verstand spelen ook een belangrijke rol.
Thompson: Ethics of neutrality
Ambtenaren moeten slechts beleid uitvoeren en zich neutraal moeten opstellen, zonder eigen morele oordelen