KC 2 gasinstallatie beveiligingen Flashcards
gasdrukregelaar functie
functie: reduceert en houdt de druk constant ten opzichte van de referentiewaarde. In woningen is de overdruk 30 mbar (probleem). Door vaste overdruk is er een gewenste uitstroomsnelheid van gas
Echter kan omgevingsdruk variëren
Omgevingsdruk
varieert door hog en lage drukgebieden. van 960 - 1040 mbar. Probleem voor regelaar
Hoog is droog en laag is regen.
gasdrukregelaar + werking
Ptoe > Patm + 30mbar. De druk regelaar registreert de actuele Patm. Puit = Patm + 30mbar.
verstoring gasdrukregelaar
opening Pbuiten raakt verstopt - registreert verkeerd buiten druk (te laag of te hoog)
membraan veroudert
veerdruk onjuist
Hierdoor krijg je bijzondere verbrandings verschijnselen
gasgebrekbeveilliging (b-klep)
Gebrek aan gas beveiligt die. Dit zorgt ervoor dat bij onderbreking van het gastoevoer het gas niet zomaar kan vrij uitstromen. Voorkomt ook te lage druk in gasinstallatie. Wordt gekoppeld met gasdrukregelaar
Te lage druk bij B-klep
Alle kranen staan open maar gasonderbreking aanwezig. De vlam gaat uit. Bij herstel zal het gas de woning in kunnen stroming.
verschil b-klep en gasdrukregelaar
B-klep sluit van boven en klep is lek
GDR - sluit van onder, driehoek.