Kapitel 5: Urlaub und Reisen Flashcards
Het is (gedeeltelijk) bewolkt
Es ist (teilweise) bewölkt
Het regent licht / sterk
Es regnet leicht / stark
We verwachten onweer
Wir erwarten Gewitter
De temperaturen liggen op / tussen
Die Termperaturen liegen bei / zwischen
De maximumtemperatuur bedraagt
Die Tageshöchsttemperatur beträgt
Stormachtig
stürmisch
Regenachtig
regnerisch
Insektenspray
der Insektenspray
Zonnecrème
die Sonnencreme
Zaklamp
die Taschenlampe
Aspirientabletjes
Aspirintabletten
Laptop
der Laptop
Paspoort, ID
der Reisepass
Rijbewijs
der Führerschein
Bar
die Bar
Zandstrand
der Sandstrand
(Wellness)gebied
der (Wellness)bereich
Restaurant
das Restaurant
Uitzicht
der Ausblick
Ontbijtbuffet
das Frühstücksbüfett
Badkamer
das Badezimmer
Golfplaats
der Golfplatz
Zwembadgedeelte
die Badelandschaft
Terras
die Terrasse
Tuin
der Garten
Sportprogramma
das Sportprogramm
Trainer
der Trainer
Zoo
der Zoo
Ik zou morgen graag naar het museum gaan
Ich würde [morgen] gerne [ins Museum gehen]
We kunnen naar het museum gaan
Wir könnten doch [ins Museum gehen]
Ik stel voor dat we naar het museum gaan
Ich slage vor, [dass wir ins Museum gehen]
[een voorstel doen om naar het museum te gaan]
Wie wäre es mit [einem Museumbesuch]?
Vreselijk
furchtbar
Saai
langweilig
Paraplu
der Regenschirm
Muggenspray
der Mückenspray
Zwembad
der Swimmingpool
