Kapitel 2 Flashcards
vrije tijd
die Freizeit
muziek
die Musik
computerspel
das Computerspiel
gezlschapsspel
das Gesellschaftsspiel
hobby
das Hobby
knutselen
basteln
voetballen
Fußball spielen
tuinieren
im Garten arbeiten
naar de jeugdbeweging gaan
in den Jugendverein gehen
gaan fitnessen
ins Fitnessstudio gehen
joggen
joggen
piano spelen
Klavier spielen
lezen
lesen
naar muziek luisteren
Musik hören
fietsen
rad fahren
paardrijden
reiten
verzamelen
sammeln
zwemmen
schwimmen
dansen
tanzen
wandelen, trekken
wandern
tekenen
zeichnen
graag
gern
liever
lieber
leuk
toll
belgische
die Belgierin
hoofdsatd
die Hauptstadt
taal
die Sprache
moedertaal
die Muttersprache
muzielinstrument
das Musikinstrument
België
Belgien
Duitsland
Deutschland
Frankrijk
Frankreich
Groot-Brittanië
Großbritannien
Italië
Italien
Polen
Polen
rusland
Russland
turkije
die Türkei
Nederlands
Niederländisch
Frans
Französisch
Duits
Deutsch
Engels
Englisch
Italiaans
Italienisch
Pools
Polnisch
Russisch
Russisch
Turks
Türkisch
broers en zussen
Geschwister
leren
lernen
spreken
sprechen
begrijpen
verstehen
(zeer) goed
(sehr) gut
een beetje
ein bisschen
broer
der Bruder
neef
der Cousin
burgerlijke staat
der Familienstand
jongen
der Junge
man
der Mann
neef
der Neffe
oom
der Onkel
opa
der Opa
zoon
der Sohn
vader
der Vater
nicht
die Cousine
gezin
die Familie
vrouw
diefrau
moeder
die Mutter
nicht
die Nichte
oma
die Oma
zus
die Schwester
tante
die Tante
dochter
die Tochter
baby
das Baby
foto
das Foto
huisdier
das Haustier
meisje
das Mädchen
koppel
das Paar
ouders
die Eltern
broers en zussen
die Geschwister
gootouders
die Großeltern
achteraan
hinten
vooraan
vorn
in het midden
in der Mitte
bovenaan
oben
onderaan
unten
gescheiden
geschieden
uit elkaar
getrennt
niet getrouwd
ledig
single
single
getrouwd
verheiratet
weduwe zijn
verwitwet sein