kapitel 1 zinnen Flashcards
hallo, hoe heet je?
Hallo, wie heißt du?
ik heet Daphne
Ich heiße Daphne
mijn naam is Daphne
Mein Name ist Daphne
Hoe gaat het met jou?
Wie geht es dir?
Het gaat (niet) goed met mij
Es geht mir (nicht) gut
Hoe oud ben je?
WIe alt bist du?
ik ben taalf / dertien / vertien jaar
ich bien zwölf / dreizehn / vierzehn jarhe alt
Waar woon je?
Wo wohnst du?
ik woon in Assen
Ich wohne in Assen
Waar kom je vandaan?
Wohor kommst du?
Ik kom uit Nederland
Ich komme aus den Niederlanden
Heb je broers en zussen?
Hast du Geschwister?
ja ik heb een broer en een zus
ja ik heb 2 broers en 2 zussen
nee ik ben enig kind
ja, ich habe eien Bruder und eine Schwester
ja ich heibe zwei Brüder und zwei Schwestern.
nein, ich bin einzelkind
zijn je ouders getrouwd?
Sind deine Eltern verheiratet?
ja mijn ouders zijn getrouwd
nee ze zijn niet getrouwd
nee ze zijn gescheiden
ja, meine Eltern sind verheiratet
nein, sie sind nicht verheiratet
nein, sie sind geschieden