Kapitel 1 Flashcards
de uitstap
der Ausflug
het pretpark
der Freizeitpark
de vrije tijd
die Freizeit
het cafe
die Kneipe
de muziek
die Musik
de fuif
die Party
het computerspel
das Computerspiel
het instrument
das Instrument
de cinema
das Kino
het weekend
das Wochenende
werken
arbeiten
uitslapen
ausschlafen
bezoeken
besuchen
tv kijken
fernsehen
voetballen
Fußball spielen
lezen
lesen
schilderen
malen
paardrijden
reiten
zwemmen
schwimmen
wandelen
spazieren
spelen
spielen
sporten
Sport treiben
ontmoeten
treffen
tekenen
zeichnen
vroeg
früh
laat
spät
graag
gern
de vakantiejob
der Ferienjob
de winkel
der Laden
de supermarkt
der Supermarkt
de bakkerij
der Bäckerei
de slagerij
die Fleischerei
hij slaapt uit
Er schläft aus
hij kijkt tv
Er seht Fern
de supermarkten
die Supermärkte
de banketbakkerij
die Konditorei
de krant
die Zeitung
het geld
das Geld
werken (j)
jobben
de zone
der Bereich
de entree
der Eintritt
de schaduw
der Schatten
de springtoren
der Sprungturm
de zwembroek
die Badehose
de ontspanning
die Erholung
de ligweide
die Liegeweise
het kleedhokje
die Umkleidkabine
het zwembad
das Becken
het openluchtzwembad
das Freibad
het overdekt zwembad
das Hallenbad
de locker
das Schließfach
de springplank
das Sprungbrett
baden, zwemmen
baden
sportief
sportlich
niet sportief
unsportlich
de folder
der Prospekt
het meer
der See
het strand
der Strand
de vakantie
der Urlaub
het vakantieoord
der Urlaubsort
het bos, woud
der Wald
de activiteit
die Aktivität
de burcht
die Burg
de geschiedenis
die Geschichte
het eiland
die Insel
de cultuur
die Kultur
de kust
die Küste
het landschap
die Landschaft
de natuur
die Natur
de natuur
die Natur
de noordzee
die Nordsee
de bezienswaardigheid
die Sehenswürdigkeit
de citytrip
die Städtereise
de trektocht
die Wanderung
het vakantiekamp
das Ferienlager
het vliegtuig
das Fliegzeug
de zee
das Meer
de Middellandse zee
das Mittelmeer
het kasteel
das Schloss
de vakantiebestemming
das Urlaubsziel
het weer
das Wetter
uitproberen
ausprobieren
zich ontspannen
sich erholen
beleven
erleben
luieren
faulenzen
fotograferen
fotografieren
genieten
genossen
trektocht maken
wandern
kamperen
zelten
thuis blijven
zu Hause bleiben
geliefd, populair
beliebt
omdat
weil
naar het buitenland gaan
ins Ausland fahren
naar het zuiden gaan
in den Süden fahren
naar de bergen gaan
in die Berge fahren
naar de kust gaan
an die Küste fahren
naar de Noordzee gaan
an die Nordsee fahren
naar Londen gaan
nach Londen fahren
naar Spanje gaan
nach Spanien fahren
naar Zwitserland gaan
in die Schweiz fahren
naar Turkije gaan
in die Türkei fahren
uitstappen
aussteigen
duren
dauern
instappen
einsteigen
rijden
fahren
gaan
gehen
lopen
laufen
lezen
lesen
nemen
nehmen
schrijven
schreiben
zonnen
sich sonnen
spreken
sprechen
missen ( te laat zijn)
verpassen
verstaan
verstehen
in totaal
ingesamt
gelukkig
zum glück
de waterglijbaan
die Wasserrutsche
de badmeester
der Bademeister
Zwitserland
die Schweiz
Duitsland
Deutschland
Italië
Italien
Frankrijk
Frankreich
Kroatië
Kroatien
Spanje
Spanien
Zweden
Schweden
Noorwegen
Norwegen
een pretpark
der Freizeitpark
een muziekfestival
das Musikfestival
BBQ’en
grillen
shoppen
einen Einkaufsbummel machen
plezier hebben met vrienden
mit Freunden Spaß haben
met jeugdvereniging onderweg zijn
mit Judgenverein unterwegs sein
aan het kampvuur zitten
am Lagerfeuer sitzen
de trektocht (S)
der Spaziergang
er is/ er zijn
es gibt
de berghut
die Berghütte
in een berghut overnachten
in einer Berghütte übernachten
de zon
die Sonne
in de zon liggen (lett.)
in der Sonne liegen
jeugdbeweging
der Jugendverein
het hotel
das Hotel
de luxe
der Luxus
tv en wifi
der Fernseher und WLAN
het bed
das Bett
in een bed slapen
in einem Bett schlafen
de badkamer
das Badezimmer
de haardroger
der Fön
duur
teuer
goedkoop
billig
vuil
schmutzig
proper
sauber
de campingplaats
der Campingplatz
de tent
das Zelt
in een tent slapen
im Zelft schlafen
een harde mat
eine harte Campingmatte
de luchtmatras
die Luftmatratze
het lawaai
der Lärm
de luide muziek
die laute Musik
de zonnebril
die Sonnenbrille
de zonnecrème
die Sonnencreme
de strandtas
die Strandtasche
midden in de natuur
mitten in der Natur
rustig
ruhig
aangenaam
angenehm
rustig en aangenaam
ruhig und angenehm
het sanitair / de sanitaire voorzieningen
die Sanitäranlagen
het toilet
die Toilette
de douche
die Dusche
ver weg
weit weg
in de buurt
in der Nähe
het insect
das Insekt
de vliegen
die Fliegen
de muggen
die Mücken
de mieren
die Ameisen
de bijen
die Bienen
de rugzak
der Rucksack
de tandpasta
die Zahnpasta
de zaklamp
die Taschenlampe
het paspoort
der Reisepass
het weer
das Wetter
regenen
regnen
donderen
donnern
waaien
wehen
sneeuwen
schneien
bliksemen
blitzen
de sneeuw
der Schnee
de sneeuwman
der Schneemann
in de zomer
im Sommer
in de winter
im Winter
in de herfst
im Herbst
in de lente
im Frühling