Kap 16 Flashcards
0
Q
Beliebt
A
Populair
1
Q
Invoeren
A
Eingeben
2
Q
Gebruiken
A
Verwenden
3
Q
Das haubtmenü
A
Hoofdmenu
4
Q
Printer
A
(Aus) drucker
5
Q
Der klingelton
A
De ringtoon
6
Q
Wissen
A
Löschen
7
Q
Aanstaan van een apparaat
A
An sein
8
Q
Gegevens
A
Die Daten
9
Q
Computersüchtig
A
Computerverslaafd
10
Q
Waarvoor gebruik jij die computer
A
Wöfur benutzt du den Computer
11
Q
Chat jij vaak
A
Chattest du oft
12
Q
Heb jij deze informatie op internet gevonden
A
Hast du diese informationen Im internet gefunden
13
Q
Mijn computer is gecrasht
A
Mein computer ist abgestrüzt
14
Q
Hoe vind je me nieuwe moblieltje
A
Wie gefält dir meim neues Handy?