Kaders P. 45-46 Flashcards

1
Q

Rationale getallen

A

! Zijn getallen die je als breuk kan schrijven !

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan je het gebruiken?(ration. Getal.)

A

Een breuk/decimaal getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Decimaal getal

A

Getal met komma: 0,25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Breuk — ?

A

— teller (boven), breukstreep, noemer (onder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noemer?

A

De noemer duidt aan in hoeveel gelijke delen je een geheel verdeelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De teller?

A

De teller duidt aan hoeveel gelijke delen je daarvan neemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gelijknamige breuken?

A

Gelijknamige breuken zijn breuken met dezelfde noemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stambreuken?

A

Stambreuken zijn breuken waarvan teller 1 is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Breuken komen op verschillende manieren voor:

A
  • breuk als quotiënt -breuk als een deel van een geheel -breuk als verhouding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verhouding

A

Bv. 1 van de 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly